Het werk van de brandweer leidt soms tot gevaarlijke situaties en (bijna)ongevallen voor het brandweerpersoneel zelf. Medewerkers kunnen gewond raken als ze in actie komen bij een incident, bij werkzaamheden op de kazerne of bij trainingen en oefeningen. In een pilot met zes veiligheidsregio’s heeft het RIVM een instrument ontwikkeld waarmee het mogelijk is te leren van (bijna)ongevallen. Zo kan de brandweer de veiligheid van medewerkers verder verbeteren en nieuwe ongevallen voorkomen.
Bij gevaarlijke situaties gaat het bijvoorbeeld om duikwerkzaamheden, werken met bepaalde machines zoals kettingzagen of situaties waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen. Het doel van het instrument is om op een eenduidige manier informatie over (bijna)ongevallen te verzamelen en analyseren. Momenteel worden incidenten bij de brandweer per veiligheidsregio op verschillende manieren geregistreerd. Een uniforme manier van registreren maakt het mogelijk om over de korpsgrenzen heen te leren van ongevallen. Dit draagt bij aan een betere samenwerking tussen de regio’s om ongevallen in de toekomst te voorkomen.
De zes veiligheidsregio’s verzamelden systematisch informatie over 140 (bijna-)ongevallen en gevaarlijke situaties bij de brandweer. Welk type ongeval gebeurde er (bijna), welke veiligheidsmaatregelen werkten niet of onvoldoende en met welk gereedschap werd er gewerkt? Het ontwikkelde instrument is gebaseerd op Storybuilder, een bestaand instrument van het RIVM met informatie over meer dan 31.000 ernstige ongevallen.
In de pilot stond de ontwikkeling van het instrument voorop. De 140 geanalyseerde ongevallen geven een indruk van de soort (bijna-)ongevallen die bij de brandweer plaatsvinden. Maar de resultaten zijn niet representatief voor heel Nederland, omdat slecht een deel van de voorvallen bij de brandweer is meegenomen. Wel kan de informatie gebruikt worden bij een doorontwikkeling van het instrument om zo op nationaal niveau te leren van ongevallen bij de brandweer.