Hier vindt u de artikelen bij de AMR (Antimicrobial Resistance)@RIVM nieuwsbrief voor professionals nummer 6, 2024.
The catch of Type-Ned
Het Typeringsnetwerk-Nederland (Type-Ned) is een online laboratoriumnetwerk dat mogelijk pathogene micro-organismen monitort op moleculair niveau. Een aantal recente ontwikkelingen op het gebied van antibioticaresistentie zijn:
MRSA (Methicilline-resistente Staphylococcus aureus )-surveillance
- In de eerste helft van 2024 heeft het RIVM 2.612 MRSA complex isolaten ontvangen voor typering. Dit is een toename van 15% ten opzichte van dezelfde periode in 2023 (2.267 isolaten) en van 26% ten opzichte van dezelfde periode in 2019 (pre-COVID, 2.074 isolaten). We onderzoeken de oorzaak van deze toename.
CPE (Carbapenemase-producerende enterobacterales )-surveillance
- In de eerste helft van 2024 heeft het RIVM 294 CPE-isolaten ontvangen. Dit is een beperkte toename ten opzichte van dezelfde periode in 2023 (274 isolaten). Er is een toename van 51% ten opzichte van 2022 (195 isolaten) en 70% ten opzichte van dezelfde periode in 2019 (pre-COVID, 173 isolaten). We onderzoeken de oorzaak van deze toename.
CPPA (Carbapenemase-producerende Pseudomonas aeruginosa )-surveillance
- Er is een eerste ceftazidime/avibactam-resistente Pseudomonas aeruginosa ingestuurd. Deze P. aeruginosa was negatief in de carbapenem inactivation method (CIM (Carbapenemase inactivatie methode)), had een MIC (Minimum inhibitory concentration) voor meropenem >32 mg/l, een MIC voor ceftazidime/avibactam van >256 mg/l en het blaKPC (klebsiella pneumoniae carbapenemase)-33 gen.
Publicaties
- We zien regelmatig MRSA-uitbraken binnen de gemeenschap. Het is voor GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en soms moeilijk om deze uitbraken te herkennen, en om transmissieroutes of een gemeenschappelijke bron te vinden. In het artikel ‘MRSA-verspreiding is ook een probleem buiten zorginstellingen’ wordt dit probleem beschreven en worden aanbevelingen gegeven voor huisartsen.
- Sinds maart 2022 worden bijzonder resistente micro-organismen (BRMO (bijzonder resistente micro-organismen)) geassocieerd met Oekraïense patiënten gedetecteerd in nationale genomische surveillance systemen van onder andere Nederland, Denemarken, Duitsland en Polen. Uit een recente studie ‘Antimicrobial susceptibility to last-resort antibiotics in carbapenemase-producing bacteria from Ukrainian patients’ bleek dat een deel van deze isolaten fenotypische resistentie vertoont tegen laatste-lijns-antibiotica zoals o.a. cefiderocol.
De schatten van ISIS-AR
Testuitslagen van laatste-lijns-antibiotica in de ISIS-AR (Infectious Disease Surveillance Information System for Antibiotic Resistance ) database: verzoek tot vastleggen testuitslagen in antibiogram
Er zijn diverse laatste-lijns-antibiotica die in bepaalde gevallen nodig zijn voor de behandeling van patiënten met infecties door BRMO (bijzonder resistente micro-organismen). Omdat het gaat om laatste-lijns-antibiotica is het relevant om te weten of BRMO die infecties veroorzaken daadwerkelijk gevoelig zijn voor deze middelen. Het is belangrijk om tijdig te kunnen waarnemen of en in hoeverre resistentie voorkomt in Nederland.
Het is niet bekend in hoeverre BRMO, gekweekt in de MML (medisch microbiologisch laboratorium)’s, ook daadwerkelijk getest worden op gevoeligheid voor laatste-lijns-antibiotica in de routine diagnostiek. Om hier inzicht in te krijgen is het nodig dat de MML’s die deelnemen aan ISIS-AR de testuitslagen voor laatste-lijns-antibiotica in het antibiogram in het laboratorium-informatiesysteem (LIS) zetten, zodat de gegevens beschikbaar zijn.
