Bij een kortgeleden bevallen vrouw is in de zwangerschap screening gedaan naar antistoffen voor rubella (rodehond). Er bleken geen antistoffen aantoonbaar. Zij was er als kind niet tegen gevaccineerd. Vanwege een reis naar het buitenland wil zij graag gevaccineerd worden tegen bof, mazelen en rodehond (BMR bof, mazelen,rodehond (bof, mazelen,rodehond)) maar ze geeft ook borstvoeding. Kan een BMR-vaccinatie bij een vrouw die borstvoeding geeft nadelige gevolgen hebben voor haar kind vanwege het levend-verzwakt virus in het vaccin?

ib september 2017

Auteur:  T. Oomen

Infectieziekten Bulletin, jaargang 28, nummer 7, september 2017

Rubella in de zwangerschap

Al eerder was er in deze rubriek aandacht voor rubellascreening in de zwangerschap. (2) Rubella is een besmettelijke vlekjesziekte die wordt veroorzaakt door het rubellavirus. De ziekte heeft meestal een mild verloop. Vrouwen die niet beschermd zijn tegen rubella en besmet raken tijdens de zwangerschap, lopen het risico om een baby te krijgen met aangeboren lichamelijke afwijkingen (congenitaal rubellasyndroom).

Vanaf 1974 is vaccinatie tegen rubella opgenomen in het RVP Rijksvaccinatie programma (Rijksvaccinatie programma) (RVP) en omdat de meeste vrouwen deze vaccinatie hebben gehad, is screening meestal niet nodig. Alleen voor vrouwen die niet gevaccineerd zijn, is screening zinvol.

Vaccineren, een bezwaar?

Zwangerschap is een reden om een vrouw niet te vaccineren met een vaccin waarin levend-verzwakt virus zit. Het virus kan schade veroorzaken bij het ongeboren kind. Hoewel er tot dusver geen congenitaal rubellasyndroom is beschreven bij baby's waarvan de moeder tijdens de zwangerschap tegen BMR bof, mazelen,rodehond (bof, mazelen,rodehond) werd gevaccineerd, wordt BMR-vaccinatie tijdens de zwangerschap afgeraden. Wat betreft borstvoeding vermeldt de bijsluiter van de BMR-vaccinatie dat vrouwen die in de periode vlak na de bevalling gevaccineerd zijn met het levend-verzwakte rubellavirusvaccin, het virus in de moedermelk kunnen uitscheiden en het zo kunnen doorgeven. Echter, bij baby's die via de moedermelk besmet zijn geraakt (serologisch bevestigd) zijn nooit lichamelijke afwijkingen beschreven.

Het bijwerkingencentrum Lareb Landelijke Registratie Evaluatie Bijwerkingen (Landelijke Registratie Evaluatie Bijwerkingen) geeft het volgende advies over vaccineren tijdens borstvoeding: 'Vaccins met dood virus kunnen tijdens de borstvoeding worden gegeven. Van de vaccins met levend-verzwakt virus wordt alleen toediening van het gelekoortsvaccin tijdens de borstvoeding afgeraden. Indien een zwangere vrouw niet immuun is voor rubella is er geen bezwaar tegen vaccinatie vlak na de bevalling. Ook tegen toediening van het gebruikelijke BMR-combinatievaccin bestaat geen bezwaar. Moeders van baby's met een niet of niet goed functionerend afweersysteem, wordt afgeraden zich te laten vaccineren met vaccin waarin leven-verzwakt virus zit'.

Het advies

Het geven van borstvoeding is geen reden om een vrouw niet te vaccineren met het BMR-vaccin. In de richtlijnen van de Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding)) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en op de RIVM-website Zwangerschap en infectieziekten, staat dit niet duidelijk vermeld. Deze vraag is aanleiding om dat aan te vullen.

Auteur

T. Oomen, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM

Correspondentie

Ton.Oomen@rivm.nl