Om beter aan te sluiten bij de Kaderrichtlijn Water-normering en de metingen van de waterbeheerders, meet het LMM (Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid) sinds 2017 ook de totale concentraties stikstof en fosfor in de zomermaanden in landbouwsloten. De nieuwe metingen hebben we vergeleken met de metingen in de regionale oppervlaktewateren. In december verschijnt in het vakblad Water Matters een uitgebreid artikel over dit onderzoek. In deze LMM e-nieuws geven we een preview van de resultaten van stikstof (N). Uit het onderzoek blijkt dat de concentratie totaal N in landbouwsloten over het algemeen hoger is dan in de regionale oppervlaktewateren.
In Europa is sinds 2000 de Kaderrichtlijn Water (KRW (Kaderrichtlijn Water)) van kracht. In deze richtlijn staat dat in heel Europa de kwaliteit van het water zowel chemisch als ecologisch op orde moet zijn. De ecologische waterkwaliteit wordt alleen bepaald in de wat grotere oppervlaktewateren en niet in landbouwsloten, maar de KRW-doelen gelden voor alle wateren. Ongeveer de helft van de gemeten oppervlaktewateren in Nederland voldoet nog niet aan de ecologische KRW-normen voor de totale concentraties stikstof (N) en fosfor (P) in de zomer1. De totale concentraties N en P zijn in belangrijke mate bepalend voor het behalen van een goede ecologische waterkwaliteit. Te hoge concentraties N en P kunnen schade toebrengen aan kwetsbare flora en fauna.
Meetnetten voor oppervlaktewater
Voor de vergelijking van de landbouwsloten met regionale wateren hebben we gegevens gebruikt van drie verschillende meetnetten voor de oppervlaktewaterkwaliteit: het LMM (Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid), het MNLSO (Meetnet Nutriënten Landbouw Specifiek Oppervlaktewater) en de KRW-meetnetten. Deze meetnetten sluiten qua schaalniveau op elkaar aan (Figuur 1). Het LMM is onder andere gericht op de uit- en afspoeling van nutriënten naar landbouwsloten. Het MNLSO (Meetnet Nutriënten Landbouw Specifiek Oppervlaktewater) bestaat uit meetlocaties van de waterschappen in regionale oppervlaktewateren die voornamelijk worden gevoed met water uit landbouwgebieden. De KRW-meetnetten zijn opgezet om KRW-waterlichamen te toetsen aan de KRW-normen. Deze wateren worden gevoed met water uit zowel landbouwgebieden als puntbronnen, zoals rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI (Rioolwaterzuiveringsinstallatie )’s) en hier kan ook water aangevoerd worden. Voor dit onderzoek hebben we naar de regionale KRW-wateren gekeken; deze worden door de waterschappen gemeten.
Figuur 1. Schematische weergave van landbouwsloten (LMM-sloten), landbouwspecifieke wateren (MNLSO-locatie) en de regionale KRW-waterlichamen (KRW-locatie) (aangepast uit Klein et al., 20162).
Concentraties in landbouwsloten over het algemeen hoger
We hebben de zomerconcentraties totaal N van 2017-2019 vergeleken tussen de meetnetten, waarbij de verschillen in meetstrategie zoveel mogelijk zijn gelijkgetrokken. Zo meten we sinds 2017 in het LMM totaal N niet alleen in gefiltreerd, maar ook in ongefiltreerd water, zoals wordt gedaan bij de metingen binnen het MNLSO en de KRW-meetnetten.
Figuur 2. Totale zomerconcentraties stikstof in landbouwsloten binnen het LMM, landbouwspecifieke wateren van het MNLSO en regionale KRW-wateren voor de jaren 2017-2019 per hoofdgrondsoort. De grijze lijn in de grafiek geeft het KRW-doel aan voor sloten. De KRW-normen zijn per waterlichaam afhankelijk van lokale omstandigheden afgeleid. De foutbalken geven de standaardfout aan.
De totale concentraties N in de landbouwsloten zijn een stuk hoger dan het KRW-doel voor sloten (Figuur 2). Daarnaast zijn de zomerconcentraties totaal N in deze sloten in de Klei- en Zandregio, alle jaren samen genomen, significant hoger ten opzichte van de MNSLO- en de KRW-locaties. In de Veenregio is (alle jaren gezamenlijk) totaal N in het LMM niet significant verschillend van de MNLSO-locaties, maar wel hoger dan op de KRW-locaties.
Processen van invloed
Een belangrijk verschil tussen de landbouwsloten en de meer regionale waterlichamen is de grootte van de watergangen. Verschillen in de nutriëntenconcentraties hangen hiermee samen. Door de geringe diepte van landbouwsloten warmen ze bijvoorbeeld sneller op in de zomer. Dit zorgt voor gunstige omstandigheden voor algengroei waarbij anorganische nutriënten worden opgenomen. Opwerveling van (organische) sedimentdeeltjes kan door de geringe diepte ook een belangrijke rol spelen in de landbouwsloten. Biochemische- en verdunningsprocessen beïnvloeden ook de nutriëntenconcentraties in het oppervlaktewatersysteem.
We willen ook benadrukken dat de droge zomers in 2017-2019 geleid hebben tot uitzonderlijke omstandigheden. De resultaten die we hier presenteren gelden voor deze drie jaren en deze jaren kunnen daardoor afwijken van de gemiddelde situatie.
In de Veenregio zijn er veel kleinere verschillen tussen de LMM-sloten en de MNLSO-wateren dan in de andere regio’s. Wat (met name) in de Veenregio meespeelt is dat in veel polders ’s zomers gebiedsvreemd water wordt ingelaten om het slootpeil kunstmatig hoog te houden waardoor vermenging van het slootwater met inlaatwater optreedt.
Toekomstige metingen
Om de relatie tussen de uitspoeling van nutriënten in de winter en de ontwikkeling van concentraties N en P in de zomer te onderzoeken, zouden de metingen in zowel de zomer en de winter van alle meetnetten vergeleken moeten worden. Daarvoor zijn extra wintermetingen van totaal N en P in de landbouwsloten nodig.
Meer lezen?
In het artikel in Water Matters presenteren we ook de resultaten voor totaal P en de verschillende componenten die samen totaal N en P vormen (zie: H2O Water Matters december 2020).
Jonas Schepens (RIVM)
LMM e-nieuws november 2020
1 Duijnhoven, N. van, Linden, A. van der, Ouwerkerk, K. (2019) KRW – Toestand- en trendanalyse voor nutriënten. Deltares rapportnr. 11203728-006.
2 Klein, J., Rozemeijer, J., Duijnhoven, N. van, Loos, S., Roovaart, van den, J. (2016, 18 februari) Toestand en trend MNLSO- en KRW-meetlocaties [powerpoint]. https://www.helpdeskwater.nl/publish/pages/131116/presentatie_deltares_mnlso_gap_20160218.pdf.