
Overzicht van bijzondere meldingen, clusters en epidemieën van infectieziekten in binnen- en buitenland
content
Auteur(s): E. Fanoy
Infectieziekten Bulletin, jaargang 23, nummer 5, juni 2012
Binnenlandse signalen
Stand van zaken kinkhoest
Sinds begin dit jaar is er een opvallend hoog aantal kinkhoestgevallen. De verheffing is bijzonder, omdat die in de wintermaanden doorzette in plaats van een daling te laten zien, zoals in voorgaande jaren. Ook bijzonder is dat er kinkhoestepidemieën gemeld worden in andere delen van de wereld, zoals in Europa, Australië, de Verenigde Staten (VS (Verenigde Staten)) en Chili. De toename is het duidelijkst in de leeftijdscategorie van 8-12 jaar, 4-6 jaar na de boostervaccinatie op 4-jarige leeftijd. De vaccineffectiviteit neemt na deze periode dus af. In Australië en de VS (waar andere vaccinatieschema’s zijn) is dit ook geconstateerd. In 2004 is aangetoond dat de toename van kinkhoest in Nederland geassocieerd is met de P3-stam die meer pertussistoxine produceert. Deze stam is nu ook geassocieerd met de toename van kinkhoest in België, Israël en Australië. Momenteel worden stammen uit 2012 geanalyseerd om te onderzoeken of genetische veranderingen mede een verklaring kunnen zijn voor de huidige verheffing. De surveillance zal zich blijven focussen op de effectiviteit van het vaccin en het huidige vaccinatieschema, waarbij rekening wordt gehouden met de vele wijzigingen die hebben plaatsgevonden in het Rijksvaccinatieprogramma ten aanzien van kinkhoest. In Nederland worden kinderen ingeënt tegen kinkhoest wanneer ze 2, 3, 4 en 11 maanden zijn, en krijgen een booster op 4-jarige leeftijd. Ondanks dat het vaccin een infectie niet altijd kan voorkomen, verloopt de ziekte na een vaccinatie meestal milder.
(Bron: Osiris)
Intramurale verheffing van vancomycineresistente enterokokken
(Bron: St Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein)
Klein kind met een Leishmania-infectie
(Bronnen: artsen-microbiologen en kinderartsen)
Thelazia callipaeda bij een hond
(Bron: Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht)
Salmonella-uitbraak in de omgeving van Deurne (vervolg)
De GGD heeft in samenwerking met de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)) gezocht naar de mogelijke bron. Alle patiënten en een aantal steekproefsgewijs geselecteerde gezonde mensen kregen een vragenlijst toegestuurd. Uit de antwoorden bleek dat er geen grote verschillen waren tussen beide groepen wat betreft gegeten producten en/of de winkels waar men zijn inkopen had gedaan. Een lokale slager werd wel wat vaker genoemd door de patiënten. In overleg met de NVWA werden bij deze slager monsters genomen en onderzocht op Salmonella. Ook vlees uit de diepvries van enkele mensen die ziek waren geweest werd onderzocht. Bij een portie gehakt uit de diepvries van een patiënt kon een Salmonella worden aangetoond, die niet te onderscheiden was van de Salmonella die bij de patiënten was gevonden. Echter, gehakt kwam niet als een risicoproduct uit de casecontrole-analyse. Inmiddels is het aantal nieuwe meldingen van Salmonella-infecties uit de regio Deurne sterk afgenomen. De epidemie lijkt hiermee voorbij.
(Bron: GGD Brabant-Zuidoost)
Twee patiënten met een Yersinia pseudotuberculosis-infectie
Tot het genus Yersinia behoren vele species (onder andere Y. pestis) die bij verschillende dieren voorkomen, waaronder vogels en knaagdieren, maar ook bij mensen infecties kunnen veroorzaken. De humaan pathogene Yersinia-soorten zitten vooral in lymfeklierweefsel. De gastro-intestinale infecties door Y. pseudotuberculosis (en sommige Y. enterocolitica-varianten) presenteren zich veelal als een appendicitisachtig ziektebeeld met een mesenteriale lymfadenitis als substraat. Het is aan te bevelen bij om bij een dergelijk ziektebeeld, ook zonder dat er sprake is van diarree, een specifieke kweek in te zetten voor Y. pseudotuberculosis of een voor Y. pseudotuberculosis-specifieke PCR te gebruiken.
