Dit artikel beschrijft een bofuitbraak onder jongeren nadat zij op een feest waren geweest. De vaccinatiegraad van deze jongeren was hoog. 22% Van de deelnemers aan het onderzoek rapporteerde klinische verschijnselen van bof, waarbij roken en een leeftijd boven de 21 jaar risico-factoren waren voor bof. Daarnaast beschrijven we een wervingsstrategie waarbij gebruik werd gemaakt van Facebook en aan de deelnemers een kleine vergoeding werd gegeven. Deze strategie bleek succesvol.

ib mei 2014

Auteurs: S.B. Ostendorf, G. Ladbury, S.J.M. Hahné, C.H.F.M. Waegemaekers

Infectieziekten Bulletin, jaargang 25, nummer 5, mei 2014

 

Introductie

Bof wordt gekarakteriseerd door een acute zwelling van de parotis en andere speekselklieren. Hoewel de ziekte meestal mild verloopt, kunnen er complicaties optreden zoals orchitis, pancreatitis, meningitis en doofheid. In Nederland is vaccinatie tegen bof in 1987 opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma (RVP Rijksvaccinatie programma (Rijksvaccinatie programma)) en deze bestaat uit 2 inentingen, op de leeftijd van 14 maanden en 9 jaar. Ondanks een hoge vaccinatiegraad, boven de 93% (1), zijn er verschillende uitbraken geweest onder groepen met een hoge vaccinatiegraad, met name onder studenten. (2-4) Deze uitbraken dragen bij aan het groeiende bewijs dat een hoge vaccinatiegraad op kinderleeftijd niet toereikend is om uitbraken te voorkomen. (5-6)

Eind maart 2012 werd door een huisarts een uitbraak van bof gemeld bij de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Gelderland-Midden. Hierop verrichtte de GGD in eerste een instantie oriënterend onderzoek naar de omvang van de uitbraak en mogelijke bronnen. Het oriënterend onderzoek bestond uit telefonisch contact met huisartsen in de omgeving en enkele patiënten. In totaal werden 25 patiënten gemeld bij de GGD. Bij 5 patiënten werd laboratorium diagnostiek ingezet, bij 3 van hen werd bof aangetoond.

Naar aanleiding hiervan werden alle 25 gemelde patiënten telefonisch benaderd. Met 23 patiënten is contact geweest. 18 Patiënten gaven aan dat zij op 9 maart op een feest van de plaatselijke jongerensoos bezocht hadden en 6 meldden dat zij lid waren van de plaatselijke voetbalclub.

In overleg met het RIVM werd vervolgens besloten een retrospectief cohortonderzoek te doen om te schatten wat de attack ratio’s en risicofactoren waren voor het oplopen van bof op het feest. Het onderzoek werd uitgevoerd door middel van een online vragenlijst waarmee tegelijk is onderzocht of sociale media een rol kunnen spelen in het bereiken van de doelgroep. Dit onderzoek is eerder beschreven in Eurosurveillance. (7)

Methode

Er werd een online vragenlijst (Questback R) opgesteld voor de jongeren van de soos, met vragen over demografische kenmerken, vaccinatiestatus, het eerder doormaken van bof, gedrag op het feest, eventuele gezondheidsklachten en hoe zij wisten van het onderzoek. De vragenlijst stond van 4 mei tot 4 juni 2012 op de website van GGD Gelderland Midden. Dit was 2 tot 3 maanden na het feest. De jongeren werden op verschillende manieren benaderd om de vragenlijst te beantwoorden:

  • de leden van de jongerensoos ontvingen een e-mail met de link naar de online vragenlijst
  • er werden berichten geplaatst op Facebook, hyves, twitter en website van de soos
  • er verscheen een persbericht over het onderzoek in de lokale krant
  • er werden posters met QR-code naar de vragenlijst opgehangen in de jongerensoos

