In de MIKI Maternale Immunisatie Kinkhoest (Maternale Immunisatie Kinkhoest)-studie zijn zwangere vrouwen tijdens of direct na hun zwangerschap gevaccineerd tegen kinkhoest. In de studie is onderzocht of de baby's in de eerste maanden na de geboorte dan beter beschermd zijn tegen kinkhoest. Ook onderzochten we of de zuigelingen gevaccineerd konden worden op 3 en 5 maanden in plaats van op 2, 3 en 4 maanden. Dit betekent dat de kinderen 1 prik minder krijgen in hun eerste jaar. De kinderen zijn gevolgd tot 1 maand na hun DKTP difterie kinkhoest tetanus polio (difterie kinkhoest tetanus polio)- vaccinatie op 4-jarige leeftijd. 

De MIKI-studie is in januari 2014 gestart en de werving is in 2016 gesloten. Het laatste bezoek heeft plaats gevonden in april 2020, waarmee deze studie is afgerond.

Op 12 december 2018 is het RIVM-rapport “Kinkhoestvaccinatie van zwangeren en het vaccinatieschema voor hun baby's. Aanpassing gewenst?” gepubliceerd. Voor dit rapport zijn resultaten van de MIKI-studie gebruikt. Dit rapport is gebruikt door de Gezondheidsraad (GRgezondheidsraad) voor het advies aan de minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport over dit onderwerp.

Waarom dit onderzoek?

De afgelopen jaren komt kinkhoest steeds vaker voor. Vaccinatie van baby’s is pas mogelijk vanaf 6 weken na de geboorte. In deze studie willen we onderzoeken of vaccinatie van de moeder tijdens de zwangerschap de baby kan beschermen totdat de baby zelf gevaccineerd kan worden. Bij vaccinatie van de moeder tijdens de zwangerschap maakt de moeder antistoffen aan tegen de kinkhoestbacterie. Deze antistoffen kunnen via de placenta en via borstvoeding aan de baby doorgegeven worden. Antistoffen van de moeder beschermen het kind maar verhinderen ook dat het kind zelf antistoffen aanmaakt. Het is van belang om het juiste moment te vinden om het kind te vaccineren. Bij het 3 ,5 schema wordt een maand later met vaccineren gestart dan bij het huidige 2,3, 4 schema en is de periode tussen de inentingen wat langer. We willen onderzoeken of de kinderen van moeders die tijdens de zwangerschap zijn gevaccineerd voldoende  beschermd zijn tegen kinkhoest als je op 3 maanden begint met vaccineren. 

Om uit te zoeken of deze antistoffen van de moeder invloed hebben op de opbouw en het geheugen van de afweer tegen kinkhoest door het kind willen we het kind volgen tot en met 4 jaar na de geboorte.

Welke vaccins worden er gebruikt?

De deelneemsters en hun partners/verzorgenden zijn gevaccineerd met het vaccin Boostrix. Dit is een vaccin tegen Tetanus, Difterie en Kinkhoest.

De kinderen krijgen de vaccins die ook in het Rijksvaccinatieprogramma worden gegeven. Dit zijn het DKTP difterie kinkhoest tetanus polio (difterie kinkhoest tetanus polio)-Hib haemophilus influenzae type b (haemophilus influenzae type b)-HepB hepatitis B (hepatitis B)-vaccin en het pneumokokken-vaccin. Wel wordt een iets ander vaccinatieschema gebruikt.In plaats van vier DKTP-Hib-HepB-vaccinaties op de leeftijd van 2, 3, 4 en 11 maanden krijgen de kinderen drie DKTP-Hib-HepB-vaccinaties op 3, 5 en 11 maanden. Ook worden de pneumokokkenvaccinaties gegeven op 3, 5 en 11 maanden i.p.v. 2, 4 en 11 maanden.

Advies gezondheidsraad

Advies Gezondheidsraad

Op 2 december 2015 heeft de Gezondheidsraad geadviseerd om zwangere vrouwen te vaccineren tegen kinkhoest om zo jonge baby's te beschermen. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in juli 2018 besloten dit advies over te nemen.

Op 18 december 2018 heeft de GRgezondheidsraad geadviseerd om na de invoering van de kinkhoestvaccinatie tijdens de zwangerschap het bestaande vaccinatieschema voor zuigelingen te vervangen door twee schema’s.

De meeste zuigelingen kunnen toe met één vaccinatie minder als de moeder gevaccineerd is. Voor uitzonderingsgroepen blijven drie vaccinaties nodig. 

Dat schrijft de Gezondheidsraad aan de staatssecretaris van VWS.

Financiering en goedkeuring van het onderzoek

Het onderzoek wordt uitgevoerd door het Centrum Infectieziektenbestrijding (CIb Centre for Infectious Disease Control (Centre for Infectious Disease Control)) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in opdracht van het ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)). Dit onderzoek is goedgekeurd door Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMOCentrale Commissie Mensgebonden Onderzoek ).