In 2011 is 19,6 miljard euro uitgegeven voor de behandeling van psychische stoornissen, 22% van de totale uitgaven voor zorg en welzijn in dat jaar. Kosten voor hart- en vaatziekten komen op de tweede plek, met 8,3 miljard aan uitgaven. Deze cijfers zijn afkomstig uit de vandaag door het RIVM gepubliceerde data uit de nieuwste studie naar kosten van ziekten (www.kostenvanziekten.nl).
In deze vierjaarlijkse studie deelt het RIVM de totale Nederlandse zorguitgaven toe aan ziekte, leeftijd en geslacht met behulp van gebruikersdata uit zorgregistraties, op basis van door het Centraal Bureau voor de Statistiek verstrekte cijfers over de zorguitgaven. Het totale bedrag dat volgens het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) in 2011 aan zorg en welzijn is uitgegeven bedraagt 89 miljard. Het omvat alle medische zorguitgaven, zowel via de VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) begroting collectief gefinancierde zorg (basisverzekering, AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten), totaal 64 miljard) als de privaat gefinancierde (aanvullende verzekeringen, eigen betalingen), maar ook uitgaven door andere overheden, burgers en bedrijven. Niet opgenomen zijn kosten van mantelzorg en indirecte zorgkosten, bijvoorbeeld door ziekteverzuim. Een deel van de welzijnsuitgaven binnen de CBS-zorgrekeningen, in totaal 12,8 miljard euro, zijn niet aan ziekte gerelateerd. Voorbeelden zijn de kosten van de kinderopvang en een deel van de woonkosten in ouderen- en gehandicaptenzorg.
Stijging van 4,7 procent per jaar
In vergelijking met 2007 zijn de kosten van ziekten per jaar gemiddeld 4,7% gestegen. Bijna een kwart van deze groei is aan vergrijzing en bevolkingsgroei door toegenomen levensverwachting toe te schrijven en 16% aan gestegen prijzen, lonen en honoraria. Het resterend deel, 60%, is het gevolg van enerzijds gestegen aantallen patiënten en anderzijds de voortschrijdende medisch-technologische ontwikkeling. Dit zijn gemiddelden, per ziekte kan deze verdeling verschillen.
Figuur 1: Kosten van ziekten per hoofd van de bevolking in euro voor mannen en vrouwen in 2007 en 2011
Snelle stijgers
Relatief snel gestegen zijn de kosten voor kanker, ziekten van zenuwstelsel en zintuigen en stofwisselingsziekten. Omdat deze ziekten vooral bij ouderen optreden, is het effect van vergrijzing en toename van de levensverwachting op de zorguitgaven hier sterker dan bij andere ziekten. Bovendien zijn voor ziekten in deze groepen de laatste jaren veel nieuwe, relatief dure medicijnen ter beschikking gekomen, die inmiddels breed worden toegepast binnen de behandeling. Door de toegenomen levensverwachting van patiënten met ziekten in deze groepen, neemt ook het beroep op thuiszorg toe. Een deel van de stijging tussen 2007 en 2011 voor deze ziekten is een gevolg van een verbeterde toewijzing van poliklinische zorg en diagnostische verrichtingen (scans en dergelijke) binnen de studie. Bij stofwisselingsziekten speelt ook de komst van de ketenzorg voor diabetes een rol, wat tot een verhoging van de uitgaven op de korte termijn leidt.
Top-10 ziekten
De ziekte met de hoogste uitgaven in 2011, 6,8 miljard euro, is ‘verstandelijke handicap’, onderdeel van de ICD-hoofdgroep ‘psychische stoornissen’. Dit komt vooral doordat een deel van deze groep in een instelling woont en deze woonkosten tellen ook mee. Ditzelfde geldt ook voor de één na duurste ziekte, ‘dementie’, met 4,8 miljard euro. Dit is bovendien een ziekte die vooral op hoge leeftijd voorkomt, en het aantal hoogbejaarden neemt door stijgende levensverwachting sterk toe. Op de derde plaats staan symptomatische klachten (hoesten, pijn op de borst etc.) waarbij (nog) geen diagnose is vastgesteld. De kosten voor deze groep, 3,6 miljard, zijn gedaald in 2011, omdat de registratie van diagnoses in poliklinische ziekenhuiszorg is verbeterd. (Zie tabel 2).
