De PIM (Pneumokokken Iets Minder) studie, een studie om de effecten van alternatieve en gereduceerde vaccinatieschema’s tegen pneumokokken te meten
Eind mei 2010 is de zogenaamde PIM (Pneumokokken Iets Minder)-studie gestart. Dit was een gerandomiseerd, gecontroleerd onderzoek naar het effect van
- verschillende vaccinatieschema’s
- een gereduceerd aantal prikken
- alternatieve prikmomenten
op de afweerrespons tegen pneumokokken.
- Achtergrond
- Het onderzoek
- Resultaten
- Specificaties van de PIM-studie
- De vaccinatieschema's
- Werkwijze en betrokken instanties
- Samenwerking
- Subsidie
Achtergrond
Sinds juni 2006 bied het Rijksvaccinatieprogramma vaccinaties aan tegen pneumokokkenbacteriën. Zuigelingen krijgen op de leeftijd van 2, 3, 4 en 11 maanden het 7-valente pneumokokken-conjugaatvaccin (Prevenar) toegediend.
In dit pneumokokkenvaccin zijn de 7 belangrijkste pneumokokken-serotypen opgenomen. Het beschermt zeer goed tegen ernstige ziekten die veroorzaakt worden door deze 7 serotypen. Voorbeelden van ernstige ziekten zijn hersenvliesontsteking en bloedvergiftiging.
In Europa worden diverse pneumokokkenvaccinatieschema’s gebruikt. Ze verschillen in
- het aantal pneumokokkenprikken (3 of 4)
- de leeftijd van de zuigeling waarop het pneumokokkenvaccin
wordt toegediend.
Bij alle verschillende vaccinatieschema’s is de bescherming tegen pneumokokkenziekte goed. Het is echter nog onduidelijk wat het optimale schema is voor de vorming van afweerstoffen tegen pneumokokken. Dit is in de PIM-studie onderzocht.
Het onderzoek
In het PIM-onderzoek zijn kinderen ingeënt met het 13-valente pneumokokkenvaccin (Prevenar-13). Prevenar-13 is sinds 2009 beschikbaar. Het is één van de opvolgers van het huidige vaccin en het beschermt tegen meer pneumokokkentypen. In het vaccinatieprogramma van onder andere de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk wordt dit vaccin al gebruikt.
Er zijn 4 verschillende vaccinatieschema’s gebruikt, 100 kinderen per schema. Een deel van de kinderen kreeg de pneumokokkenprikken toegediend op iets latere leeftijd of met meer tijd tussen de prikken. Dit omdat het afweersysteem dan mogelijk beter kan reageren en de kans bestaat dat de kinderen beter en langer beschermd zijn.
Verder is het effect onderzocht van één pneumokokkenprik minder, waardoor het kind minder word belast. Deelnemende zuigelingen werden thuis gevaccineerd met Prevenar-13 en op 4 tijdstippen werd bij het kind een bloedmonster afgenomen. Onderzocht is welk van de 4 vaccinatieschema’s de beste afweerrespons tegen de 13 verschillende pneumokokken-serotypen geeft.
Blijkt een vaccinatieschema van 3 pneumokokkenprikken net zo goed te werken als het huidige schema met 4 prikken, dan zal dit tot een advies leiden om kinderen minder pneumokokkenprikken te geven in het Rijksvaccinatieprogramma (RVP (Rijksvaccinatie programma)).
Resultaten
De eerste resultaten van de studie werden begin 2013
afgerond en verwerkt in rapportages voor de opdrachtgever en
publicaties in internationale, peer-reviewed tijdschriften.
Specificaties van de PIM-studie
In de PIM-studie werd onderzocht:
- Het effect van verschillende vaccinatieschema’s met alternatieve tijdsmomenten en/of minder prikken op de afweerrespons tegen de 13 pneumokokkensoorten die in Prevenar-13 zijn opgenomen
- De kinetiek van de antistofconcentraties tegen de 13 pneumokokkensoorten, vooral de afname van de hoeveelheid antistoffen in de periode tussen de laatste vaccinatie van de primaire serie en de boosterprik
- De mogelijke interferentie van Prevenar-13 met antistofontwikkeling van de gelijktijdig toegediende DaKTP (Difterie acellulair, kinkhoest, tetanus, polio)-Hib (haemophilus influenzae type b) vaccinatie
Datum van de laatste bloedafname: 16 december 2011
De vaccinatieschema’s
De deelnemende kinderen werden via loting verdeeld in één van de vier vaccinatiegroepen
- Prevenar-13 op 2, 3, 4 en 11 maanden (huidige RVP schema)
- Prevenar-13 op 2, 4, 6 en 11 maanden (het USA (United States of America) schema)
- Prevenar-13 op 3, 5 en 11 maanden (het Scandinavische schema)
- Prevenar-13 op 2, 4 en 11 maanden (het UK (United Kingdom) schema)
Voor de kinderen die in totaal 3 pneumokokkenprikken ontvingen (groep 3 en 4) is op de leeftijd van 24 maanden nog een extra vaccinatie met Prevenar-13 aangeboden. Alle kinderen kregen volgens het reguliere RVP op de leeftijd van 2, 3, 4 en 11 maanden de DaKTP-Hib prik toegediend.
Werkwijze en betrokken instanties
Deze trial is door de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek
(CCMO (Nederlands: Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek
)) getoetst en
goedgekeurd. De indiening bij de CCMO en registratie
van de trial is uitgevoerd door het CIb (Centre for Infectious Disease Control) in
samenwerking met het NVI (Netherlands Vaccine Institute).
De kinderen die aan deze studie meededen zijn gerekruteerd in
samenwerking met de Regionale Coördinatie Programma’s (RCP (Regionale Coördinatie Programma's)). Ouders van
kinderen zijn aangeschreven met het verzoek om hun kind te laten
deelnemen aan de PIM-studie. Inclusie van kinderen die
deelnamen werd door het Spaarne Ziekenhuis Hoofddorp gecoördineerd.
Alle vaccinaties en bloedafnames vonden plaats tijdens huisbezoeken
en werden uitgevoerd door een team van artsen, verpleegkundigen en
doktersassistenten van het Spaarne Ziekenhuis. Er is 4 keer een
kleine hoeveelheid bloed afgenomen om de afweerrespons te bepalen.
Ook werd bij ieder huisbezoek een korte vragenlijst afgenomen bij
ouders.
In het CIb (IDS (Centrum Infectieziekteonderzoek, Diagnostiek en laboratorium Surveillance)
en EPI (Centrum Epidemiologie en Surveillance van infectieziekten))
zijn de antistofbepalingen uitgevoerd en de resultaten
geëvalueerd.
Samenwerking
Dit onderzoek werd uitgevoerd door het Centrum voor Infectieziektenbestrijding van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (CIb/RIVM) in samenwerking met het wetenschapsbureau van het Spaarne Ziekenhuis Hoofddorp het Nederlands Vaccin Instituut (NVI) en het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ (Wilhelmina Children's Hospital)) / Universitair Medisch Centrum te Utrecht (UMCU (Universitair Medisch Centrum Utrecht)).
Subsidie
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport
(VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
)) heeft
het CIb/RIVM de opdracht gegeven om het
PIM onderzoek uit te voeren en heeft de studie
gefinancierd.