Go to abstract

Samenvatting

In het NMP2 werd nader onderzoek aangekondigd naar de mogelijkheden van een nationale regulerende energieheffing. Het effect van de heffing valt uiteen in drie delen: het zuivere effect van de hogere energieprijzen ; de vrijstelling van duurzame energiebronnen en restwarmte (onder andere stadsverwarming) ; en de mogelijke effecten die optreden indien de andere beleidsinstrumenten worden aangepast naar aanleiding van de verhoging van de energieprijzen. Voor de berekening van het zuivere effect van de hogere energieprijzen voor kleinverbruikers is gebruik gemaakt van berekeningen die het CPB eerder verrichtte naar de energie-effecten van een kleinverbruikersheffing. Op een enkel onderdeel zijn de uitkomsten aangepast op basis van enige aanvullende rekenkundige exercities van het CPB. De in deze notitie weergegeven resultaten zijn berekend tegen de achtergrond van het GSlaag scenario en het ERhoog scenario. In beide scenario's is rekening gehouden met het beleid zoals aangekondigd in NMP2, gecorrigeerd voor de effecten van de ombuigingen zoals die naar aanleiding van het regeeraccoord zijn uitgewerkt. In het ERhoog scenario is een stijgende energieprijs tussen 1990 en 2000 verondersteld. In het GSlaag scenario is verondersteld dat de energieprijzen in 2000 op het niveau van 1990 liggen. Sinds 1990 heeft de reeele energieprijs een sterke daling laten zien. Voor de kleinverbruikers lag de energieprijs in 1993 bijna 10% onder het niveau van 1990. In de recente Middellange Termijn scenario's van het CPB wordt verwacht dat de prijzen tot 1998 nog onder het niveau van GSlaag zullen blijven. Het directe besparingseffect door de heffing leidt tot een emissiereductie van ruim 1 Mton CO2 in het GSlaag scenario. Wanneer de reeele energieprijzen op het huidige niveau blijven, dan kan de opbrengst echter iets minder dan 1 Mton CO2 worden. Een vrijstelling voor duurzame bronnen en het gebruik van restwarmte leidt tot een extra reductie van een halve Mton CO2. Indien het overige energiebesparingsinstrumentarium zou worden aangepast aan de situatie die ontstaat na invoering van een kleinverbruikersheffing, dan lijkt een extra CO2-reductie van 1 Mton mogelijk. Ook dit effect zal minder zijn indien de energieprijzen op het huidige lage niveau blijven. Het totale effect van een kleinverbruikersheffing van 11 cent/m3 op aardgas en van 4 cent/kWh op elektriciteit (inclusief BTW), waarbij rekening is gehouden met een optimale reactie van onder andere de energiedistributiebedrijven, zou in de context van het GSlaag scenario indirect bijna 3 Mton CO2 bedragen, ofwel 1,5% van de totale CO2-emissie van Nederland. Als rekening wordt gehouden met de beperkte reikwijdte van de energieheffing, alleen kleinverbruikers, dan komt dit neer op een extra reductie van de emissie met ongeveer 7% bij deze gebruikers.

Abstract

An energy tax for households and retailers of 11 ct/m3 on natural gas and 4 ct/kWh on electricity may cause a decrease in the emission of CO2 in the Netherlands of 2,5 Mton, which is about 7% of the emission of households and retailers. The higher energy prices have a direct effect on the amount of energy saving, which causes a CO2 reduction of about 1,3 Mton. Energy from renewables is exempted from the tax, which results in an extra CO2 reduction of 0.4 Mton. Because of the higher energy prices other energy saving policy measures might become more effective then without an energy tax. Adjustment of these measures will add another 1.0 Mton CO2 reduction.

Resterend

Grootte
0MB