Op 24 oktober 2024 lanceerde het RIVM de vernieuwde Stookwijzer. De Stookwijzer bestaat sinds 2017 en adviseert wanneer mensen beter geen houtvuur kunnen maken om overlast te beperken. Als de adviezen van de Stookwijzer worden opgevolgd kunnen deze bijdragen aan het  verminderen van overlast door houtrook. Via de Stookwijzer kunnen mensen een melding doen als zij overlast door houtstook ervaren.
 

Stijging overlastmeldingen via de Stookwijzer

Het aantal overlastmeldingen was in 2024 fors hoger dan in voorgaande jaren (figuur 1). Deze stijging betekent niet per definitie dat meer mensen meer overlast hebben ervaren. Dat kunnen we op basis van deze cijfers niet zeggen. De lancering van de campagne ‘Eerlijk over houtstook’ op 24 oktober 2024 van Milieu Centraal heeft sterk bijgedragen aan de naamsbekendheid van de Stookwijzer. Een andere mogelijke verklaring voor de stijging is de aankondiging van een aantal gemeenten om te gaan handhaven op het stoken van hout als de Stookwijzer code rood aangeeft voor postcodegebieden binnen de desbetreffende gemeente.  

De Stookwijzer is in de afgelopen herfst- en wintermaanden (24 oktober tot en met 31 maart) ruim 1.750.000 keer bezocht. In dezelfde periode in de winter van 2023-2024 werd de Stookwijzer ongeveer 500.000 bezocht.

Figuur 1.

Meeste overlastmeldingen bij code rood

Uit eerder RIVM-onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de overlastmeldingen wordt gedaan bij een windkracht van 2 of minder. De rook blijft bij lage windsnelheden meer hangen in de omgeving waar het hout wordt gestookt. De Stookwijzer geeft in dat geval een code rood ‘Stook geen hout’. Als het harder waait dan windkracht 2 kijkt de Stookwijzer ook naar de algehele luchtkwaliteit, gebaseerd op de luchtkwaliteitsindex.

Uit de overlastmeldingen van afgelopen winter blijkt dat verreweg de meeste meldingen zijn gedaan bij windkracht 1 of 2: 79 procent (figuur 2). Bij hogere windkracht zie je dat de hinder die mensen door de houtstook ervaren snel afneemt.

Figuur 2.

Overlastmeldingen per gemeente via de Stookwijzer

Als een overlastmelding wordt gedaan via de Stookwijzer, krijgen de gemeenten die zijn aangesloten bij de Stookwijzer de melding doorgestuurd. Voor gemeenten die niet zijn aangesloten geldt dat deze meldingen worden doorgestuurd naar het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zodat een complete registratie van overlastmeldingen plaatsvindt. 45 Procent van de Nederlandse gemeenten is aangesloten bij de Stookwijzer.

Het overzichtskaartje van Nederland (figuur 3) geeft het aantal overlastmeldingen vanaf 24 oktober t/m 31 maart per gemeente weer (bron: data.rivm.nl).  

De vijf gemeenten waar de meeste overlast is gemeld zijn:

  • Nijmegen (1064)
  • Amersfoort (918)
  • Apeldoorn (817)
  • Amsterdam (718)
  • Ede (610)

figuur 3.