Afgelopen juli (2021) is de veertiende derogatierapportage, over monitoringsjaar 2019 en de trend vanaf 2006, door het RIVM gepubliceerd en door de minister van LNV (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) opgestuurd naar de Europese Commissie (EC (European Commission)). De derogatierapportage bevat de monitoring van de landbouwpraktijk en de waterkwaliteit van circa 300 bedrijven van het Derogatiemeetnet van het LMM (Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid), en vervult daarmee een belangrijke voorwaarde voor de verlening van derogatie door de EC. Belangrijke conclusies van de derogatierapportage waren onder andere dat het stikstofbodemoverschot in 2019 weer daalde in alle regio’s, na een stijging in 2018 door onder andere slechte gewasgroei. Daarnaast daalden in 2020 de nitraatconcentraties in het uitspoelingswater in de Klei- en Veenregio, maar stegen deze verder in de Zandregio, vermoedelijk als gevolg van de droogte van de afgelopen jaren.
Landbouwpraktijk
Stikstofgebruik uit dierlijke mest gedaald
Het stikstofgebruik uit dierlijke mest is in 2019 gemiddeld 230 kg (kilogram) per hectare op bedrijven in het derogatiemeetnet. Het gebruik van stikstof uit dierlijke mest is lager dan in de voorgaande zes jaren. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat de stikstofproductie op het bedrijf is gedaald in 2019. Het fosfaatgebruik uit dierlijke mest is 73 kg per hectare op bedrijven uit het derogatiemeetnet in 2019. De graslandopbrengst is in 2019 weer toegenomen ten opzichte van het zeer droge jaar 2018. De grasopbrengst in droge stof per hectare steeg van 8.300 kg in 2018 naar 9.700 kg in 2019. De grasopbrengst lag hiermee nog wel lager dan gemiddeld over de periode 2006-2018. Dit komt doordat het ook in 2019 relatief droog was, vooral in het oosten en zuiden van Nederland. De droge stof opbrengst van snijmais was in 2019 17.000 kg droge stof per hectare. Dit was iets hoger dan in 2018 en ligt ongeveer op het langjarig gemiddelde van 16.800 kg. Naast een toename van zowel de droge stof opbrengst van gras en snijmais, zijn ook de opbrengsten van stikstof en fosfor van deze gewassen toegenomen in 2019.
Lager stikstof- en fosfaatbodemoverschot
Mede door betere gewasopbrengsten is het stikstofbodemoverschot gedaald in 2019. Was er in 2018 nog een overschot van 188 kg per hectare, wat door de droge zomer flink was gestegen ten opzichte van 2017, in 2019 is dit gedaald naar 156 kg per hectare. Hiermee ligt het weer op het niveau van 2017. De 25% beste bedrijven realiseren een stikstofoverschot van 108 kg per hectare. De 25% bedrijven met het hoogste stikstofbodemoverschot realiseren een overschot van 188 kg per hectare. Hierin zitten voornamelijk de bedrijven op veengrond, omdat op veen extra mineralisatie wordt ingeschat. In figuur 1 is het stikstofbodemoverschot per regio weergegeven. In de veenregio is het overschot het hoogst. In alle regio’s neemt het stikstofbodemoverschot af in 2019.
Figuur 1. Gemiddelde bodemoverschotten per regio voor stikstof (kg N/ha) op bedrijven in het derogatiemeetnet in de periode 2006-2019.
Het fosfaatoverschot naar de bodem is in 2019 met gemiddeld 4 kg fosfaat per hectare weer gedaald ten opzichte van 2018 (16 kg/ha). Door de droge weeromstandigheden in 2018 was het fosfaatbodemoverschot relatief hoog. Het langjarig gemiddelde (2006-2018) fosfaatoverschot lag op 11 kg per hectare.
Waterkwaliteit
Stijgende nitraatconcentraties in de Zandregio
Tot en met 2017 was er in alle regio’s behalve de Veenregio sprake van een dalende trend in de nitraatconcentraties in het uitspoelend water (Figuur 2). In de Veenregio was de gemiddelde nitraatconcentratie altijd al laag. Er zijn nu drie droge jaren op een rij geweest. De droogte trof niet alle regio’s in Nederland even hard. In 2017 en 2019 was er meer sprake van een lokale droogte, met name in het oosten en zuiden van Nederland. 2018 was voor heel Nederland een extreem droog jaar.
In 2020 daalden de nitraatconcentraties weer in de Klei- en Veenregio naar respectievelijk 37 en 12 mg/l. In de Zandgebieden stegen de concentraties echter ook in 2020 door. De nitraatconcentratie in Zandregio 230 steeg door naar 64 mg/l, dat is boven de norm van 50 mg/l nitraat. De gegevens van 2020 voor de Lössregio komen in de derogatierapportage over monitoringsjaar 2020, die in 2022 gepubliceerd zal worden, beschikbaar. In 2019 daalde de nitraatconcentratie tot 59 mg/l in deze regio.
Effecten van droogte op nitraatconcentratie
Droogte leidt tot verhoogde nitraatconcentraties door verminderde denitrificatie (onder aerobe omstandigheden) en indamping van bodemvocht. Daarnaast kan droogte ook leiden tot verminderde gewasopbrengsten met als gevolg verhoogde stikstofbodemoverschotten. Dit laatste was vooral het geval in 2018, maar speelde minder in 2019. Mede door meerdere droge jaren achter elkaar kan er nog stikstof in de bodem zitten dat later alsnog uitspoelt (ook wel na-ijling genoemd). Ook bij de bemonstering van grondwater spelen opeenvolgende droge jaren een rol. Het bemonsterde water is altijd een mengsel van het water van enkele jaren, afhankelijk van hoeveel regenwater het grondwater bereikt. Bij droge jaren en dus beperkte grondwateraanvulling, is de invloed van oud grondwater relatief groter. Bij meerdere droge jaren neemt de invloed van deze jaren dus toe en kan dit leiden tot hogere nitraatconcentraties.
Figuur 2: Gemiddelde nitraatconcentratie in water uitspoelend uit de wortelzone op derogatiebedrijven in de vier regio’s in de periode 2007-2020.
Download het hele rapport: Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in 2019
Richard van Duijnen (RIVM) en Pieter Willem Blokland (Wageningen Economic Research)
LMM (Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid) e-nieuws, oktober 2021