Interviews focusgroepen over pandemie - RIVM Corona Gedragsunit

Om voorbereid te zijn op een eventuele opleving van het coronavirus in het najaar, zijn in juli 2021 vier online groepsgesprekken gehouden met burgers (4-7 deelnemers per groep). Gesproken is over draagvlak, naleving en daarmee haalbaarheid bij hernieuwde invoering van gedragsmaatregelen. Welk beleid kan op steun rekenen en welk juist op kritiek? De meningen lopen uiteen. 

Hieronder volgt een kort gespreksverslag, geïllustreerd met citaten van de deelnemers. Uitgebreidere bevindingen en aanbevelingen voor beleid staan in de memo Hoe om te gaan met een opleving van het virus: input van burgers en maatschappelijk middenveld (d.d. 8 september 2021).

Wisselend draagvlak voor opnieuw invoeren maatregelen 

De meeste deelnemers begrijpen dat het opnieuw invoeren van maatregelen mogelijk weer nodig is, maar hebben hierbij ook zorgen over de bredere impact van de maatregelen. Genoemd wordt het negatieve effect op de ontwikkeling van kinderen/jongeren, op ondernemers en op welzijn. Als er nieuwe maatregelen worden ingevoerd, dan vinden ze het daarom belangrijk om de mentale, sociale en economische gevolgen van de maatregelen zwaarder mee te wegen dan volgens hen tot nu toe het geval was. 

Verschillende deelnemers noemen dat we niet uit angst voor een ziekte het leven eindeloos moeten (blijven) inperken. Enkele deelnemers vinden dat de overheid niet nog een keer tot het invoeren van maatregelen moet overgaan. Zij suggereren dat de nadelen van de maatregelen niet langer opwegen tegen de voordelen. De maatregelen zouden niet meer nodig zijn omdat de (kwetsbare) bevolking nu met vaccins beschermd is.

Citaat 1

"Wat mij betreft hoeven er geen maatregelen meer te komen, want als het goed is zijn alle kwetsbare mensen gevaccineerd, dus als het goed is zouden de IC intensive care (intensive care)’s niet meer vol hoeven te lopen als er nog een keer een enorme uitbraak is. Er is ons duidelijk gezegd dat vaccineren de oplossing was en om die reden heb ik ook mijn vaccinatie genomen."

Voor enkele deelnemers is het niet duidelijk waarom de overheid maatregelen opnieuw zou willen opschalen. Zij vinden het moeilijk te begrijpen als er weer maatregelen ingevoerd worden als de besmettingscijfers niet tot ziekenhuisopnames leiden. Anderzijds, als het doel van de overheid is om het aantal besmettingen te beperken, dan was het volgens hen geen logische keuze om 26 juni toegang tot clubs en grote festivals weer toe te staan. 

Relevante indicatoren om op te schalen niet duidelijk

Deelnemers noemen verschillende situaties (indicatoren) die aanleiding kunnen zijn voor opschalen. Hierbij ontstaat vooral discussie over het doel: is een toename van het aantal besmettingen reden om opnieuw maatregelen in te voeren? Of kijken we naar het aantal ziekenhuis- en IC intensive care (intensive care)-opnames? Sommige deelnemers geven aan dat alleen het stijgen van de besmettingscijfers niet langer voldoende is als deze zich niet vertalen in ziekenhuis- en IC-opnames. Volgens deze deelnemers moeten we met besmettingen leren leven. Anderen vinden dat je moet ingrijpen op het moment dat het aantal besmettingen stijgt om het volstromen van ziekenhuizen voor te zijn. Nog niet iedereen die wil is volledig gevaccineerd en er zijn nog onzekerheden over het najaar (bijv. rondom werkingsduur van vaccins).

