Op bedrijven met een Bedrijfs Eigen Stikstofbemesting (BES) heeft het RIVM de waterkwaliteit bemonsterd. Op deze bedrijven is, ten opzichte van vergelijkbare bedrijven zonder BES, geen verhoging of verlaging van de nitraatconcentratie waargenomen.
Bedrijfs Eigen Stikstofbemesting
Landbouwbedrijven zijn voor het gebruik van meststoffen gebonden aan gebruiksnormen. Er is een norm voor dierlijke mest, 170 kg (kilogram) N/ha (derogatiebedrijven kunnen hier van afwijken). Daarnaast is er ook een totale gebruiksnorm voor werkzame stikstof.
BES-bedrijven hebben geen vaste stikstofnorm voor dierlijke mest. De norm wordt per bedrijf bepaald op basis van de hoeveelheid fosfaat die gemiddeld over drie jaar als oogst van het land wordt gehaald. De BES gaat uit van evenwichtsbemesting voor fosfaat. De veehouder mag evenveel fosfaat uit dierlijke mest opbrengen als met het gewas wordt afgevoerd. In deze dierlijke mest zit ook een hoeveelheid werkzame stikstof. De ruimte die er is tussen de totale gebruiksnorm voor stikstof en de hoeveelheid werkzame stikstof uit dierlijke mest kan opgevuld worden met andere meststoffen zoals kunstmest. De totale gebruiksnorm voor werkzame stikstof is gemiddeld over drie jaar hetzelfde als bij bedrijven zonder BES.
Effect op waterkwaliteit?
In de BES-pilot is onderzocht of deze manier van bemesten effect heeft op de waterkwaliteit. Wageningen Plant Research en Wageningen Livestock Research hebben de gegevens van onder andere de uitgevoerde bemesting en de gewasopbrengsten verzameld met behulp van de KringloopWijzer (KLW). Het RIVM heeft de waterkwaliteit gemonitord volgens het LMM (Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid)-protocol, dat gebaseerd is op 16 bemonsteringspunten van grondwater of drainwater per bedrijf.
De hierboven genoemde instituten onderzochten of het gebruik van een BES van invloed is op de hoeveelheid nitraat in het water dat uitspoelt op de landbouwpercelen. Een vergelijking tussen de periode vóór en tijdens de BES is daarvoor niet voldoende. Een verandering van de nitraatconcentratie kan ook veroorzaakt worden door verschillen in neerslag tussen jaren. Daarom hebben we een methode gekozen waarbij de invloed van weerseffecten voor alle bedrijven hetzelfde is: we hebben zes BES-bedrijven samen met LMM-bedrijven op volgorde van nitraatconcentratie gelegd.
Voor elk BES-bedrijf is voor ieder jaar bepaald hoeveelste bedrijf het is in de rij van alle LMM-bedrijven (ook wel percentielwaarde genoemd). Als de BES (veel) invloed heeft op de nitraatuitspoeling zal deze ranking gemiddeld gezien veranderen, de andere bedrijven hebben tenslotte geen BES. Het effect van neerslag en andere effecten van weer zullen de ranking niet beïnvloeden, want die effecten gelden voor alle bedrijven.
Een voorbeeld: Dekker in Zeewolde
Het bedrijf van veehouder Dekker in Zeewolde bijvoorbeeld heeft in de periode 2017 tot 2020 een percentiel dat hoger is dan 50%. Dit betekent dat meer dan de helft van de bedrijven een lagere nitraatconcentratie heeft en minder dan de helft van de bedrijven een hogere nitraatconcentratie (zie Figuur 1). De nitraatconcentratie is dan ook hoger dan de mediaan (50 percentiel) van vergelijkbare graslandbedrijven uit het LMM (de benchmark) in de laatste drie jaar. In de periode 2014 tot 2016 was de concentratie lager dan de benchmark en was de percentielwaarde kleiner dan 50%. Het bedrijf doet mee aan de BES vanaf 2015.
Figuur 1: Nitraatconcentratie in het water dat uitspoelt uit de wortelzone op het bedrijf van Dekker in Zeewolde, de benchmark van vergelijkbare graslandbedrijven en de percentielwaarde (ranking) van het bedrijf van Dekker.
Geen verandering in nitraatconcentratie ten opzichte van benchmark
Gemiddeld over alle bedrijven was de toegestane stikstofaanvoer met dierlijke mest volgens de BES-systematiek gemiddeld 78 kg per ha hoger dan volgens de generieke normen. Door de verhoogde norm voor stikstof uit dierlijke mest daalt in de BES in vrijwel alle bedrijfssituaties de toegestane (aanvullende) kunstmest stikstofgift.
Uit analyse van alle zes onderzochte bedrijven bleek geen patroon tussen de percentielwaarde voor nitraatuitspoeling vóór en na het invoeren van de BES. We kunnen daarmee dus geen verandering in uitspoeling aantonen als gevolg van de BES. We zien namelijk geen duidelijke verandering van ranking van de BES-bedrijven ten opzichte van LMM-bedrijven met grasland. Dit is goed verklaarbaar omdat de hoeveelheid werkzame stikstof die gebruikt wordt voor bemesting niet verandert. Er is alleen een verschuiving in de verhouding dierlijke mest en kunstmest.
Arno Hooijboer (RIVM)
LMM e-nieuws, februari 2023