Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit)) vroeg het RIVM om te onderzoeken waar stikstofreductie gerealiseerd moet worden om de natuur zo effectief mogelijk te beschermen. Uit deze verkenning blijkt dat bij landbouw een gebiedsgerichte aanpak effectiever is voor natuurherstel dan algemene stikstofreductie verspreid over heel Nederland. Voor industrie en het wegverkeer geldt dit veel minder en is een landelijk emissiereductiebeleid ook effectief. Het RIVM benadrukt dat dit globale berekeningen zijn en dat de daadwerkelijke aanpak van de stikstofreductie per gebied gemaakt moet worden.
Bij deze globale analyse heeft het RIVM de effecten doorgerekend van een reductie van 30 kiloton ammoniak in de landbouw. Deze 30 kiloton komt overeen met de resultaten uit de eerder gepubliceerde QuickScan van PBL (Planbureau voor de Leefomgeving). Om deze reductie te realiseren, zijn verschillende varianten bekeken. De effectiviteit van alle varianten is vervolgens vergeleken met een basisvariant waarbij de vermindering van 30 kiloton in gelijke mate wordt verdeeld over de landbouw in heel Nederland.
Landbouw: gerichte reductie verlaagt depositie het meest
Het blijkt, afhankelijk van de variant, 15 tot 39 procent effectiever om de uitstoot gericht aan te pakken dan de uitstoot van elk landbouwbedrijf in Nederland evenredig te verminderen. Effectiever betekent hier: steeds minder natuuroppervlak met te veel stikstofdepositie. Hoe dichter een landbouwbedrijf bij een natuurgebied ligt, hoe groter het effect op de depositie in dat gebied is. Het meest effectief blijkt een gecombineerde aanpak: geen stikstofuitstoot in een zone van 1 kilometer rond Natura2000-gebieden én prioriteit geven aan de natuurgebieden waar de grootste hoeveelheid (vracht) stikstof neerkomt. Deze methode behaalt bovendien de meeste winst in gebieden die het meest kwetsbaar zijn.
Landelijke aanpak industrie en verkeer effectief
Anders dan in de sector Landbouw geldt voor de sector Industrie dat de bijdrage zich over een veel groter oppervlak verspreidt door veelal hoge schoorstenen en de vorm van uitgestoten stikstof (NOx (Stikstofoxiden)). Dit gaat tot ver in het buitenland. Het loont hier dus minder om met name de uitstoot van bronnen nabij het Natura 2000-gebied te reduceren. Voor industrie blijkt generiek, landelijk emissiereductiebeleid daarom effectief.
Bij wegverkeer zijn maar beperkt lokale maatregelen mogelijk, omdat auto’s over het hele wegennet rijden. Wel kan het effectief zijn het verkeer op een bepaalde weg te verminderen.
Er is geen eenduidige benadering
De resultaten uit dit onderzoek kunnen gebruikt worden voor het inrichten van landelijk en regionaal beleid om stikstof te reduceren, in afweging met andere belangen. Dit onderzoek is geen blauwdruk voor een eenduidige benadering voor heel Nederland, dit verschilt per gebied. De instandhouding van de natuurgebieden staat centraal in de stikstof aanpak. Bij de regionale aanpak kan ook gekozen worden om te prioriteren op die natuurgebieden die het meest gevaar lopen. Verder is in deze verkenning niet gekeken naar de positieve effecten van stikstofbeleid op andere beleidsterreinen, zoals bijdrage aan temperatuurdaling en verbetering van de waterkwaliteit.
Samenhang met onderzoek PBL
Op 6 september jl. presenteerde het Planbureau voor de Leefomgeving een QuickScan van twee beleidspakketten voor het vervolg van de structurele aanpak stikstof. Het RIVM leverde een deel van de berekeningen en deze berekeningen zijn vanaf nu ook te vinden op onze site.