Een andere reden om direct bij stijgende besmettingscijfers in te grijpen is om gevallen van Long COVID te voorkomen. Andere situaties die volgens enkele deelnemers opschalingen zouden rechtvaardigen, zijn situaties waarbij de reguliere zorg moet afschalen en wanneer de basismaatregelen onvoldoende worden nageleefd. Het voorkomen van het ontstaan van nieuwe virusmutaties werd niet genoemd. Opvallend was dat de verschillende deelnemers vasthielden aan hun mening en in de discussie over dit onderwerp niet nader tot elkaar kwamen.   

Citaat 2

"Ik heb liever natuurlijk ook geen nieuwe maatregelen, maar als er nieuwe maatregelen zouden moeten komen dan is het denk ik wanneer de zorg significant moet afschalen op geplande zorg zeg maar. Dus vooral omdat ik vind dat de geplande zorg van iemand anders niet minder waardevol of minder recht heeft dan iemand die op dit moment acuut corona heeft." 

Vooral (blijven) inzetten op basisregels

Deelnemers vinden dat de overheid onvoldoende heeft ingezet op het belang van het naleven van de basisregels. Vrijwel alle deelnemers noemen dat het nut en de noodzaak van de basisregels zoals handen wassen, afstand houden en thuisblijven/testen bij klachten (opnieuw) onder de aandacht gebracht moeten blijven worden. Ook zouden mensen beter ondersteund moeten worden bij het uitvoeren van deze basisregels. Volgens de deelnemers is er draagvlak voor de basisregels, zijn ze effectief, kosten ze relatief weinig moeite en hebben ze een beperkte nadelige impact op het welzijn van mensen en specifiek van jongeren en jongvolwassenen.

Citaat 3

"Ik denk dat het wel van belang is om te blijven hameren op de basisregels en te benadrukken dat ook al ben je gevaccineerd die 1,5 meter en het niet handen schudden vol te houden, want ik krijg zelf namelijk de indruk als ik probeer mij er zelf aan te houden dat ik toch regelmatig een reactie krijg van ‘joh, maar nu kan het toch wel?’ en dan voel je bijna van dat je jezelf moet verdedigen omdat je je ergens aan de regels houdt. Dat vind ik wel lastig. Dus ik denk dat het meer benadrukt zou mogen worden, want dat zijn toch één van de dingen waardoor de overdracht plaatsvindt."

Sommigen vinden dat het bij de basisregels moet blijven. Als er meer maatregelen nodig zijn, dan is er draagvlak voor: drukte vermijden, mondkapjes dragen in binnenruimten, thuiswerken, het (gedeeltelijk) sluiten van cafés/discotheken en beperken van evenementen. Alle deelnemers vinden dat onderwijs op school gegeven moet worden. Terug naar volledig afstandsonderwijs (online) willen ze niet meer vanwege de negatieve impact op leerprestaties en de sociale ontwikkeling van leerlingen en studenten.

Als er opnieuw maatregelen worden ingevoerd, dan is het belangrijk dat ze geen onlogische situaties opleveren. Deelnemers noemen de '1-bezoekerregel', waardoor stellen niet in de gezinswoning van een ouder op bezoek konden maar die ouder wel in hun appartement. Maatwerk is gepast. Je bekijkt per situatie wat wel en niet kan. Zo wordt ook voorkomen dat volledige sectoren zoals de horeca of detailhandel moeten sluiten.

Weinig vertrouwen in effectiviteit van regionale aanpak

De meeste deelnemers geven aan dat een regionale aanpak van het coronavirus prettiger en eerlijker is, maar dat dit in Nederland niet werkt. Nederland is te klein en er is veel (werk)verkeer tussen regio’s. Ook denken sommige deelnemers dat Nederlanders regionale maatregelen onvoldoende zouden naleven door buiten de regio te blijven reizen. Volgens enkele deelnemers kun je wel op microniveau maatregelen treffen, zoals bijvoorbeeld sluiting van specifieke uitgaansgelegenheden of onderwijsinstellingen als daar een brandhaard ontstaat.