Aanvankelijk was de respons laag, mede omdat voor bijna alle bovengenoemde acties toestemming van de voorzitter van de jongerensoos nodig was en deze acties vervolgens door mede-werkers van de soos uitgevoerd moesten worden. Om de jongeren ertoe aan te zetten de vragenlijst te beantwoorden besloten de onderzoekers iedereen na het beantwoorden van de vragen te belonen met 10 euro. Verder werd een speciale Facebookpagina aangemaakt onder de onderzoeksnaam met informatie over de bof, over het onderzoek en met een link naar de vragenlijst. Via deze facebookpagina werden de jongeren benaderd met persoonlijke boodschappen en vriendschapsverzoeken. (8)

Voor dit onderzoek werdbof als volgt gedefinieerd: Een respondent die binnen 25 dagen na het feest zelf gerapporteerde klachten van bof (zwelling van 1 of beide wangen gedurende 2 of meer dagen) hadden gekregen. De vaccinatiestatus werd gecontroleerd in het vaccinatieregister Praeventis. Statische analyse werd uitgevoerd met Stata11. Associaties tussen bof en de risicofactoren werden onderzocht met univariate analyses. Variabelen met een p-waarde < 0,20 werden in een binomiaal regressiemodel onderzocht.

Resultaten

Vragenlijst

Het aantal aanwezigen op het feest in de soos op 9 maart werd geschat op 100 personen. Uiteindelijk konden 60 vragenlijsten worden meegenomen in dit onderzoek. De geschatte respons komt hiermee op 60%. Er werd 1 vragenlijst geëxcludeerd omdat deze persoon met bof was gediagnosticeerd voor januari 2012.

De leeftijd van de respondenten lag tussen de 15 en 25 jaar (mediaan 18) en 51% (n=30) van hen was man. De vaccinatiestatus van 58 van de 59 (98%) deelnemers kon worden geverifieerd, hiervan hadden 54 respondenten 2 vaccinaties ontvangen en 4 tenminste 1. Van de overgebleven respondent was de vaccinatiestatus onbekend.

Dertien van de respondenten gaf aan bof te hebben gehad, dit komt overeen met een attack rate (AR) van 22%. Negen hiervan werden gemeld bij de GGD. Van de 13 respondenten was bij 1 de bofinfectie door laboratoriumonderzoek bevestigd en 8 respondenten gaven aan dat de diagnose was gesteld door een huisarts. De incubatieperiode varieerde van 13 tot 24 dagen (gemiddeld 18 dagen) met een piek bij 17 tot 19 dagen (figuur 1). Alle respondenten met bof waren tweemaal gevaccineerd. Er hadden zich geen complicaties (zoals meningitis, orchitis, doofheid en pancreatitis) voorgedaan en niemand was in het ziekenhuis opgenomen.

Uit de multivariabele analyse (tabel 1) bleek dat jongeren ≥ 21 jaar een significant hogere kans hadden om bof op te lopen dan jongeren <21 jaar (RR relatieve risico's (relatieve risico's) 3,7; betrouwbaarheidsinterval 1,5-8,7). Daarnaast werd er een significant verhoogd risico op bof gevonden bij rokers ten opzichte van niet-rokers (RR 2,6; betrouwbaarheidsinterval 1,0-6,8). Uit deze analyse kwamen geen andere variabelen naar voren met significant effect.

 

 

Figuur 1 Aantal bofpatiënten geassocieerd met feest van de jongerensoos op 9 maart 2012, naar eerste ziektedag. (n= 11, van 2 patiënten was de eerste ziektedag niet bekend)
 

Figuur 1 Aantal bofpatiënten geassocieerd met feest van de jongerensoos op 9 maart 2012, naar eerste ziektedag. (n= 11, van 2 patiënten was de eerste ziektedag niet bekend)

Klik op de onderstaande tabel voor een grotere weergave als pdf.

