Er zijn verschillende virussen en bacteriën die een luchtweginfectie kunnen veroorzaken. Het RIVM volgt de ontwikkeling en verspreiding van luchtweginfecties op de voet. Op verschillende manieren verzamelen, analyseren en interpreteren we deze gegevens. Dit heet surveillance. Op deze pagina staat welke informatiebronnen we hierbij gebruiken.
Luchtweginfecties komen vaker voor in het najaar en de winter. Ze kunnen door verschillende virussen of bacteriën veroorzaakt worden en zijn meestal van mens-op-mens over te dragen.
Cijfers van mensen met luchtwegklachten
Met Infectieradar volgt het RIVM of mensen in Nederland klachten hebben die kunnen wijzen op een luchtweginfectie. Deelnemers geven iedere week aan of zij klachten hebben zoals koorts, loopneus, hoesten, niezen, en keelpijn. Dit soort klachten kunnen wijzen op besmetting met bijvoorbeeld het griep-, corona- of RS-virus (Respiratoir Syncytieel-virus ). Door de klachten in kaart te brengen, is een mogelijke opleving van luchtweginfecties snel te zien.
Sommige deelnemers nemen een neus- en keelmonster af als zij klachten hebben. Het RIVM onderzoekt deze monsters in het laboratorium op verschillende virussen en bacteriën. Bijvoorbeeld het corona- of influenzavirus en de bacterie die kinkhoest veroorzaakt.
Cijfers van huisartsen
Iedere week krijgt het RIVM gegevens van de Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn. Ongeveer 40 huisartspraktijken, de Nivel peilstations, geven door hoeveel mensen hen die week heeft bezocht met griepachtige klachten. Bij een deel van de mensen met griepachtige klachten of klachten van een andere luchtweginfectie nemen artsen een keel- en neusmonster af. Dit gebeurt in ongeveer 140 peilstations. In het laboratorium onderzoekt het RIVM welk virussen er in het monster zitten. Het Nivel publiceert wekelijks cijfers over het aantal patiënten dat de huisarts bezoekt vanwege acute luchtweginfecties, COVID-19 en longontsteking.
Cijfers van ziekenhuizen
Soms komen mensen met een ernstige luchtweginfectie in het ziekenhuis terecht. Tijdens de COVID-19 pandemie kreeg het RIVM informatie van de Nationale Intensive Care Evaluatie (NICE) en het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS) over het aantal patiënten met COVID-19 in het ziekenhuis. Het RIVM werkt aan een systeem om beter zicht te krijgen op het aantal mensen dat met een luchtweginfectie in het ziekenhuis terechtkomt. Dat heet SARI-surveillance.
Cijfers van verpleeghuizen
Een netwerk van verpleeghuizen in Nederland zorgt ervoor dat we kunnen volgen hoe infectieziekten zich ontwikkelen in verpleeghuizen. Dit noemen we het Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen (SNIV (Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen)). De verpleeghuizen die meedoen, houden iedere week o.a. bij hoeveel mensen griepachtige klachten, lage luchtweginfecties of COVID-19 hebben.
Virusdeeltjes in het rioolwater
Virusdeeltjes kunnen via ontlasting en urine van mensen in het rioolwater terechtkomen. In Nederland zijn er ruim 300 rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI (Rioolwaterzuiveringsinstallatie )’s) die het rioolwater uit een gebied zuiveren. Het RIVM ontvangt meerdere keren per week van alle zuiveringen monsters van het vuile rioolwater. Het RIVM onderzoekt rioolwater op aanwezigheid van het coronavirus SARS (severe acute respiratory syndrome)-CoV (coronavirus)-2.
Virologische weekstaten
Iedere week melden laboratoria in Nederland welke virusseninfecties bij patiënten werden vastgesteld. Dit zijn de virologische weekstaten. Hiermee verzamelt het RIVM informatie over verschillenden soorten virussen en enkele bacteriën die luchtweginfecties veroorzaken.
Nationaal Influenza Centrum
Het Nationaal Influenza Centrum is een samenwerking tussen het RIVM en het Erasmus Medical Center (Erasmus MC (Erasmus University Medical Center)). Meerdere ziekenhuislaboratoria in Nederland sturen monsters waarin het griepvirus is gevonden naar het RIVM of het Erasmus MC. Daar kijken we om welk type griepvirus het gaat en welke eigenschappen het heeft. Dit is nodig om te bepalen of de vaccins aansluiten bij de virussen die rondgaan.
Cijfers over sterfte
Iedere week houdt het RIVM in de gaten hoeveel mensen zijn overleden. Hiervoor gebruiken we gegevens van het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek). Door sterftecijfers in kaart te brengen kunnen we de impact van de uitbraak van een infectieziekte bepalen. In het verleden zorgden uitbraken van infectieziekten, zoals griep en COVID-19 voor pieken in de totale sterfte.
Informatie over bacteriële luchtweginfecties
Sommige luchtweginfecties moeten bij de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)(Gemeentelijke Gezondheidsdienst) worden gemeld. Dit zijn de meldingsplichtige weginfecties zoals de luchtweginfecties kinkhoest, Q-koorts, Veteranenziekte (legionellose), tuberculose, papegaaienziekte (psittacose) en vogelgriep (Aviaire Influenza). Het RIVM onderzoekt samen met de GGD hoe vaak deze infecties voorkomen en wat mogelijke oorzaken en risicofactoren zijn.
Piramide van luchtweginfecties
Hoe vaak een infectie voorkomt, kun je zien als een piramide. Onderstaande afbeelding laat zien hoe dit er uit ziet. De onderste laag is het breedst. Hier verzamelen we informatie over de hele bevolking. Zo zijn in het rioolwater virussen of bacteriën te vinden die mensen bij zich dragen. Dit kunnen mensen met en zonder klachten zijn. Hoger in de piramide gaat het om mensen met klachten, mensen die naar de huisarts gaan, mensen in het verpleeghuis of mensen in het ziekenhuis. De top van de piramide is de kleinste groep: het aantal overleden mensen aan de gevolgen van een infectieziekte. Het RIVM verzamelt informatie uit alle lagen van de piramide.