Het aantal huisartsconsulten na een tekenbeet blijft stijgen. (1) In 2006 was dit de aanleiding voor de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Hart voor Brabant om onderzoek te doen naar de kennis over teken en de ziekte van Lyme op basisscholen. Het onderzoek was hierbij gericht op de maatregelen die basisscholen nemen voorafgaand en tijdens het schoolkamp in groep 8 omdat deze kampen vaak in de natuur worden gehouden. Uit het onderzoek bleek dat 80% van de ondervraagde scholen in 2006 géén aandacht had besteed tekenbeten en de ziekte van Lyme. Sinds 2008 stuurt de GGD Hart voor Brabant jaarlijks informatie over teken en Lyme naar alle basisscholen in de regio. De informatie die wordt verstuurd komt uit de landelijke toolkit Teken en Lyme. Om te kijken of het sturen van deze informatie geleid heeft tot meer kennis en het informeren van de leerlingen, is in 2013 opnieuw navraag gedaan bij basisscholen naar de aandacht voor tekenbeten en de ziekte van Lyme voor en tijdens de schoolkampen in groep 8.
content
Auteur(s): S. van Hoeven – Dekkers, N. van Limbeek, A. Rietveld
Infectieziekten Bulletin, jaargang 24, nummer 10, december 2013
Het onderzoek in 2006 liet zien dat er op de scholen weinig aandacht voor tekenbeten was. Het doel van het jaarlijks ver-sturen van informatie is om tekenbeten onder de aandacht te brengen. De GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Hart voor Brabant heeft het onderzoek naar kennis over teken en Lyme uit 2006 dit jaar opnieuw en op dezelfde manier uitgevoerd. Daarnaast is gevraagd of er op de basisscholen behoefte is aan meer informatie.
Methode
In juni 2006 werden 71 van de in totaal 376 regionale basisscholen ondervraagd (19%). In mei 2013 zijn 97 van de 408 basisscholen benaderd (24%). De scholen zijn willekeurig uitgekozen en liggen verspreid over het gehele werkgebied van de GGD Hart voor Brabant. In beide onderzoeken is gebruik gemaakt van dezelfde enquête. Zowel in 2006 als in 2013 is de enquête telefonisch afgenomen bij iemand van de directie of iemand die betrokken is bij de organisatie van het schoolkamp voor groep 8. Er zijn vragen gesteld over de locatie van het schoolkamp, aanwezigheid van medische kennis, kennis over teken en de ziekte van Lyme, aandacht voor teken voorafgaand aan en tijdens het kamp en of er behoefte is aan (meer) informatie. In 2006 werd het onderzoek door 2 GGD-medewerkers uitgevoerd en in 2013 door 1 medewerker.
Belangrijkste resultaten
Door de randomisatie beschouwen we de deelnemende scholen representatief voor de regio Hart voor Brabant. In de tabel staan de belangrijkste resultaten uit 2006 en 2013 weergegeven. Bijna alle scholen gaan op kamp in gebieden waar teken endemisch voorkomen. De kampen duren 1 tot 7 dagen (gemiddeld 3,8 dagen in 2006 en 3,5 dagen in 2013 ). Alle scholen (100%) geven aan kennis te hebben over tekenbeten en de ziekte van Lyme; in 2006 was dit 65 % . De aandacht voor teken en tekenbeten tijdens de voorbereiding is toegenomen van 41% (2006) naar 53% (2013). Ook de aandacht voor teken en tekenbeten tijdens de kampen in de vorm van screening op tekenbeten is toegenomen van 26% (2006) naar 78% (2013); in 2006 deed hierbij 22% van de scholen aan dagelijkse screening en in 2013 was dit 51%. De scholen die niet dagelijks screenen, laten het na thuiskomst van het kamp door de ouders doen of doen het alleen als kinderen zich melden met een tekenbeet. Een aantal basisscholen (35%) geeft aan gebruik te maken van de materialen afkomstig uit de toolkit.(2)
Tabel 1 Bevestigende antwoorden van de deelnemende scholen in 2006 en 2013. Klik op tabel voor een vergrote weergave in pdf
Conclusie
De GGD Hart voor Brabant wilde in grote lijnen weten hoe scholen omgaan met tekenbeten bij kinderen tijdens schoolverlaterskampen. De onderzoekers zijn zich bewust van het globale karakter van de vragen die gesteld zijn tijdens het onderzoek. Het was een korte vragenlijst met ja-nee vragen. Bijkomende opmerkingen werden genoteerd door de interviewers.
Uit de antwoorden blijkt dat meer basisscholen zeggen kennis over teken en de ziekte van Lyme te hebben. Of deze kennis klopt, bijvoorbeeld over de manier om een teek te verwijderen, is niet nader onderzocht. Dit zal aan de orde komen in een vervolgproject. Alle scholen geven aan dat de kampbegeleiding bekend is met een tekenbeet en weet hoe daarbij te handelen. Desondanks geeft de helft van de scholen aan geen dagelijkse screening te doen op tekenbeten. Dit percentage is hoog, omdat bekend is dat een teek binnen 24 uur verwijderd moet worden om de kans op de ziekte van Lyme beperkt te houden. (3) Een aantal scholen geeft hiervoor als reden op dat de begeleidende EHBO (eerste hulp bij ongelukken)-gediplomeerde of bedrijfshulpverlener voldoende kennis heeft om de situatie te kunnen inschatten en zo nodig te handelen. Een andere reden om niet te screenen is dat de kinderen op een leeftijd zijn dat ze zich bewust worden van hun eigen lichaam en niet onderzocht willen worden door een leerkracht of begeleider. Bij de meeste schoolverlaterskampen die screenen op tekenbeten, controleren daarom kinderen zichzelf of elkaar. Leerlingen kunnen vervolgens naar de begeleiders toekomen wanneer ze denken dat er sprake is van een tekenbeet.
Aanbevelingen
Tekenpreventie zou een onderdeel moeten worden binnen het jaarlijkse schoolprogramma. Dit najaar start de GGD Hart voor Brabant met de ontwikkeling van een lespakket voor leerkrachten. Samen met de Jeugdgezondheidszorg zal gekeken worden hoe dit in het jaarlijkse schoolprogramma geïmplementeerd kan worden.
Auteurs
S. van Hoeven – Dekkers, N. van Limbeek, A. Rietveld, GGD Hart voor Brabant
Correspondentie
s.van.hoeven@ggdhvb.nl
Literatuur
- Hofhuis A, Harms MG, Giessen van der JWB, Spong H, Notermans DW, & Pelt van W. Ziekte van Lyme in Nederland 1994-2009: Aantal huisartsconsulten blijft toenemen. Is voorlichting en curatief beleid genoeg? Infectieziekten Bulletin 2010; 21: 84-87.
- RIVM, Toolkits voor publiekscommunicatie, Teken en Lyme. Opgeroepen op april 26, 2013 van RIVM:
http://toolkits.loketgezondleven.nl/toolkits/?page_id=82 - Landelijke coördinatiestructuur infectieziektebestrijding. Protocol Lyme-borreliose 2006. Utrecht