Op deze pagina staat een terugblik op de legionellose surveillance in Nederland in 2024.
Samenvatting
Minder meldingen van legionellose in 2024
In 2024 kreeg het RIVM minder meldingen dan voorgaande jaren van ziekte door een infectie met een legionellabacterie, ook wel bekend als legionellose. Er waren in totaal 590 legionellose meldingen. Hiervan vielen 578 meldingen (98,0%) onder de Europese casusdefinitie van legionellapneumonie (longontsteking door Legionella, ook wel veteranenziekte genoemd). Iemand heeft dan:
- Een radiologisch en/of klinisch bevestigde longontsteking, én
- Relevante diagnostiek positief voor de legionellabacterie:
- Kweek uit sputum, BALbroncho-alveolaire lavageof materiaal van een normaal steriele locatie
- Urineantigeentest
- PCR (polymerase chain reaction) op sputum, BALbroncho-alveolaire lavage, of materiaal van een normaal steriele locatie
- Significante titerstijging of seroconversie specifiek voor Legionella pneumophila
In 2024 is het aantal longontstekingen door legionella 35,7% lager dan in 2023. Toen waren er 899 meldingen van legionellapneumonie. In 2023 was het aantal meldingen van legionellapneumonie uitzonderlijk hoog, mogelijk gerelateerd aan de weersomstandigheden tijdens de zomer. Het aantal meldingen in 2024 was redelijk vergelijkbaar met de jaren 2017-2020.
Meeste infecties opgelopen in Nederland
In 2024 liepen 385 patiënten (66,6%) legionellapneumonie op in Nederland. Dit komt overeen met een incidentie van 2,15 per 100.000 inwoners. Daarnaast liepen 189 patiënten (32,7%) de infectie waarschijnlijk op in het buitenland. Italië (33 keer), Duitsland (23 keer) en Spanje (23 keer) waren de vaakst gerapporteerde reisbestemmingen.
Let op: In de teksten hieronder gaat het steeds over patiënten die legionellapneumonie in Nederland hebben opgelopen. Meer informatie over de surveillance van legionellose tussen 2013 en 2023, en de gebruikte methode, vindt u in het rapport Surveillance van legionellose in Nederland. Overzicht van clusters, bronnen en omgevingsfactoren tussen 2013-2022 en op de webpagina Terugblik surveillance legionellose in Nederland in 2023 | RIVM.
Langjarige cijfers
Skip chart Aantal meldingen van legionellapneumonie per jaar 2015-2024 and go to datatableFiguur 1. Aantal legionellapneumonie meldingen per jaar, ziekte opgelopen in Nederland, waarschijnlijk in het buitenland of informatie over land van besmetting onbekend.
* Bevat enkel meldingen die voldoen aan de Europese casusdefinitie voor legionellapneumonie
Beschrijving patiënten
Rustige zomer
Tijdens de zomer van 2024 bleef het aantal legionellapneumonie meldingen per maand onder het gemiddelde van de afgelopen 5 jaar (figuur 2). Het aantal meldingen was alleen in februari en mei hoger dan het gemiddelde in die maanden in de voorgaande 5 jaren.
Patiëntkenmerken
Het merendeel van de patiënten was ouder dan 50 jaar (88,3%) en man (73,0%, figuur 3). De mediane leeftijd was 66 jaar. Het aandeel van de patiënten met minstens één risicofactor (ouder dan 50 jaar, roker en/of onderliggende aandoening(en)) was 97,4%.
Ziekenhuisopname en sterfte
De meeste patiënten werden opgenomen in het ziekenhuis (98,2%). Een kleiner deel (24,7%) werd opgenomen op de IC (Intensive care). Er zijn 24 overleden patiënten gemeld (6,2%).
De kenmerken van patiënten, opname in ziekenhuis of IC en overlijden is vergelijkbaar met het beeld van voorgaande jaren.
Cijfers 2024
Skip chart Legionellapneumonie meldingen per maand gedurende 2024 and go to datatableFiguur 2. Legionellapneumonie meldingen per maand gedurende 2024, ziekte opgelopen in Nederland, waarschijnlijk in het buitenland of informatie over land van besmetting onbekend.
* Bevat enkel meldingen die voldoen aan de Europese casusdefinitie voor legionellapneumonie
Geslachts- en leeftijdsverdeling
Skip chart Legionellapneumonie meldingen en incidentie per 100.000 per geslacht en leeftijdsgroep gedurende 2024 and go to datatableFiguur 3. Legionellapneumonie meldingen en incidentie per 100.000 per geslacht en leeftijdsgroep gedurende 2024.
* Bevat enkel meldingen die voldoen aan de Europese casusdefinitie voor legionellapneumonie en waarvan de infectie in Nederland is opgelopen
Diagnostiek
Urineantigeentest vaakst gebruikt bij diagnose
Er zijn verschillende methoden om de diagnose legionellapneumonie te stellen. Dit werd bij 312 patiënten (81,0%) gedaan met een urineantigeentest. Bij 107 patiënten (27,8%) werd de diagnose gesteld via een PCR (polymerase chain reaction). En bij 68 patiënten (17,7%) was er ook sprake van een positieve kweek. Bij een patiënt kan de diagnose met meerdere methoden worden gesteld, waardoor het totaal boven 100% uit komt.
Legionella pneumophila serogroep 1 vaakst voorkomend
Van 58 meldingen was een klinisch isolaat beschikbaar en is de Legionella-species bepaald door de Bronopsporingseenheid Legionellapneumonie (BEL) op referentielab Streeklab Haarlem. Als het ging om Legionella pneumophila, werd ook de serogroep (sg) en sequence-type (ST) bepaald door BEL.
In 42 van de 58 klinische isolaten werd L. pneumophila sg 1 gevonden (74,4%). L. pneumophila sg 2-14 werd 10 keer (12,1%) gevonden. Van de non-pneumophila species is enkel L. longbeachae gevonden (9 keer, 15,5%). Evenals eerdere jaren, was ST47 bij patiënten het vaakst voorkomende ST met 12 bepalingen (24,5%). Dit werd gevolgd door ST42 (3 keer, 6,1%), ST46 (3 keer, 6,1%) en ST82 (3 keer, 6,1%).
Geen grote clusters
De incidentie was in 2024 het hoogst in de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)-regio Gelderland-Midden (onderstaande kaart). Er werden verschillende geografische clusters onderzocht, waarvan het grootste vijf meldingen betrof. Een geografisch cluster bestaat uit drie of meer patiënten in een half jaar tijd, woonachtig binnen een straal van 1 kilometer. Bij geen van deze clusters is een waarschijnlijke gemeenschappelijke bron gevonden.
Bij bemonsteringen van eigen woningen van patiënten werd in vier gevallen L. pneumophila sg 1 ST37 aangetroffen. Dit ST is gerelateerd aan het epidemiologisch cluster rondom CV-ketels. Dit cluster speelt sinds 2023 (zie ook Actueel - legionella | RIVM). Alle ketels kwamen op basis van de serienummers uit de al eerder bepaalde "risicobatch", waarin eerder L. pneumophila sg 1 ST37 werd vastgesteld.
In de klinische isolaten van drie patiënten kwamen de sg en het ST van de legionellabacterie overeen met de bacterie gevonden in de kweek van de bemonsterde bron. Dit wordt ook wel een genotypische match genoemd. Deze matches waren niet verbonden aan clusters en betroffen verschillende ST.