Tabel 1 Kenmerken en risicofactoren voor bof bij bezoekers feest (n=59)
Tabel 1 Kenmerken en risicofactoren voor bof bij bezoekers feest (n=59)
 

Benadering via sociale media

Aanvankelijk vulden slechts 10 mensen de vragenlijst in. Hierna werd een beloning van 10 euro voor elke respondent in het vooruitzicht gesteld en werd een speciale Facebookpagina gemaakt over het onderzoek. In totaal werden 133 persoonlijke berichten via deze Facebookpagina gestuurd naar mensen die zich via Facebook voor het feest hadden aangemeld. Daarna werden nog 47 herinneringsberichten verstuurd. Het aantal respondenten steeg van 10 naar 60. De meeste respondenten (80%) hadden via Facebook over het vragenlijstonderzoek gehoord, 47% Had het van iemand in de omgeving gehoord en slechts 1 respondent was erop attent gemaakt via de poster, met QR-code die in de soos was opgehangen (tabel 2).

Op de Facebookpagina van het onderzoek werden 9 privéberichten gepost van mensen die waren benaderd voor het onderzoek, er werden geen e-mails ontvangen. Van de 35 vriendschapsverzoeken die werden gedaan werden er 22 (63%) geaccepteerd. De nieuwsberichten op de Facebookpagina werden niet gedeeld met anderen of geliked.

 

 

Communicatiekanaal

N

%

Facebook

48

80

Mond tot mond

28

47

Jongerensooswebsite

14

23

E-mail

13

22

Twitter

10

17

Krant

10

17

Hyves

1

2

Poster bij de soos

1

2

Anders

3

5

 Tabel 2: Aantal personen benaderd via de diverse social media (N=60)

Discussie

De uitkomst van dit onderzoek laat zien dat hogere leeftijd een risicofactor is om bof te krijgen hetgeen impliceert dat waning immunity - afnemende immuniteit - uitbraken in de hand kan werken. (9-12) Omdat dit onderzoek gebaseerd was op een vragenlijst die online werd ingevuld enkele maanden na de uitbraak, was het niet mogelijk om serologisch onderzoek uit te voeren om te kijken of het om primair of secundair vaccinfalen ging. In een eerder Koreaans onderzoek naar een bofuitbraak in een klas van 17- en 18-jarigen met een hoge vaccinatiegraad, werd gevonden dat bij 73,3% van de patiënten sprake was van secundair vaccinfalen. (13) Ook andere studies lieten een verband zien tussen hogere leeftijd en een groter risico op het oplopen van bof tijdens een uitbraak. Dit leidt tot de conclusie dat waning immunity de meest waarschijnlijke verklaring hiervoor is. (9-12).

Een mogelijke verklaring voor het hogere risico dat rokers lopen is het speekselcontact dat zij met elkaar hebben via het delen van sigaretten. Dit werd echter weinig gemeld in de vragenlijst. Andere verklaringen kunnen zijn dat rook als vector kan fungeren voor het inhaleren van bofvirus, dat rokers simpelweg dichter in elkaars buurt staan, of dat rokers meer vatbaar zijn voor infecties door verminderde trilhaarfunctie in de luchtwegen. Op het feest was binnen roken verboden. Dit maakt het waarschijnlijk dat de rokers in een groepje buiten hebben gestaan waarbij het dichtbij elkaar staan en inademen van elkaars rook een rol heeft kunnen spelen. Roken kwam bij eerdere vergelijkbare onderzoeken niet als risicofactor naar voren. (3,4)

Onze schatting van de AR is hoog in vergelijking met andere studies die AR’s van 2,2-3,6% vonden onder gevaccineerden. (5) Er zijn 2 redenen waarom onze AR een overschatting kan zijn van de werkelijkheid. Ten eerste omdat bof door de deelnemers zelf werd gerapporteerd en niet serologisch was bevestigd. Echter, als er tijdens een uitbraak klachten worden gerapporteerd van bof, is de kans groot dat het ook daadwerkelijk om bof gaat. Ten tweede doordat mensen met klachten eerder geneigd waren tot deelname aan de studie. Maar als het aantal bofpatiënten dat niet deelnam aan dit onderzoek maar wel gemeld was aan de GGD en op het feest was geweest, opgeteld wordt bij de diagnoses uit dit onderzoek, ervan uit gaand dat alle non-responders geen klachten hadden, blijft de AR gelijk. In 2 Nederlandse onderzoeken naar uitbraken na een feest in een populatie met een hoge vaccinatiegraad (3,4) werden vergelijkbare AR’s van 16% en 23% gevonden. Het is waarschijnlijk dat crowding en mogelijk omgevingsfactoren op feestjes hieraan bijdragen.