(Bronnen: artsen-microbiologen)
Buitenlandse signalen
Q-koortsuitbraak in Servië
In het dorp Nocaj in Servië was een Q-koortsuitbraak. In de periode 27 januari-10 februari werden 43 patiënten met Q-koorts gemeld, waarvan er 37 door het laboratorium bevestigd werden. Het onderzoek naar de oorzaak loopt nog en de meest waarschijnlijke besmettingsroute is inhalatie van besmette stof en/of aerosolen geweest. Het weer in januari was ongewoon droog en winderig, gevolgd door zware sneeuwval in februari hetgeen misschien nieuwe besmettingen heeft voorkomen. Echter, direct contact met vee of andere oorzaken kunnen op dit moment nog niet uitgesloten worden. Er zijn 207 schapen, geiten en runderen van patiënten en hun buren getest. Eén schaap was seropositief, maar de vaginale swab was negatief.
(Bron: Eurosurveillance)
Brucellose in een rund in Frankrijk
(Bron: Promed)
Uitbraken van monofasische Salmonella Enterica met diepgevroren knaagdieren als bron
(Bron: Centers for Disease Control and Prevention)
Mazelenepidemie in de VS: vooral geimporteerd
Mazelen komt nog regelmatig voor in de VS. Gedurende 2011 werden er in de VS 222 mazelengevallen en 17 uitbraken gemeld, een toename vergeleken met de voorgaande 10 jaar. Van de 222 patiënten was 90% besmet in het buitenland. De meeste patiënten (86%) waren niet gevaccineerd, of hadden een onbekende vaccinatiestatus. In Nederland waren er 15 mazelengevallen in 2010 en 51 in 2011. Van deze 66 patiënten werden er 27 (41%) hoogstwaarschijnlijk in het buitenland besmet. Hiervan waren er 21 (32%) niet gevaccineerd en 2 (3%) hadden een onbekende vaccinatie-status. Van de 21 ongevaccineerde patiënten waren er 17 die op grond van hun leeftijd wel in aanmerking zijn geweest voor vaccinatie binnen het Rijksvaccinatieprogramma (RVP (Rijksvaccinatie programma)) (>14 maanden en geboren na 1975).
In een artikel gepubliceerd door The Lancet worden resultaten weergegeven van een evaluatie van de doelstelling van de World Health Organization (WHO (World Health Organization
)) om in 2010 een reductie in mazelenmortaliteit te bewerkstelligen ten opzichte van 2000. In 2000 overleden wereldwijd ongeveer 535.300 mensen aan mazelen. Dit aantal was in 2010 teruggebracht naar ongeveer 139.300. De mazelenmortaliteit verminderde met meer dan 75% in alle WHO-regio’s, behalve in de regio Zuidoost-Azië. Van alle (wereldwijd)geschatte mazelenpatiënten overleed in 2010 47% in India en 36% in Afrika.
(Bronnen: Centers for Disease Control and Prevention, The Lancet, Osiris)
Amerikaanse soldaat met rabiës
Een Amerikaanse soldaat liep rabiës op in Afghanistan. Ondanks experimentele therapie overleed hij. In liquor en speeksel werden antistofffen tegen rabiësvirus gevonden en viraal ribonucleinezuur (RNA (ribonucleic acid)). Een Afghaanse virusvariant kon worden geïdentificeerd. De patiënt was ruim 8 maanden tevoren in Afghanistan door een hond gebeten. Hij was voor vertrek niet gevaccineerd en had geen adequate postexpositieprofylaxe (PEP) gekregen. Rondom deze patiënt werden 190 personen geïdentificeerd die met hem in contact waren geweest. Dertien van hen kregen PEP toegediend.
Deze casus laat zien hoe belangrijk het is om direct medische hulp in te roepen als iemand in een gebied waar rabiës voorkomt, gebeten wordt door een dier.
(Bron: Morbidity and Mortality Weekly Report, Centers for Disease Control and Prevention)
Auteur
E. Fanoy, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM, Bilthoven
Correspondentie:
E. Fanoy | ewout.fanoy@rivm.nl