Er is onderzocht hoeveel testuitslagen in de ISIS-AR database bekend zijn van gevoeligheidstesten voor laatste-lijns-antibiotica bij carbapenemase-producerende Enterobacterales (CPE (Carbapenemase-producerende enterobacterales )), carbapenemase-producerende of carbapenem-resistente Pseudomonas aeruginosa en carbapenem-resistente Acinetobacter baumannii-calcoaceticus complex. Er is gekeken naar kweken in 2023, waarbij zowel screeningskweken als diagnostische (infectie-gerelateerde) kweken zijn meegenomen. Alle testmethoden zijn geïncludeerd en er is gezocht naar de volgende middelen: ceftazidim-avibactam, imipenem-relebactam, cefiderocol, eravacycline, aztreonam-avibactam, pivmecillinam (alleen urinekweken), ceftalozane-tazobactam (niet alle middelen zijn bij alle bacteriegroepen relevant).
Uit de resultaten van de analyses blijkt dat testuitslagen voor specifieke antibiotica in 2023 in de ISIS-AR database slechts voor maximaal 100 isolaten per antibioticum bekend zijn. Alleen voor het middel ceftazidim-avibactam zijn voor meer dan 100 CPE-isolaten testuitslagen beschikbaar. Voor de overige BRMO en middelen zijn deze aantallen lager. Het aantal testuitslagen is te laag om betrouwbare resistentie-percentages te berekenen. Uiteraard komen niet alle genoemde BRMO in hoge aantallen voor in Nederland, maar van CPE worden in de Type-Ned surveillance meerdere honderden isolaten per jaar naar het RIVM gestuurd.
De verwachting is dat er in de Nederlandse MML’s toch vaker BRMO getest worden voor laatste-lijns-antibiotica dan het aantal testuitslagen dat in de ISIS-AR database te achterhalen is. Mogelijk komen de testuitslagen momenteel niet altijd in ‘standaard-velden’ (het antibiogram) in het LIS, omdat de testen voor laatste-lijns-antibiotica niet via geautomatiseerde systemen worden verricht. In zo’n geval staan de testuitslagen bijvoorbeeld in een open tekstveld in het LIS. De testuitslagen komen dan niet mee in de geautomatiseerde data-extractie die plaatsvindt voor het doorsturen van de gegevens naar ISIS-AR.
Verzoek tot andere manier van registreren
Het is belangrijk dat alle informatie in de ISIS-AR database staat om een zo compleet mogelijk overzicht te hebben van de gevoeligheid van BRMO voor de laatste-lijns-antibiotica. Daarom het verzoek om de testuitslagen voor laatste-lijns-antibiotica in de standaardvelden (het antibiogram) in het LIS te laten plaatsen. Heb je hier vragen over? Stuur dan een e-mail naar ISIS@rivm.nl.
Het voorkomen van infecties met Vibrio spp (species). in Nederland
Het nationaal referentielaboratorium voor Bacteriële Voedselinfecties, afdeling Bacteriologische en Parasitologische Diagnostiek (BPD) in het RIVM heeft aan ISIS-AR gevraagd hoe vaak Vibrio spp. in Nederland voorkomen. Deze bacteriesoorten kunnen voedsel- en water-overgedragen infecties veroorzaken, met name gastro-enteritis en weke delen-infecties. Gastro-intestinale infecties zijn vaak geassocieerd met het eten van onvoldoende gekookt zeevoedsel. De meest bekende soorten die ziekte bij mensen kunnen veroorzaken, zijn V. cholerae (waarvan uitsluitend serogroepen O1 en O139 het ziektebeeld cholera met de kenmerkende heftige diarree veroorzaken), V. parahaemolyticus, V. alginolyticus en V. vulnificus. Vibrio spp. komen voornamelijk voor in zeewater en brak water. In verschillende kustwateren op het noordelijk halfrond, ook in het Noordzeegebied, wordt de bacterie (het meeste V. alginolyticus en V. parahaemolyticus) in steeds grotere aantallen vastgesteld. V. cholerae komt ook voor in Noord-Europese zeeën, maar dit betreft V. cholerae non-O1/O139. De aanwezigheid en groei van Vibrio spp. in water neemt toe bij hogere watertemperatuur en het is aannemelijk dat klimaatverandering leidt tot een toename van Vibrio spp. in oppervlaktewater. Omdat daarmee ook het aantal infecties met Vibrio spp. kan toenemen, wordt overwogen om uitgebreider onderzoek en monitoring op te zetten voor deze bacteriën in Nederland.
