De informatie op deze pagina is bedoeld voor GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)- en JGZ Jeugdgezondheidszorg (Jeugdgezondheidszorg)-professionals.

Samenvatting
Naam Hoofdluis (pediculus humanus capitis), parasitair insect dat leeft van mensenbloed
Aanwezig op Hoofdharen; in uitzonderlijke gevallen wenkbrauwen, wimpers of baard
Levenscyclus Eistadium (±7 dagen), drie nimfstadia (±7-10 dagen), volwassenstadium (±20 dagen)
Uiterlijk Eitjes (neten) tonvormig en 0,8 mm lang, zandkleurig tot zwart; volwassen luis circa 3 mm lang en grijsblauw tot roodbruin
Overleving Eitjes: vastgeplakt aan het haar (max. 3-4 mm boven de hoofdhuid)
Nimf en luis: hecht zich met klempoten vast aan het haar; zuigen meerdere malen per dag bloed 
Zonder bloed kan een luis maximaal 2 dagen overleven
Symptomen Jeuk; zichtbare neten en luizen in het haar; soms zonder symptomen
Secundaire infecties zijn zeldzaam
Immuniteit Geen immuniteit mogelijk
Besmettingsweg Haar-haarcontact; overdracht via spullen en kleding is niet aangetoond
Reservoir De mens
Meldingsplicht Geen meldingsplicht

Preventieve controle en aantonen van hoofdluis

Methode

Het aantonen van hoofdluis vindt plaats door middel van kammen. Met het blote oog controleren van het haar op hoofdluizen en neten is niet voldoende, omdat de kans groot is dat de aanwezigheid van luizen of neten wordt gemist. Het aantonen van een levende luis of levende neten op het behaarde hoofd geeft de aanwezigheid van hoofdluizen aan. Neten groeien met het haar mee (ongeveer 1 cm per maand), dus hoe verder de neet van de hoofdhuid af is, hoe langer de hoofdluizen aanwezig zijn op het hoofd.  Neten die enkele centimeters van de hoofdhuid af liggen, zijn lege of dode neten.

Controleren kan zowel in droog als in nat haar. Crèmespoeling kan het makkelijker maken om het haar te kammen. Het preventief controleren op hoofdluis gaat als volgt:

  1. Gebruik een fijntandige kam.
  2. Gebruik een wit papier om te zien of er luizen of uit het haar komen (kleine grijsblauwe of roodbruine spikkels)
  3. Controleer haarlok voor haarlok. Start zo dicht mogelijk bij de hoofdhuid met kammen.
  4. Veeg tussendoor de fijntandige kam regelmatig af aan een witte papieren servet of zakdoek en kijk of er luizen op het papier zichtbaar zijn.
  5. Check goed in de nek, achter de oren en onder de pony.
  6. Als er luizen of neten zijn gevonden, controleer ook andere gezinsleden. Ook is het belangrijk om de directe omgeving (school, kinderopvang etc.) te waarschuwen.

Op locatie

Het preventief kammen van kinderen vindt voornamelijk plaats op basisscholen, vaak door ‘luizenouders’. Het is belangrijk dat degene die kinderen controleert bovenstaande methode volgen voor het controleren op hoofdluis. Andere aandachtspunten:

  • Veel GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en beschikken over een draaiboek ‘Hoofdluis op basisscholen’. Regelmatig en direct advies over preventie en bestrijding van de GGD aan basisscholen kan zeer goed werken om verspreiding te voorkomen, bijvoorbeeld door aanmoediging van teams van luizenouders die periodiek de schoolkinderen inspecteren op hoofdluis.
  • Adviseer de school of kinderopvang om duidelijke afspraken te maken met luizenouders of andere controleurs over de methode, wat te doen als er hoofdluis wordt ontdekt en wie de ouders/verzorgers informeert.
  • Geef ouders/verzorgers (preventief) informatie over hoofdluis en wat zij thuis kunnen doen.
  • Adviseer om luizencontroles vlak na vakanties (bijvoorbeeld op maandag na elke schoolvakantie) te doen, omdat verspreiding dan nog niet of minimaal heeft kunnen plaatsvinden.
  • Een school of kinderopvang kan informatiemiddelen gebruiken  om ouders/verzorgers erop te attenderen dat er hoofdluis is. Een voorbeeld hiervan is een deurbriefje.

Behandeling en maatregelen

Kammen

Als iemand hoofdluis heeft, is het belangrijk om zo snel mogelijk te starten met behandelen. Om hoofdluizen en neten te verwijderen is het belangrijk om gedurende 14 dagen dagelijks met een fijntandige kam het haar te kammen (zie Methode). Het dagelijks uitkammen van de luizen (dood of levend) en het verwijderen van de neten voorkomt dat tussentijds uitgekomen nimfen uitgroeien tot volwassen luizen. Daarmee wordt ook voorkomen dat nieuwe eitjes worden gelegd. Vastgeplakte neten kunnen eventueel losgeweekt worden door een doekje met azijn op het haar te deppen. Daarna zijn ze tussen de nagels van twee vingers van het haar te trekken.