Facebook

Het inzetten van Facebook was onderdeel van de wervingsstrategie voor retrospectief cohortonderzoek. Het was een effectieve manier om de doelgroep te benaderen. Voor zover bekend bij auteurs was dit de eerste keer dat het gebruiken van een Facebook Eventpagina bij een onderzoek is beschreven. Er zijn wel andere studies waarbij Facebookadvertenties en andere sociale media worden gebruikt om in contact te komen met mensen die ‘lost to follow up’ zijn. (14-18)

Het simpelweg plaatsen van berichten over het onderzoek op verschillende sociale mediasites, zoals onze aanvankelijke strategie was, bleek niet te werken. De respons ging pas omhoog ging nadat er een Facebookpagina over het onderzoek was aangemaakt, waardoor er meer mogelijkheden waren voor directe communicatie met de doelgroep. Onze verwachting was dat deze directe communicatie vriendelijker en als meer benaderbaar zou worden ervaren door onze doelgroep, dan het alleen maar maken van een Facebookpagina. Onze ervaring draagt bij aan het groeiende bewijs dat het succesvol gebruik van sociale media in de public health een actieve inzet vraagt van de professional. Met op maat gemaakte berichten en inhoud afgestemd op het publiek waar men zich op richt. (19-21)

Zoals bij iedere nieuwe onderzoeksmethode is het belangrijk de ethische aspecten niet uit het oog te verliezen en hier vooraf over na te denken. Iedere keer dat er een vriendschapsverzoek werd geaccepteerd kregen de onderzoekers toegang tot veel persoonlijke informatie die niet van belang was voor het onderzoek en werd de naam van de betreffende persoon publiekelijk gelinkt aan het onderzoek. Men kan zich afvragen in hoeverre mensen zich hiervan bewust zijn. Om deze effecten zo beperkt mogelijk te houden was het account na de wervingsfase alleen nog zichtbaar voor de deelnemers. Zodra de studie was afgelopen is het account gedeactiveerd.

Het is aan te bevelen deze zaken rondom privacy en ethiek vooraf mee te nemen in het studieprotocol. In de Nederlandse wet en specifieke gedragscodes voor medisch onderzoek (22-24) wordt het gebruik van sociale media niet genoemd. Een aanpassing van deze richtlijnen over internetgebruik bij studies wordt geadviseerd.

Een grote beperking van onze studie is dat het effect van het inzetten van Facebook en de geldelijke beloning niet uit elkaar te halen zijn omdat deze gelijktijdig werden geïntroduceerd. Echter, door gebruik te maken van Facebook was het wel mogelijk om de beloning alleen kenbaar te maken aan mensen die zeer waarschijnlijk op het feest waren geweest. Zo werd de kans verkleind dat mensen die niet tot de doelgroep behoorden de vragenlijst alleen gingen invullen om geld te verdienen.

De tweede beperking van deze studie is dat er alleen naar Facebook is gekeken en niet naar andere sociale media. Nu kan er geen vergelijking gemaakt worden met welke sociale media het beste effect wordt bereikt. De derde beperking is dat er een relatief lange periode zit tussen het feest en het onderzoek. Dit kan bijgedragen hebben aan de aanvankelijk lage respons.

Tenslotte is het goed om zich te realiseren dat dit onderzoek plaats vond onder een groep jongeren, waarschijnlijk zal een strategie als deze minder goed werken bij oudereren. De gemiddelde leeftijd van actieve gebruikers van sociale media zal waarschijnlijk in de loop van de tijd hoger worden, doordat jongeren van nu gebruik blijven maken van sociale media. Op dit moment is in Nederland de grootste groep Facebookgebruikers tussen de 25 en 35 jaar en in de laatste maanden is de gebruikersgroep tussen de 25 en 54 jaar het meest gegroeid. (http://www.socialbakers.com/facebook-statistics/netherlands)

Ieder onderzoek uitgevoerd in de GGD praktijk levert verdieping en kennis op die bij een volgende uitbraak gebruikt kan worden. Vooral het inzetten van Facebook bij werving van de deelnemers wordt nog niet veel toegepast in Nederland. Bij dit onderzoek is door het gebruik van Facebook de respons waarschijnlijk fors gestegen. Dit geeft aan dat de manier van communiceren met de doelgroep een duidelijk verschil kan maken.

