
Wanneer de informatie over het RNA (ribonucleic acid) (erfelijk materiaal) van een virus wordt meegenomen in de reconstructie van een uitbraak, kan de werkelijke omvang van de uitbraak, de bron van infectie en de manier waarop het virus wordt overgedragen beter in kaart worden gebracht. Zo kunnen maatregelen genomen worden die de overdracht van het virus stopzetten. Dit blijkt uit onderzoek van RIVM’er Marcel Jonges.
Om de uitbraak van een virusinfectie te kunnen bestrijden, wordt het verloop van de besmetting gereconstrueerd. Hierbij kijken artsen naar onder andere de eerste ziektedag, de reizen die zijn gemaakt en naar de mensen met wie er contact is geweest. Door de informatie uit het RNA (ribonucleic acid) van virussen hieraan toe te voegen, wordt de reconstructie van de uitbraak betrouwbaarder en kan er gerichter worden ingegrepen. Op 8 oktober 2015 promoveerde Jonges op dit onderwerp aan het RNA (ribonucleic acid) onder begeleiding van Prof. Dr. MPG (mpg) Koopmans (ErasmusMC (Erasmus Medical Center)/ViroScience).
Virusoverdracht
Dat het RNA van virussen
ook gebruikt kan worden om informatie te achterhalen over de manier
waarop een virus wordt overgedragen bij een uitbraak, is
vernieuwend, en werd recentelijk toegepast bij internationale virus
uitbraken. Het bestuderen van het RNA van virussen is de afgelopen jaren
minder duur geworden en kan sneller worden uitgevoerd. Hierdoor zal
dit type onderzoek komende jaren in toenemende mate worden gebruikt
om kennis te krijgen over virusoverdrachten tijdens uitbraken.
Veranderingen van RNA
Voor zijn promotieonderzoek heeft Jonges het RNA onderzocht van vogelgriepvirussen
tijdens een uitbraak waarbij zowel pluimvee als mensen besmet
raakten. Door te kijken naar de manier waarop het RNA verandert, heeft hij de route van de
overdracht van het virus kunnen achterhalen. Zo werd duidelijk dat
er belangrijke veranderingen in het virus RNA plaatvonden bij de zieke dieren,
waarbij het virus gevaarlijker werd voor mensen.