Omdat luizen hoofdzakelijk overgebracht worden door haar-haarcontact, is de kans groot dat andere gezinsleden ook hoofdluis hebben. Het is daarom van belang met een fijntandige kam het hele gezin te controleren en gezinsleden met hoofdluis gelijktijdig te behandelen.

Controleer na behandeling wekelijks, gedurende 2 weken het (natte) haar van alle gezinsleden met een fijntandige kam.

Het gebruik van antihoofdluismiddelen in combinatie met kammen

In combinatie met het kammen van het haar kan aanvullend een antihoofdluismiddel worden gebruikt. De behandeling met een antihoofdluismiddel moet gelijktijdig starten met het kammen.

In Nederland zijn voor de bestrijding van hoofdluis middelen beschikbaar in de vorm van een lotion of shampoo. Deze middelen zijn verkrijgbaar bij drogist of apotheek. Middelen op basis van dimeticon hebben de voorkeur omdat er geen resistentie kan ontstaan tegen deze middelen en de werking goed is onderzocht.

Naast middelen met dimeticon kunnen er ook antihoofdluismiddelen met andere stoffen worden verkocht. Middelen met malathion of permetrine worden niet meer verkocht in Nederland, vanwege het risico op resistentie. Zie voor meer informatie over de stoffen in antihoofdluismiddelen de website van Waar zit wat in.

Raadpleeg bij het gebruik van een antihoofdluismiddel altijd de bijsluiter voor wanneer het middel wel en niet mag worden gebruikt (bijvoorbeeld bij jonge kinderen, zwangeren of bij een allergie).

Bestrijding met warme lucht

Er zijn apparaten op de markt die met hete lucht hoofdluizen en neten uitdrogen en doden. Deze worden veelal door gespecialiseerde bedrijven gebruikt.

Maatregelen op school of kinderopvang bij een kind met hoofdluis

  • Informeer (via de school of opvang) ouders/verzorgers van het kind of de kinderen met hoofdluis hoe de luis goed te behandelen.
  • Adviseer daarnaast  de ouders/verzorgers van de kinderen in de groep of klas om hun kind(eren) thuis te controleren op hoofdluis. Volledig bron- en contactonderzoek is niet noodzakelijk.
  • Het is belangrijk dat alle kinderen met hoofdluis uit één klas (of club etc.) zoveel mogelijk gelijktijdig worden behandeld.
  • Wering van kinderen met hoofdluis is niet nodig. Verspreiding kan al hebben plaatsgevonden. Dit geldt ook voor sportclubs, consultatiebureaus en andere plekken.
  • Het gebruik van luizencapes, luizenzakken of andere materialen is niet effectief en daarom niet nodig. Hoofdluis verspreidt zich door haar-haar contact.
  • Reinigen of desinfecteren van spullen, materialen en oppervlakken is niet nodig. Ook knuffels, (verkleed)kleren en ander textiel of speelgoed hoeft niet te worden gewassen.

Maatregelen in andere instellingen bij een persoon met hoofdluis

Ook in wooninstellingen zoals een verpleeghuis of bij dagbesteding kan een persoon hoofdluis hebben. Hierbij geldt het volgende:

  • Het is afhankelijk van de situatie waar de behandeling van en controle op hoofdluis plaatsvinden. Maak hier duidelijke afspraken over.
  • Wering is niet nodig.
  • Het gebruik van luizencapes, luizenzakken of andere materialen is niet effectief en daarom niet nodig. Hoofdluis verspreidt zich door haar-haar contact.
  • Reinigen of desinfecteren van spullen, materialen en oppervlakken is niet nodig. Ook knuffels, kleren en ander textiel of speelgoed hoeft niet te worden gewassen.

Persisterende hoofdluis uitbraak

Het kan zijn dat bij een uitbraak van hoofdluis er steeds opnieuw besmettingen plaatsvinden, ondanks het inzetten van behandeling. Hierbij is van belang dat goed wordt nagegaan of er daadwerkelijk effectieve behandeling van twee weken en controle plaatsvindt, en of er mogelijk andere bronnen zijn die voor herintroductie zorgen, bijvoorbeeld medewerkers of ouders/verzorgers.

Andere luizen bij de mens

De hoofdluis is nauw verwant aan de kleerluis. De schaamluis behoort tot dezelfde onderorde, maar tot een andere familie. Ook deze luizensoorten zijn parasitaire insecten.

De kleerluis en hoofdluis zijn niet te onderscheiden. Hoewel ze in het laboratorium kunnen kruisen doen ze dat in hun natuurlijke omgeving niet; ze leven op verschillende gedeeltes van het menselijk lichaam. Zo hechten de eitjes van kleerluizen aan kleding en van schaamluizen aan schaamharen, terwijl de eitjes van hoofdluizen aan hoofdharen hechten. Door lichaamscontact en het gezamenlijk gebruik van kleding of lakens kunnen kleer- en schaamluizen zich verspreiden. De kleerluis kan infectieziekten verspreiden.

Zie voor meer informatie over (bestrijding van) deze luizensoorten het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen.

Contact

Vind hier de contactgegevens van de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) in de regio: GGD

Voor vragen van professionals over deze pagina: lchv@rivm.nl