Vragen en antwoorden over het RIVM rapport

Na de analyse van de monsters heeft het RIVM de bevindingen gepubliceerd in een rapport. Hieronder staan enkele vragen en antwoorden over dit rapport. 

De MOD Milieuongevallen Dienst (Milieuongevallen Dienst) heeft verschillende stoffen nabij de stortplaats gemeten, in een situatie zonder brand. Enkele gemeten concentraties overschrijden de normen die gelden als mensen deze stoffen continu, hun leven lang inademen of via de mond innemen. Het gezondheidseffect van deze overschrijdingen is echter verwaarloosbaar. De geurhinder die mensen ervaren kan gezondheidsklachten veroorzaken, zoals misselijkheid en hoofdpijn.

Het RIVM kan de gezondheidsrisico’s wel inschatten in de situatie zonder brand. Voor het inschatten van gezondheidsrisico’s als gevolg van de rook die vrijkomt bij brand, moet het RIVM stoffen meten die vrijkomen bij een oplaaiende brand. Tijdens het verblijf en onderzoek van de MOD Milieuongevallen Dienst (Milieuongevallen Dienst) op Sint Maarten zijn er geen branden geweest op de vuilstort. Het RIVM kan dus niet beoordelen wat de mogelijke gezondheidsrisico’s zijn van stoffen die vrijkomen bij uitslaande branden op de stortplaats.. Deze taak zou de lokale brandweer kunnen uitvoeren. Het RIVM zou de brandweer op verzoek kunnen ondersteunen met apparatuur en kennis. Op dit moment heeft het RIVM daar echter geen opdracht voor.

Rook is altijd ongezond. Rook zit vol roetdeeltjes en andere schadelijke stoffen die gezondheidsklachten kunnen veroorzaken, zoals brandende ogen, een geïrriteerde neusholte, keel of luchtwegen. Kwetsbare groepen mensen kunnen daar eerder last van krijgen.

Het RIVM selecteert monsters die een representatief beeld geven van de situatie. Daarom heeft het RIVM gekozen voor monsters die genomen zijn op verschillende dagen en tijdstippen en verschillende plekken. Ook zijn monsters geselecteerd op momenten dat er bijvoorbeeld geur te waarneembaar was of op de stortplaats rookpluimen van smeulende branden te zien waren. Het analyseren van monsters kost tijd en geld, reden om keuzes te maken in het analyseren van monsters.

Nee.

De MOD Milieuongevallen Dienst (Milieuongevallen Dienst) heeft opdracht gekregen om juist in de omgeving van de stortplaats metingen uit te voeren en monsters te nemen. De Wereldbank heeft in een eerder onderzoek wel metingen gedaan op de stortplaats zelf. Zie: <<link naar rapport>>

In dit onderzoek hebben we geen onderzoek gedaan naar de oorzaak van gezondheidsklachten van omwonenden. Wel hebben we tijdens onze aanwezigheid op Sint Maarten mensen gesproken die last hadden van de geur en/of de rook. Het is bekend dat rook- en geuroverlast kunnen leiden tot gezondheidsklachten zoals prikkelende ogen, hoesten, hoofdpijn en misselijkheid.

Nee. Het RIVM heeft toen geen metingen gedaan. Wel heeft de brandweer metingen uitgevoerd met zogenaamde canisters van het RIVM. De resultaten van die metingen laten zien dat er hogere waarden vluchtige organische stoffen worden gemeten bij een oplaaiende brand. Omdat niet alle benodigde informatie beschikbaar was, konden we geen goede risico inschatting maken. We zouden de brandweer van Sint Maarten op verzoek kunnen helpen bij het bepalen van een goede meetstrategie en keuze van monsternamemiddelen, zodat zij dat in de toekomst op een goede manier kunnen doen. 

Nee. Het is belangrijk om bij een oplaaiende brand snel te kunnen meten. Voor het RIVM is dat gezien de afstand niet haalbaar. Wel zou het RIVM de lokale brandweer willen ondersteunen met kennis over het meten bij branden en het beoordelen van de meetresultaten. 

Nee. Het RIVM is alleen naar Sint Maarten geweest om metingen te doen en monsters te nemen om een inschatting te kunnen maken van de mogelijke gezondheidsrisico’s. Uit de Nederlandse bijdrage aan de wederopbouw van Sint Maarten is USD 25 miljoen vrijgemaakt om de situatie op de vuilstort beheersbaar te maken. Dit project, het Emergency Debris Management Project, voert Sint Maarten uit in samenwerking met de Wereldbank. Voor meer informatie over dit project zie: ….

