De chemische doelen onder de Kaderrichtlijn Water (KRW Kaderrichtlijn Water (Kaderrichtlijn Water)) zijn vastgelegd in normen. Deze normen kunnen op Europees of op Nationaal niveau zijn afgeleid en vastgesteld.

Normen op Europees of landelijk niveau?

Voor het oppervlakte water zijn op Europees niveau chemische normen opgesteld in de Richtlijn Prioritaire Stoffen. Voor stoffen waar geen EU European Union (European Union )–norm is vastgesteld, maar die  Nederland wel wil normeren leidt het RIVM een norm af volgens de methode die in de EU gangbaar is. Dit gebeurt voornamelijk voor aanvullende stoffen die in Nederlandse wateren een (potentieel) risico vormen.

Daarnaast gebruikt Nederland een eenvoudige wetenschappelijke methode om snel een indicatieve norm (ad hoc MTR maximaal toelaatbaar risico (maximaal toelaatbaar risico)) af te leiden als dat nodig is. Deze methode staat beschreven in het rapport Handreiking voor de afleiding van indicatieve milieukwaliteitsnormen. De in Nederland gehanteerde stofnormen zijn te vinden op de normen pagina van de RIVM website voor stoffen en risico's.

Normen voor oppervlaktewater

Het oppervlaktewater in Nederland moet voldoen aan normen voor de 33 Europees vastgestelde prioritaire stoffen en de Nederlandse lijst met stofnormen. Worden deze normen gehaald, dan is sprake van een goede chemische toestand.

Prioritaire stoffen onder de Kaderrichtlijn Water

Onder de KRW Kaderrichtlijn Water (Kaderrichtlijn Water) is een aantal (33) prioritaire stoffen gekozen, waarvoor in de Richtlijn Prioritaire Stoffen (richtlijn 2006/398/EC European Commission (European Commission)) normen voor oppervlaktewater zijn vastgesteld. Daarnaast zijn lidstaten verplicht om voor andere stoffen die mogelijk een probleem vormen een norm vast te stellen. Die normen moeten gehaald zijn per 2015. Om normoverschrijding te voorkomen zijn de EU lidstaten verplicht maatregelen te treffen.

Normen voor grondwater

Eind 2006 is een nieuwe Grondwaterrichtlijn uitgekomen die de chemische grondwateraspecten van de KRW specificeert. Voor nitraat en bestrijdingsmiddelen in grondwater zijn normen vastgesteld op EU niveau (Bijlage 1, Grondwaterrichtlijn). Voor overige relevante stoffen kunnen normen worden vastgesteld op landelijk niveau, stroomgebieddistrict niveau of grondwaterlichaam niveau. Dit zijn de zogenoemde drempelwaarden.

De KRW bepaalt ook dat de grondwatervoorraad stabiel moet zijn (goede kwantitatieve toestand). Het is bijvoorbeeld niet toegestaan dat natuurgebieden verdrogen door een door de mens veroorzaakte lage grondwaterstand.

Typen normen en beschermingsniveaus

In Nederland geven milieukwaliteitsnormen de risicogrenzen aan voor stoffen in water, bodem, sediment en lucht. De normen zijn gebaseerd op de kennis over de effecten van stoffen in het milieu en op de mens. Het maximaal toelaatbaar risiconiveau (MTR) is de concentratie van een stof in bijvoorbeeld water waaronder geen negatief effect is te verwachten. De streefwaarde (SW) ligt meestal op een honderdste van het MTR. Het beleid is gericht op het behalen van deze SW. Met de hierin ingebouwde veiligheidsfactor kunnen naar verwachting eventuele cumulatieve effecten van gelijktijdig aanwezige stoffen worden vermeden.

Status normen

Milieukwaliteitsnormen kunnen een wettelijke of beleidsmatige status hebben. Daarnaast geldt voor normen een resultaatverplichting (de norm mag niet worden overschreden) dan wel een inspanningsverplichting (inspanning om de norm te halen). Voor de KRW-normen geldt een resultaatsverplichting.

Andere informatiebronnen