Van de 312 meldingen van patiënten met legionellose met een eerste ziektedag in 2011 had bijna de helft van de patiënten (49%) een reis gemaakt tijdens de incubatieperiode. Het merendeel van deze patiënten liep de infectie waarschijnlijk in het buitenland op, waarbij Italië het meest frequent bezocht was. Gegevens over het reisgedrag van legionellosepatiënten worden door het RIVM gemeld aan ELDNSNet (European Legionnaires’ Disease Surveillance Network, voorheen EWLGI). Door deze Europese samenwerking kunnen clusters van legionellose in verblijfsaccommodaties sneller worden herkend. In 2011 waren er 24 clusters van legionellose waarbij Nederlanders betrokken waren: 14 clusters waren gekoppeld aan accomodaties in Europa en 10 aan accomodaties daarbuiten. Bij de 14 Europese accommodaties werd onderzoek ingezet en werden preventieve maatregelen genomen.
content
Auteur(s): E. Fanoy
Infectieziekten Bulletin, jaargang 24, nummer 4, april 2013
Elke legionellose patiënt wordt door de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) gevraagd naar mogelijke bronnen van infectie. Deze bronnen worden in Osiris vermeld. Als een legionellosepatiënt tijdens zijn incubatieperiode in een accommodatie heeft gelogeerd, wordt dit door het RIVM aan ELDSNet (European Legionnaires' Disease Surveillance Network) gemeld. ELDSNet beheert een registratiesysteem (Tessy) waarin accommodaties (van alle landen) zijn opgenomen die geassocieerd zijn met één of meer legionellosepatiënten. Indien binnen 2 jaar 2 of meer legionellosepatiënten gerelateerd kunnen worden aan dezelfde accommodatie spreken we van een cluster. Met behulp van het registratiesysteem kunnen epidemiologische clusters worden opgespoord waarbij patiënten uit verschillende landen betrokken zijn. De gegevens van de gemelde accommodaties blijven in het systeem. ELDSNet bewaakt het verdere brononderzoek en de eventueel daaruit voortvloeiende maatregelen in samenwerking met de autoriteiten van het land waar deze accommodatie gevestigd is.
Clusterafhandeling
Bij een cluster informeert ELDSNet de nationale gezondheidsautoriteiten van het betreffende land. Als het een land is binnen de Europese Unie (EU (Europese Unie)), moet er binnen een termijn van maximaal 6 weken aan ELDSNet gerapporteerd worden of er inderdaad legionella is aangetroffen in het waterleidingsysteem van de verdachte accommodatie en of er adequate beheersmaatregelen zijn genomen om het risico op meer besmettingen te minimaliseren. Als een accommodatie niet meewerkt aan het onderzoek of de legionellabesmetting niet onder controle krijgt, wordt dit door ELDSNet gemeld aan de reisbranche (ANVR (Algemene Nederlandse Vereniging van Reisondernemingen.)). De reisorganisaties dragen zorg voor het informeren en evacueren van de gasten van de accommodatie (zie voor verdere informatie: http://ecdc.europa.eu/en/activities/surveillance/ELDSNet/Pages/Index.aspx).
Als er sprake is van een cluster in een land buiten de EU, wordt hiervan melding gemaakt door ELDSNet aan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO (World Health Organization
)). De WHO zal het ministerie van Volksgezondheid van het betreffende land hierover informeren en verzoeken om maatregelen te nemen. Hierover vindt geen actieve terugkoppeling plaats. Buitenlandse patiënten die geassocieerd zijn met een Nederlandse accommodatie worden door ELDSNet aan het RIVM gemeld.
Totaal aantal reisgerelateerde meldingen in 2011
Er werden in Osiris 312 patiënten met gemeld met een Legionella-pneumonie met een eerste ziektedag in 2011. Bijna de helft (44%) van de gemelde patiënten liep de infectie waarschijnlijk in het buitenland op, terwijl 5% een accommodatie in Nederland had bezocht. Het RIVM rapporteerde 122 (80%) van de 153 reisgerelateerde meldingen van legionellose aan ELDSNet. Van de melding-en die niet aan ELDSNet gerapporteerd werden, was het merendeel (18 van de 31 meldingen) gerelateerd aan een privé-adres. Bij 6 meldingen viel de incubatieperiode met 11 -14 dagen buiten de afgesproken rapportageperiode van ELDSNet. Bij 4 meldingen was niet voldoende informatie over de accomodatie bekend om aan ELDSNet te melden.
Verder werden door andere landen nog 7 Nederlanders gerapporteerd die tijdens hun verblijf in het buitenland ziek werden. Van deze 7 patiënten zijn er 4 niet in Osiris gemeld en deze zijn niet opgenomen in dit overzicht.
klik op het overzicht voor een grotere (pdf) weergave.