Citaat 4

"Het zou heel mooi zijn, maar ik kijk dan vooral terug naar afgelopen najaar en ik geloof gewoon niet dat het in dit land gaat werken waar we zo makkelijk van regio naar regio kunnen reizen, waar mensen denken als het in Nijmegen niet mag dan ga ik wel naar Zwolle. Ik vind het ergens ook heel krom dat als er in grote steden een uitbraak is en in kleine dorpjes eigenlijk niks aan de hand is, dat zij dan ook de kosten zouden moeten dragen."

Overheidscommunicatie belangrijk aandachtspunt

In een volgende fase van de pandemie blijft duidelijke overheidscommunicatie belangrijk volgens deelnemers. De communicatie moet gericht zijn op het verbeteren van hoe mensen de risico’s van het virus inschatten en op het belang van naleving van de basisregels. Het is volgens deze deelnemers van belang dat iedereen weet welke regels dit zijn, waarom deze zinvol zijn –  ook in een nieuwe pandemiefase –  en dat je het mensen zo makkelijk mogelijk maakt om ze op te volgen (voor wel én niet gevaccineerde mensen).

Ook wordt benoemd dat de communicatie geloofwaardiger wordt als er beter wordt uitgelegd waarom maatregelen worden ingevoerd en hoe de bredere, negatieve gevolgen die de maatregelen hebben, worden meegewogen. Enkele deelnemers noemen daarnaast dat het van belang is dat de overheid niet alleen met partijen zoals maatschappelijke organisaties en burgers aan tafel zit om tot bepaalde besluiten/maatregelen te komen, maar ook dat zij over deze gesprekken communiceert. 

Citaat 5

"Ik denk dat vanuit de overheid het veel beter zou zijn als zij veel duidelijker zouden uitleggen waar bepaalde dingen vandaan komen. Nu wordt er wel gezegd: 'dat komt vanuit het OMT Outbreak Management Team (Outbreak Management Team)', maar heel veel mensen willen denk ik weten waarom het dan precies op die manier geadviseerd wordt. Ik denk als je met mensen een soort van gezamenlijk doel hebt dat je wil bereiken, dat je ook veel meer mensen hebt die achter de adviezen en maatregelen kunnen staan. Dat je weet waarom je maatregelen volhoudt. Ik denk dat het voor heel veel mensen, die minder inzicht hebben in hoe het virus zich verspreidt, dat het veel inzichtelijker wordt waarom je iets moet doen als er wordt uitgelegd waarom het belangrijk is."

Een ander aandachtspunt dat naar voren kwam is het tempo van versoepelingen. Deelnemers gaven aan verbaasd te zijn dat er op 26 juni zoveel maatregelen tegelijk versoepeld werden. Verschillende mensen zeiden dat ze zich beter konden vinden in het geleidelijke tempo van versoepelingen zoals vóór 26 juni werd gehanteerd. Men wil geen ‘jojo-effect’.  

Citaat 6

"Ik was redelijk verbaasd dat 26 juni ineens eigenlijk bijna alles weer mocht. Maar vanuit die verbazing kan ik nu dus ook wel begrijpen dat er nu weer iets ingeperkt wordt. Gewoon omdat er toen in één keer zoveel is losgelaten, voor mijn gevoel was dat niet heel doordacht, want die hoge besmettingscijfers waren te verwachten."

Wel of geen grotere verantwoordelijkheid voor burgers

Tijdens de groepsgesprekken is er regelmatig gesproken over waar de verantwoordelijkheid ligt in deze fase van de pandemie en of de overheid meer verantwoordelijkheid aan burgers zou moeten geven. Ideeën hierover lopen uiteen. Voorstanders geven aan dat de strenge en voor hen soms onlogische regels er juist voor zorgen dat mensen zich niet verantwoordelijk voelen om de maatregelen na te leven. Als je mensen duidelijk het belang van de basisregels uitlegt en hoe ze zelf afwegingen kunnen maken over wat wel en niet verantwoord is, dan zou er volgens deze mensen veel meer mogelijk zijn. Daarbij wordt soms verwezen naar het 'Zweedse model'.