Er is gekeken naar de data van alle 36 MML’s die in de jaren 2019 t/m 2023 continu data hebben aangeleverd. Alleen diagnostische (infectie-gerelateerde) kweken werden geïncludeerd. De volgende bacteriesoorten werden meegenomen: V. cholerae, V. vulnificus, V. parahaemolyticus, V. alginolyticus, V. harveyi en niet nader gespecificeerd Vibrio spp. Uit de resultaten blijkt dat het totaal aantal patiënten met een isolaat van Vibrio spp. jaarlijks laag is (<50), maar dat er in de jaren 2022 en 2023 mogelijk wel een toename is ten opzichte van eerdere jaren. Doordat de aantallen zo laag zijn, kan niet geconcludeerd worden dat er sprake is van een significante stijging. De kweken zijn vrijwel allemaal afgenomen in een ziekenhuis-setting (klinisch of poliklinisch) en de meest voorkomende kweekmaterialen waren pus/wond (hoofdzakelijk V. alginolyticus) en faeces (V. cholerae en V. parahaemolyticus). Het is niet bekend of de personen geïnfecteerd zijn in Nederland, of dat het reizigers betreft die een infectie met bijvoorbeeld V. cholerae hebben opgelopen in landen of gebieden waar al dan niet sprake was van een uitbraak. De toename van positieve bevindingen in de jaren 2022 en 2023 zou (deels) te maken kunnen hebben met de opgeheven reisrestricties na de COVID-pandemie.
Jaar |
Totaal aantal patiënten |
Aantal MML's met isolaten |
---|---|---|
2019 |
19 |
11 |
2020 |
22 |
15 |
2021 |
13 |
11 |
2022 |
36 |
21 |
2023 |
37 |
22 |
Tabel. Aantal patiënten en medisch microbiologische laboratoria (MML’s) met een Vibrio spp. isolaat per jaar in ISIS-AR, 2019-2023.
Publicatie met data uit ISIS-AR in 2024
Association between antimicrobial usage in livestock and antimicrobial resistance in Escherichia coli isolates from human urinary tract infections in the Netherlands, 2009–2020 – AP Meijs et al. J Antimicrob Chemother. 2024
Eenheid van Taal en ISIS-AR
Op 1 september 2024 zijn er 31 MML’s die data aanleveren aan ISIS-AR via Eenheid van Taal.
AMR Symposium
Tijd |
Inhoud |
Zaal |
---|---|---|
09.00 – 09.30 |
Inloop met koffie en thee |
Hal |
09.30 – 09.35 |
Welkom en introductie |
T0.07 |
09.35 – 10.05 |
AMR (Antimicrobial Resistance) surveillance in Nederland – een overzicht Een overzicht van AMR en antibiotica surveillance bij mens, dier en milieu in Nederland. Wat is het nut van surveillance, op welke manier werken de betrokken partijen samen en hoe leidt de verzamelde data tot actie? |
T0.07 |
10.05 – 10.25 |
Nederlands Actieplan voor het terugdringen van antimicrobiële resistentie 2024-2030 – een overzicht In maart is het Nederlands actieplan (NAP) AMR naar de kamer verzonden. Een overzicht van nieuwe accenten en geplande acties, met speciale aandacht voor de ambities rondom surveillance. Daarnaast wordt ingegaan op de rol van het NAP bij de aanpak van AMR de komende jaren. Hoe worden prioriteiten verder ingevuld en hoe wordt de voortgang gemonitord? |
T0.07 |
10.25 – 10.50 |
Koffie/thee met wat lekkers
|
Hal |
10.50 – 12.10 |
AMR surveillance: wat levert het op? 10.50 – 11.10 Als een zorginstelling te maken krijgt met een infectieziekte-uitbraak die wordt veroorzaakt door Bijzonder Resistente Micro-Organismen (BRMO), heeft dat vaak ingrijpende gevolgen voor patiënten/cliënten en medewerkers. Daar komt bij dat de transmissie van BRMO naar andere instellingen en de algemene bevolking een potentieel risico is. Landelijke monitoring van zulke uitbraken gebeurt sinds 2012 in het SO-ZI/AMR (Signaleringsoverleg Zorginstellingen / Antimicrobiële Resistentie ), waarover in deze presentatie meer zal worden verteld. 11.10 – 11.30 De antimicrobial stewardship monitor (AMSM) ziet toe op de kwaliteit en kwaliteitsbewaking van het gebruik van antibiotica in Nederland. Deze registratie heeft als doel om goed gebruik van antibiotica te stimuleren. 