Gedetecteerde clusters in 2011
ELDSNet rapporteerde 24 clusters of cluster-updates waarbij in 2011 totaal 34 Nederlanders betrokken waren. Hiervan waren 10 clusters in landen buiten de EU. Over 3 van deze 10 clusters ontvingen we, ondanks dat de betrokken landen niet formeel deelnemen aan het ELDSNet-netwerk, vervolginformatie. Bij deze 3 clusters is Legionella aangetroffen. Bij alle 14 clusters binnen de EU is brononderzoek uitgevoerd en zijn indien nodig maatregelen getroffen. Bij 10 van deze clusters is aan ELDSNet gerapporteerd dat er bij bemonstering Legionella is aangetroffen.
In totaal werden door ELDSNet in 2011 82 'standaard’clusters in accommodaties aangetoond, en daarnaast nog 7 bijzondere clusters waarbij meerdere accommodaties bij de clustermelding betrokken waren. Van de clusters was 45% niet zonder de Europese samenwerking gevonden, omdat de patiënten van deze clusters uit verschillende landen afkomstig waren. Bij 7 accommodaties werden uiteindelijk onvoldoende preventieve maatregelen aan ELDSNet gerapporteerd. De namen van deze accommodaties zijn door ELDSNet gepubliceerd op de website van het ECDC (European Centre for Disease Prevention and Control ) (European Centre of Disease Control and Prevention). (ECDC surveillance report, legionnaires’ disease in Europe, 2011)
Bijzondere clusters in 2011
In augustus 2011 ontving het RIVM in korte tijd 5 meldingen van Nederlandse legionellose-patiënten die allen in de plaats Lazise, nabij het Gardameer in Italië waren geweest. De patiënten waren in 3 verschillende accommodaties geweest. Via ELDSNet, en ook via het Europese Early Warning en Respons System (EWRS (early warning response system)) werden andere landen op de hoogte gesteld van deze uitbraak van legionellose. Het RIVM ondersteunde het brononderzoek in Italië door het opstellen van een standaardvragenlijst, die bij patiënten in alle betrokken landen afgenomen kon worden. De GGD’en benaderden met deze vragenlijst ook de patiënten in Nederland voor het achterhalen van informatie over het verblijf in Lazise. Het ECDC ondersteunde het brononderzoek onder meer door een online database voor deze uitbraak beschikbaar te stellen. Uiteindelijk werden bij deze uitbraak 17 patiënten van 5 verschillende nationaliteiten in 5 accommodaties gevonden. In totaal waren 7 Nederlandse patiënten betrokken bij deze uitbraak. Ondanks uitgebreid brononderzoek in Italië kon de uiteindelijke bron niet met zekerheid worden vastgesteld. (Rota et al. 2011)
Risicovolle vakantiebestemmingen
Er waren in 2011 138 meldingen van legionellose waarbij de patiënten in het buitenland waren geweest tijdens de incubatieperiode. Dit aantal is vergelijkbaar met 2010 en 2008. Italië en Frankrijk staan in 2011, net als in voorgaande jaren in de top 3 van landen die door de patiënten werden bezocht (tabel 1). Uitgezet tegen het aantal vakantiebestemmingen is het aantal besmettingen opgelopen in Italië echter aanmerkelijk hoger dan in Frankrijk. Turkije staat op de vijfde plaats in het absolute aantal meldingen. Wanneer echter rekening wordt gehouden met het aantal vakantiebestemmingen per land, staat Turkije op de tweede plaats, terwijl Spanje en Portugal de derde plaats delen.
Conclusie
In 2011 hebben de GGD’en 312 legionellosemeldingen in Osiris geregistreerd, waarvan bijna de helft reisgerelateerd was. Slechts bij 4 van de 153 meldingen kon de informatie niet worden doorgezet naar ELDSNet omdat er onvoldoende reisdetails bekend waren. Binnen het netwerk van ELDSNet scoort Nederland erg goed met deze cijfers. Dit is zeker te danken aan het werk van de GGD’en om alle reisdetails te achterhalen. Hoewel het voor de GGD’en tijdrovend kan zijn om alle gegevens te achterhalen, blijkt de inspanning niet voor niets. In 2011 leidde het melden van een casus aan ELDSNet in ruim een kwart van het aantal meldingen (34 van de 122 patiënten) tot het opsporen van een cluster.
Alle Europese clusters zijn in 2011 opgevolgd en maatregelen zijn ingesteld. De uitdrukking ‘Surveillance is informatie voor actie’ is voor het melden van reisgerelateerde legionellosebesmettingen dan ook zeker van toepassing!
De schrijvers bedanken alle GGD’en en Helma Ruijs, Kata Ottovay, Vivian Smits en Marleen Kraaij voor de ondersteuning bij het melden aan ELDSNet.
Auteurs
P. Brandsema, L. Isken, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM, Bilthoven
Correspondentie
P. Brandsema | Petra.Brandsema@rivm.nl