Er zijn ook deelnemers die vinden dat je in deze fase van de pandemie helemaal niet door kunt gaan met maatregelen en dat het een eigen keuze is of mensen risico willen lopen. Volgens hen zijn alle kwetsbaren gevaccineerd (en maakt het bijvoorbeeld minder uit als jongeren risico nemen). Iedereen die dat wil heeft de kans gehad om zich te laten vaccineren.

Tegenstanders van meer burgerregie vertrouwen er niet op dat mensen eigen verantwoordelijkheid nemen. Dit komt doordat het probleem ingewikkeld is en mensen niet goed kunnen inschatten wat in welke situatie verantwoord is. Bovendien trekken Nederlanders volgens hen van nature graag hun eigen plan en zijn ze kritisch op regels, waardoor ze te makkelijk denken over wat er nodig is in de huidige situatie.

Citaat 7

"Ik heb mij ontzettend verbaasd over het gedrag van mensen na de versoepelingen. Dan gaan we maar ook weer alles doen. Je hebt ook nog een stukje eigen verantwoording en ik vind de staat vrij betuttelend, maar dit heeft wel weer bewezen dat het blijkbaar nodig is, want mensen gaan gewoon volledig los als de regels losgelaten worden. Dat vind ik echt stuitend aan de huidige situatie."

Voor ronde 13 van het kwalitatieve onderzoek zijn op 5 en 6 juli vier online focusgroepen* georganiseerd. Hieraan hebben in totaal 23 mensen deelgenomen:  8 mannen en 15 vrouwen met diverse opleidingsniveaus en leeftijden (4 tot 7 deelnemers per groep). Alle deelnemers zijn geselecteerd uit de respondenten van het vragenlijstonderzoek van het RIVM en de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en die hebben aangegeven bereid te zijn deel te nemen aan verdiepend onderzoek.
 
Tijdens de focusgroepen stonden vijf vragen centraal:

  1. Hoe kijken mensen aan tegen mogelijke opschalingen na de zomer?
  2. In welke situatie vinden deelnemers dat er weer maatregelen nodig zijn (indicatoren)? 
  3. Als er weer opgeschaald moet worden, welke maatregelen moeten dan genomen worden en welke maatregelen moeten niet meer worden ingevoerd? 
  4. Hoe kijken deelnemers aan tegen een regionale aanpak als er lokale of regionale uitbraken zijn?
  5. Wat zou de overheid anders moeten doen volgens u in een volgende fase van de pandemie?

De dynamiek in de groepen was wisselend, waarbij één groep overwegend tegen herinvoering van maatregelen was en een andere juist overwegend voor. In twee groepen was een diversiteit aan perspectieven aanwezig.

De gesprekken zijn letterlijk uitgetypt en door vijf onderzoekers geanalyseerd. Hierbij hebben twee onderzoekers een thematische analyse toegepast om antwoorden te vinden op specifieke vragen en hebben drie onderzoekers een 'bottom-up' analyse toegepast om aanvullende resultaten en argumentatie te verkennen. 

*Focusgroepen zijn gestructureerde groepsdiscussies met een kleine groep deelnemers, begeleid door een gespreksleider. Met focusgroepen kun je in relatief korte tijd achterhalen welke meningen, opvattingen en waarden er binnen bepaalde sociale groepen bestaan over een probleem of vraagstuk. Een belangrijk kenmerk is dat deelnemers direct op elkaar kunnen reageren en met elkaar in gesprek gaan waardoor ketens van associaties, persoonlijke ervaringen, normen en waarden ontstaan. Het onderwerp wordt in de breedte afgetast waardoor de onderzoeker een goed idee krijgt hoe er door een bepaalde groep over het onderwerp wordt gesproken en welke denkbeelden er bestaan.