Bacteriën uit het geslacht Vibrio behoren tot de normale aquatische flora, dat betekent dat ze van nature in het water voorkomen. Vibrio-bacteriën zijn zoutminnend en komen daarom vooral in zeewater en brak water voor. Vibrio-bacteriën kunnen in het water groeien en doen dat vooral als de watertemperatuur boven 15 graden Celsius komt. De aanwezigheid en de snelheid van groei van Vibrio hangen van verschillende factoren af, waaronder om welke Vibrio-soort het gaat, de watertemperatuur en het zoutgehalte van het water.
Er zijn ongeveer 12 Vibrio-soorten die gezondheidsklachten bij de mens kunnen veroorzaken. De meest bekende zijn V. cholerae, V. parahaemolyticus, V. alginolyticus, V. vulnificus, V. damsela, V. hollisae, V. mimicus, V. metshnikovii en V. fluvialis. Mensen kunnen een infectie oplopen door zwemmen of pootjebaden in besmet zwemwater, maar ook door de consumptie of het verwerken van rauwe of onvoldoende verhitte vis en schaal- of schelpdieren. Bij een infectie via besmet zwemwater treden er vooral oor- en wondinfecties op. Bij infecties als gevolg van het werken met besmette vis of schaal- en scheldieren gaat het vaak om wondinfecties. Consumptie van besmet voedsel kan leiden tot maagdarmklachten.
Doordat de aanwezigheid en groei van Vibrio in water toenemen bij hogere watertemperatuur, is het aannemelijk dat klimaatverandering leidt tot een toename van Vibrio in oppervlaktewater. Hierdoor kan het risico op het oplopen van Vibrio-infecties stijgen en kunnen andere Vibrio-soorten belangrijker worden, doordat hiervoor de omstandigheden gunstiger worden. Vibrio komt in verschillende kustwateren op het noordelijk halfrond (waaronder het Noordzeegebied) in steeds grotere aantallen voor, en heeft ook een groter verspreidingsgebied gekregen.
Uit eerder onderzoek van het RIVM in 2009 – 2012 bleek dat in Nederlands zwemwater verschillende Vibrio-soorten aanwezig waren. Om te onderzoeken of Vibrio ook in Nederland is toegenomen, heeft het RIVM dit eerdere onderzoek in 2019–2021 herhaald. Daaruit bleek dat het aantal Vibrio-bacteriën nu nog niet is gestegen. De Vibrio-concentraties en de watertemperatuur verschilden tussen 2009 en 2021 van jaar tot jaar, maar vertoonden geen stijgende trend. Op alle zwemlocaties zijn dezelfde Vibrio-soorten gevonden als in het eerdere onderzoek. Net als in het vorige onderzoek kwam Vibrio alginolyticus het meest voor, gevolgd door Vibrio parahaemolyticus. De aantallen bacteriën waren ook ongeveer hetzelfde. Over een relatief korte periode is er dus (nog) geen effect van klimaatverandering zichtbaar.
Voor de toekomst (2030 en 2050) zijn de aantallen Vibrio-bacteriën berekend voor verschillende KNMI (Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut)-klimaatscenario’s. Als het water warmer wordt, zullen de aantallen in zwemwater toenemen. Omdat de bacteriën van nature in zout en brak water zitten, is deze stijging niet te voorkomen. Het is daarom belangrijk dat zwemwaterbeheerders mensen zo nodig informeren over de risico’s bij zwemmen in zeewater.