Conclusie

Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat crowding, waning immunity en roken hebben bijgedragen aan een uitbraak van bof in een groep jongeren met een hoge vaccinatiegraad, die een feest bezochten. Drukke sociale evenementen lijken hoge AR’s te faciliteren onder gevaccineerde groepen. Vooral bij leeftijdsgroepen waarbij er geen natuurlijke immuniteit is opgebouwd en de vaccinaties langer geleden zijn.

Bij dit onderzoek is, naast het aanbieden aan de doelgroep van een kleine vergoeding voor deelname, gebruik gemaakt van Facebook. Deze strategie bleek succesvol te zijn. Het is hierbij van belang om vooraf de ethische aspecten bij het gebruik van sociale media af te wegen.

Auteurs

S.B. Ostendorf 1, G. Ladbury 2,3, S.J.M. Hahné2, C.H.F.M. Waegemaekers1,2

  1. GGD Gelderland-Midden
  2. Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM
  3. Deelnemer aan European Programme for Intervention Epidemiology Training (EPIET Intervention Epidemiology Training (Intervention Epidemiology Training))

 


Dit artikel is een bewerking van G Ladbury, S Ostendorf, T Waegemaekers, R van Binnendijk, H Boot, S Hahné. Smoking and older age associated with mumps in an outbreak in a group of highly-vaccinated individuals attending a youth club party, the Netherlands, Eurosurveillance, Volume 19, Issue 16, 24 April 2014 2012. http://www.eurosurveillance.org/ViewArticle.aspx?ArticleId=20776

 

 