Geslacht, leeftijd en kosten
Mannen maakten in 2011 gemiddeld 4.760 euro zorgkosten per jaar, vrouwen 5.760. Het verschil is grotendeels te verklaren doordat de kosten van zwangerschap aan vrouwen wordt toegedeeld en omdat vrouwen langer leven.
Per hoofd van de bevolking zijn de kosten het hoogst voor pasgeborenen en voor ouderen. (zie figuur 1). Bij pasgeborenen vanwege de zorg rond de bevalling, bij ouderen omdat zij relatief vaak meerdere aandoeningen hebben. Bij hoogbejaarden speelt ook een rol dat zij relatief vaak institutioneel wonen en ook hun woonkosten – deel van de AWBZ - opgenomen zijn in de zorguitgaven.
Opvallend is dat de kosten voor jongeren per hoofd van de bevolking in de periode 2007-2011 harder gestegen zijn dan die voor ouderen. Voor 65-plussers gemiddeld 2%, bij 65-minners 5%.
Meer informatie vindt u op http://www.kostenvanziekten.nl/. Via deze website zijn alle data te downloaden als 'open data'.
Hoofdgroep ziekte/aandoening |
Kosten miljoen euro:
|
Kosten miljoen euro:
|
Aandeel in totaal:
|
Aandeel in totaal:
|
Groei (%) per jaar 2007-2011 |
---|---|---|---|---|---|
Psychische stoornissen |
15.895 |
19.613 |
21,4% |
21,9% |
5,4% |
Aandoeningen van het hartvaatstelsel |
6.911 |
8.255 |
9,3% |
9,2% |
4,5% |
Aandoeningen spijsverteringsstelsel |
4.879 |
5.558 |
6,6% |
6,2% |
3,3% |
Aandoeningen van zenuwstelsel en zintuigen |
3.981 |
5.228 |
5,3% |
5,8% |
7,1% |
Aandoeningen bewegingsstelsel |
4.950 |
5.173 |
6,6% |
5,8% |
1,1% |
Kanker (incl. goedaardige nieuwvormingen) |
3.423 |
4.772 |
4,6% |
5,3% |
8,7% |
Symptomatische klachten |
4.093 |
3.575 |
5,5% |
4,0% |
-3,3% |
Aandoeningen van de ademhalingswegen |
2.618 |
3.177 |
3,5% |
3,6% |
5,0% |
Stofwisselingsziekten, bloedziekten |
1.943 |
2.755 |
2,6% |
3,1% |
9,1% |
Aandoeningen van het urogenitaal systeem |
1.907 |
2.494 |
2,6% |
2,8% |
6,9% |
Zwangerschap, perinatale aandoeningen, aangeboren afwijkingen |
2.225 |
2.330 |
3,0% |
2,6% |
1,2% |
Letsel |
2.141 |
2.235 |
2,9% |
2,5% |
1,1% |
Infectieziekten |
1.064 |
1.121 |
1,4% |
1,3% |
1,3% |
Huidziekten |
802 |
982 |
1,1% |
1,1% |
5,2% |
Nog niet toewijsbaar aan een ziekte |
7.215 |
9.290 |
9,7% |
10,4% |
6,5% |
Niet ziekte gerelateerd |
10.400 |
12.823 |
14,0% |
14,3% |
5,4% |
|
|
|
|
|
|
Totaal kosten: |
74.447 |
89.381 |
100% |
100% |
4,7% |