Dat is op dit moment niet aan de orde.

Vragen en antwoorden over de meetperiode

In de periode van 21 januari tot 6 februari 2019 was het RIVM op Sint Maarten om metingen te doen en monsters te nemen op verschillende plekken rond de stortplaats in Philipsburg. Hieronder enkele vragen en antwoorden over deze meetperiode.

Metingen en monsters zijn nodig om informatie te verzamelen over gevaarlijke stoffen die vrijkomen bij smeulende en oplaaiende branden op de stortplaats in Philipsburg. Op basis van deze informatie maakt het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu  een inschatting van de mogelijke risico’s voor de gezondheid van mensen in de omgeving van de stortplaats.

Het doen van dit soort metingen, het uitvoeren van specifieke analyses en het beoordelen van risico’s voor de gezondheid vraagt om specialistische apparatuur én kennis die niet op Sint Maarten aanwezig is. Daarom heeft het ministerie van VROMI aan het ministerie van BZK Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties  gevraagd te faciliteren met inzet van de milieu ongevallen dienst van het RIVM.

De metingen en monstername vindt plaats op nader te bepalen locaties in de omgeving van de stortplaats. De exacte locaties zijn onder andere afhankelijk van de windrichting.

Bij het nemen van dit soort monsters dragen onze medewerkers altijd beschermende kleding. Dit is uit voorzorg. Ook is het belangrijk om bij het nemen van de monsters zo schoon mogelijk te werken en de monsters niet te vervuilen met stoffen die bijvoorbeeld op de handen zitten.

Gedurende een aantal weken is er een team van het RIVM aanwezig. Dit team bestaat uit mensen die de meetapparatuur plaatsen en na een eventuele oplaaiende brand monsters nemen.

Het RIVM werkt altijd in opdracht van overheden. In november 2018 heeft het ministerie van VROMI aan het ministerie van BZK Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) gevraagd om te faciliteren bij luchtmetingen door inzet van het RIVM.

Rook is altijd ongezond. Het inademen van rook kan op korte termijn leiden tot klachten zoals brandende ogen, een geïrriteerde neusholte, keel of luchtwegen. Met behulp van speciale analyses kijkt het RIVM of er ook specifieke stoffen zijn vrijgekomen die op lange termijn schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid van mensen. Het gaat dan bijvoorbeeld om stoffen die kankerverwekkend zijn of stoffen die effect kunnen hebben op de luchtwegen, organen of het zenuwstelsel.

Ook zijn de resultaten van de metingen en analyses relevant voor het beheersbaar maken van de situatie op de vuilstort, een project dat de overheid van Sint Maarten oppakt met ondersteuning van de Wereldbank. Het is goed om te weten welke stoffen er dan vrij kunnen komen.

Het RIVM is in ieder geval twee weken aanwezig op Sint Maarten om monsters te nemen en metingen te doen. Als er in die twee weken geen oplaaiende branden zijn, blijft het RIVM mogelijk langer en overlegt het RIVM met het ministerie van VROMI en het ministerie van BZK Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) of verder onderzoek nodig is.

Nee. Het RIVM neemt de monsters en zorgt dat ze op de juiste manier worden bewaard en vervoerd naar Nederland. Na aankomst in Nederland worden de monsters geanalyseerd in verschillende laboratoria. De analyse van alle monsters duurt ongeveer 3 weken. Daarna maakt het RIVM een rapport met de bevindingen. Het RIVM verwerkt in dat rapport ook de uitkomsten van de metingen. Dit rapport verschijnt op zijn vroegst medio mei 2019.

Nee. Het RIVM gaat alleen naar Sint Maarten om metingen te doen en monsters te nemen om een inschatting te kunnen maken van de mogelijke gezondheidsrisico’s. Uit de Nederlandse bijdrage aan de wederopbouw van Sint Maarten is USD 25 mln vrijgemaakt om de situatie op de vuilstort beheersbaar te maken. Dit project, het Emergency Debris Management Project, voert Sint Maarten uit in samenwerking met de Wereldbank.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties financiert het onderzoek van het RIVM uit de middelen die de Nederlandse regering beschikbaar heeft gesteld voor de wederopbouw van Sint Maarten.