Als het slijmvlies in de luchtwegen ontstoken is, heet dat een luchtweginfectie. De ernst van zo’n ontsteking kan wisselen van een milde verkoudheid tot een ernstige longontsteking. Als een luchtweginfectie zo ernstig verloopt dat iemand in het ziekenhuis terecht komt, spreken we van een SARI severe acute respiratory infections (severe acute respiratory infections). Voorbeelden van ziekteverwekkers die SARI kunnen veroorzaken zijn het griepvirus, coronavirus, RS-virus Respiratoir Syncytieel-virus (Respiratoir Syncytieel-virus ) en de pneumokokkenbacterie. 

Gegevens verzamelen en analyseren

Het RIVM wil gegevens verzamelen over mensen die door een luchtweginfectie in het ziekenhuis worden opgenomen (SARI patiënten). Dit systematisch verzamelen, analyseren en interpreteren van gegevens heet surveillance. Hierdoor is een toename van SARI snel te zien. Als het nodig is kan het RIVM adviseren over maatregelen, bijvoorbeeld om een uitbraak te bestrijden.

Aanpak SARI-surveillance

Om een goede SARI-surveillance op te zetten, werken we onder andere samen met stichting Nationale Intensive Care Evaluatie (NICE) en stichting Dutch Hospital Data (DHD). Zij gaan gegevens over SARI ziekenhuisopnames iedere week anoniem en automatisch delen met het RIVM. Zo verzamelen we gegevens van het aantal opnames op de verpleegafdelingen en intensive cares (IC Intensive care (Intensive care)) van ziekenhuizen.

 Publiceren van gegevens

Iedere week geeft het RIVM een overzicht van de actuele situatie rond luchtweginfecties  in Nederland. Hier voegt het RIVM de beschikbare cijfers uit ziekenhuizen aan toe.

Andere informatiebronnen om luchtweginfecties te volgen

Het RIVM heeft verschillende informatiebronnen  om de ontwikkeling van luchtweginfecties te volgen. Zo volgt het RIVM de ontwikkeling en verspreiding van luchtweginfecties op de voet.