11.30 – 11.50 Een overzicht van 25 jaar AMR monitoring van landbouwhuisdieren in Nederland in relatie tot het afnemend antibioticagebruik in dieren. Hoe is het begonnen, wat is er in de jaren veranderd en waar willen we in de toekomst naar toe? 11.50 – 12.10 Deze presentatie vat recente ervaringen met de surveillance van AMR in afvalwater samen. In Nederland wordt deze surveillance vooral ingezet om het vóórkomen van specifieke bijzonder resistente micro-organismen in de algemene bevolking te onderzoeken. Hier worden de kansen en uitdagingen van deze aanpak belicht en aangevuld met voorbeelden uit andere landen. |
T0.07 |
12.10 – 12.55 |
Lunch |
T0.12 |
12.55 – 13.25 |
One Health Reporting – Is there an audience in the room? Sinds 2021 begon ook België met het produceren van ‘One Health’ rapporten rond antimicrobiële consumptie en resistentie. Net zoals soortgelijke rapporten in het buitenland, is ook BELMAP een collage van reeds bestaande datasets in een nieuw jasje. Tijdens deze presentatie wordt besproken hoe en waarom dit rapport tot stand is gekomen, wat het doelpubliek is, en hoe het gebruik en het nut van deze rapporten geoptimaliseerd kunnen worden. |
T0.07 |
13.35 – 14.15 |
Ronde 1 parallelle sessies Meldingsplicht CPE (Carbapenemase-producerende enterobacterales
): wat doen we er mee? Sinds juli 2019 geldt een wettelijke meldingsplicht voor infecties en dragerschap van CPE. Bij de invoering van de CPE meldingsplicht is afgesproken na 5 jaar te evalueren. Met de recent uitgevoerde evaluatie is het meldingsproces in de praktijk in kaart gebracht en zijn knelpunten geïdentificeerd. Op basis van deze informatie zal worden getoetst of met de meldingsplicht wordt bereikt wat in 2019 was beoogd. Humane AMR surveillance in internationale setting Er wordt een toelichting gegeven op de internationale activiteiten van het WHO (World Health Organization ) collaborating centre for AMR epidemiology and surveillance op het gebied van humane AMR surveillance. Naast de werkzaamheden voor [ignore]CAESAR (Central Asian and European Surveillance of Antimicrobial Resistance )[ignore], het regionale AMR surveillance netwerk in Oost-Europa en Centraal-Azië, zal Carolien ook kort ingaan op werkzaamheden in het kader van bestaande memoranda of understanding. Sessie 2 Koppeling van surveillance databronnen voor automatische detectie van ziekenhuisuitbraken met VRE (Vancomycine-resistente Enterokok
) Is het mogelijk om ziekenhuisuitbraken met VRE te detecteren in routinematig verzamelde data over antimicrobiële gevoeligheidsbepalingen? Om deze vraag te beantwoorden worden data van het Infectieziekten Surveillance Informatie Systeem-Antibiotica Resistentie (ISIS-AR (Infectious Disease Surveillance Information System for Antibiotic Resistance )) en het Signaleringsoverleg Zorginstellingen en Antimicrobiële Resistentie (SO-ZI/AMR) gecombineerd. Infectiepreventie in de gehandicaptenzorg: In de afgelopen jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor infectiepreventie en AMR in de langdurige zorg. Desondanks was er tot de COVID-19 pandemie, weinig aandacht voor deze onderwerpen in zorginstellingen waar mensen met een verstandelijke beperking wonen. In 2023 publiceerde de IGJ (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd) een rapport waarin zij concludeerde dat infectiepreventie in de verstandelijk gehandicaptenzorg (VGZ) nog onder de maat is. Dit was een signaal voor veel organisaties om actief aan de slag te gaan met het onderwerp. Tijdens deze presentatie worden de resultaten van een vragenlijstonderzoek over infectiepreventie en AMR onder zorgprofessionals in de VGZ gepresenteerd. Sessie 3 “Dominants” consortium: integraal zicht op antibioticaresistentie in het One Health domein Het consortium DOMINANTS (Distribution