  1. Van Lier EA, Oomen PJ, Giesbers H, Drijfhout IH, de Hoogh PAAM, de Melker H. Vaccinatiegraad Rijksvaccinatieprogramma Nederland. Verslagjaar 2011. (National Immunisation Programme in the Netherlands. Annual Report 2011). Bilthoven: National Institute for Public Health and the Environment (RIVM). Available from:http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/210021014.html; 2011 [in Dutch].
  2. Whelan J, van Binnendijk R, Greenland K, Fanoy E, Khargi M, Yap K,et al. Ongoing mumps outbreak in a student population with high vaccination coverage, Netherlands, 2010. Euro Surveill. 2010;15(17):19554.
  3. Brockhoff HJ, Mollema L, Sonder GJ, Postema CA, van Binnendijk RS respiratoir syncytieel (respiratoir syncytieel), Kohl RH, et al. Mumps outbreak in a highly vaccinated student population, The Netherlands, 2004. Vaccine. 2010;28(17):2932-6.
  4. Greenland K, Whelan J, Fanoy E, Borgert M, Hulshof K, Yap KB, et al. Mumps outbreak among vaccinated university students assoicated with a large party, the Netherlands, 2010. Vaccine. 2012;30(31):4676-80.
  5. Dayan GH, Rubin S. Mumps outbreaks in vaccinated populations: are available mumps vaccines effective enough to prevent outbreaks? Clin Infect Dis. 2008;47(11):1458-67.
  6. Peltola H, Kulkarni PS, Kapre SV, Paunio M, Jadhav SS, Dhere RM risicomanagement (risicomanagement). Mumps outbreaks in Canada and the United States: time for new thinking on mumps vaccines. Clin Infect Dis. 2007;45(4):459-66.
  7. Ladbury G, Ostendorf S, Waegemaekers C, van Binnendijk R, Boot H, Hahné S. Smoking and older age associated with mumps in an outbreak amongst a group of highly vaccinated individuals attending a Youth Club party, the Netherlands,2012. Eurosurveillance, . Volume 9, Issue 16, 24 april 2014
  8. Ladbury G, Ostendorf S, Waegemaekers T, Hahné S. Liking” social networking sites – use of Facebook as a recruitment tool in an outbreak investigation, the Netherlands, 2012. Submitted for publication.
  9. Centers for Disease Control and Prevention. Update: multistate outbreak of mumps—United States, January 1–May 2, 2006. Morb Mortal Wkly Rep. 2006;55:559–63.
  10. Cohen C, White JM Joint meeting (Joint meeting), Savage EJ, Glynn JR, Choi Y, Andrews N, et al. Vaccine Effectiveness Estimates, 2004–2005 Mumps Outbreak, England. Emerg Infect Dis. 2007;13(1):12–17.
  11. Vandermeulen C, Roelants M, Vermoere M, Roseeuw K, Goubau P, Hoppenbrouwers K. Outbreak of mumps in a vaccinated child population: a question of vaccine failure? Vaccine. 2004;22(21):2713-2716.
  12. Briss PA, Fehrs LJ, Parker RA, Wright PF, Sannella EC European Commission (European Commission), Hutcheson RH, et al. Sustained transmission of mumps in a highly vaccinated population: assessment of primary vaccine failure and waning vaccine-induced immunity. J Infect Dis. 2004;169(1):77-82.
  13. Park DW, Nam MH, Kim JY, Kim HJ, Sohn JW, Cho Y, et al. Mumps outbreak in a highly vaccinated school population: assessment of secondary vaccine failure using IgG Immunoglobulin G (Immunoglobulin G) avidity measurements. Vaccine. 2007;25(24):4665-4670.
  14. Ramo DE, Prochaska JJ. Broad reach and targeted recruitment using Facebook for an online survey of young adult substance use. J Med Internet Res. 2012;14(1):e28.
  15. Richiardi L, Pivetta E, Merletti F. Recruiting study participants through Facebook. Epidemiology. 2012;23(1):175.
  16. Fenner Y, Garland SM, Moore EE, Jayasinghe Y, Fletcher A, Tabrizi SN, Gunasekaran B, Wark JD Creutzfeldt-Jakob (Creutzfeldt-Jakob). Web-based recruiting for health research using a social networking site: an exploratory study. J Med Internet Res. 2012;14(1):e20.
  17. Jones L, Saksvig BI, Grieser M, Young DR. Recruiting adolescent girls into a follow-up study: benefits of using a social networking website. Contemp Clin Trials. 2012;33(2):268-72.
  18. Mychasiuk R, Benzies K. Facebook: an effective tool for participant retention in longitudinal research. Child Care Health Dev. 2012;38(5):753-6.
  19. Thackeray R, Neiger BL, Smith AK, Van Wagenen SB. Adoption and use of social media among public health departments. BMC Public Health. 2012;12:242.
  20. Gold J, Pedrana AE alveolaire echinokokkose (alveolaire echinokokkose), Sacks-Davis R, Hellard ME, Chang S, Howard S, Keogh L, Hocking JS Joint Strike Fighter (Joint Strike Fighter), Stoove MA. BMC Public Health. 2011;11:583.
  21. Bennett GG, Glasgow RE. The delivery of public health interventions via the Internet: actualizing their potential. Annual review of public health. 2009;30: 273-292.
  22. Wet Bescherming Persoonsgegevens 2001, http://www.dutchdpa.nl/Pages/en_ind_wetten_wbp.aspx , accessed 11.12.2012. Webcite cached reference: http://www.webcitation.org/6ComWztZh
  23. Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst 1994, http://wetten.overheid.nl/BWBR0007021/ , accessed 11.12.2012. Webcite cached reference: http://www.webcitation.org/6Con06gEE
  24. Gedragscode voor gezondheidsonderzoek 2004, http://www.cbpweb.nl/Pages/ged_fmwv_gez_onderzoek.aspx , accessed 11.12.2012. Webcite cached reference: http://www.webcitation.org/6ConDY3Ws