Of aMr IN A oNe healTh perspective) is in 2022 opgericht om regie te voeren op transmissie van AMR in het One Health domein. Hiertoe worden de monitoring- en surveillancedata vanuit de One Health sectoren (humane en niet humane bronnen) benut. Gijs, een PhD die onderdeel is van dit consortium, zal wat vertellen over zijn onderzoek naar verspreiding van AMR plasmides. De vooruitgang en uitdaging van genoom sequencing bij de monitoring van AMR bij landbouwhuisdieren Sinds 2021 kan een deel van de monitoring van AMR bij landbouwhuisdieren aan de European Food Safety Authority (EFSA (Europese Voedselveiligheidsautoriteit)) gerapporteerd worden via whole genome sequencing. Deze data hebben een enorme aanvullende waarde, toch zijn er ook nog uitdagingen. |
T0.07/ T0.12/ V1.34 |
14.25 – 15.05 |
Ronde 2 parallelle sessies MRSA (Methicilline-resistente Staphylococcus aureus
) in de community – nationaal en internationaal perspectief MRSA komt wereldwijd in de community voor. Dankzij het search and destroy beleid is de prevalentie in Nederland veel lager dan in andere landen. Hoe komt dat en waarom neemt niet iedereen ons beleid over? De toegevoegde waarde van regionale surveillance: een praktijkvoorbeeld met LA-MRSA (livestock associated-MRSA) uit het SiMiLAR project Het gebruik van whole genome sequencing voor diagnostische doeleinden maakt deze informatie steeds vaker snel beschikbaar op lokaal niveau. Met LA-MRSA als praktijkvoorbeeld schetsen we de kansen en uitdagingen voor regionale surveillance met behulp van deze data. Sessie 2 De associatie tussen antibiotica gebruik in de veehouderij en AMR in humane E. coli (Escherichia coli) urineweginfecties E. coli is het meest voorkomende micro-organisme bij urineweginfecties. Hoewel E. coli vaak van mens naar mens worden overgedragen is ook de veehouderij een mogelijke bron. In het afgelopen decennium is het gebruik van antibiotica in de veehouderij in Nederland substantieel afgenomen, in dit project is onderzocht of er een associatie is tussen antibiotica gebruik in de veehouderij en AMR in humane urineweginfecties veroorzaakt door E. coli. Welke bijzonder resistente micro-organismen vinden we in Surinaams vee? Vormt dit een mogelijke bron voor de mens? De preliminaire resultaten van het onderzoek naar bijzonder resistente micro-organismen in Surinaams vee zullen worden toegelicht. Sessie 3 De opkomst van resistente schimmels: signalering en monitoring Klimaatverandering, overmatig gebruik van antischimmelmiddelen, vergrijzing en een groeiende populatie immuungecompromitteerde mensen dragen bij aan de opkomst en verspreiding van ziekteverwekkende schimmels. Bovendien is een groeiend aandeel van deze schimmels in staat resistentie te ontwikkelen tegen een of meerdere klassen antimycotica. Binnen het Nationaal referentielab invasieve mycosen werken RIVM en Radboud UMC aan verschillende surveillance programma’s voor de signalering en monitoring van deze opkomende resistente schimmels. Op de radar: Hoe landbouwactiviteit triazoolresistentie bij Aspergillus fumigatus in de lucht voorspelt Aspergillus fumigatus is een in de lucht alom aanwezige pathogene schimmel die steeds vaker resistent is tegen antischimmelmedicatie, waaronder triazolen. In oktober 2023 is het citizen science project Schimmelradar gelanceerd om triazoolresistentie in de lucht te meten bij Aspergillus fumigatus. Tijdens deze presentatie zal uiteengezet worden hoe de gemeten resistentiedata met landgebruikdata worden gecombineerd om te modelleren hoe landbouwactiviteit blootstelling aan triazoolresistente sporen voorspelt. |
T0.07/ T0.12/ V1.34 |
15.15 – 16.00 |
Laat je mening horen over surveillance in Nederland Discussie aan de hand van stellingen en vragen |
Restaurant |
16.00 – 17.00 |
Borrel |
Restaurant |