Deze pagina beschrijft de surveillance van luchtweginfecties en de veroorzakers daarvan in het luchtwegseizoen 2023/2024 in Nederland.
Op deze pagina kunt u informatie vinden over de surveillance van:
- acute luchtweginfecties (inclusief griepachtig ziektebeeld (IAZ (influenza-achtig ziektebeeld))). Dit wordt ook wel genoemd: acute respiratoire infecties (ARI (acute respiratoire infectie));
- bronchiolitis bij kinderen;
- longontstekingen, ook wel pneumonie genoemd (beperkt tot longontstekingen die niet in het ziekenhuis of een andere verpleeginstelling zijn opgelopen).
Omdat de meeste luchtweginfecties vooral in de winter voorkomen, worden de data gepresenteerd voor een luchtwegseizoen of een respiratoir jaar. Een luchtwegseizoen loopt van week 40 van het ene jaar tot en met week 20 van het daaropvolgende jaar. Een respiratoir jaar loopt van week 40 van het ene jaar tot en met week 39 van het daaropvolgende jaar. In deze terugblik wordt de data van het respiratoire jaar 2023/2024 beperkt tot het luchtwegseizoen om een tijdige rapportage mogelijk te maken.
Acute respiratoire infecties (ARI) en influenza-achtig ziektebeeld (IAZ)
Acute respiratoire infecties (ARI (acute respiratoire infectie)) en influenza-achtig ziektebeeld (IAZ (influenza-achtig ziektebeeld)) zijn klinische syndromen die veroorzaakt kunnen worden door een reeks aan verschillende virussen en bacteriën. De definitie voor IAZ valt binnen het syndroom van ARI maar is nog iets specifieker gericht op symptomen die op een infectie met het influenzavirus kunnen wijzen, zoals koorts. Voor meer details over de definitie van ARI en IAZ, zie het achtergrond en methode document over de respiratoire surveillance van 2023/2024 (in het Engels).
Pieken
De incidentie van ARI en die van enkel IAZ in de algemene bevolking, zoals gerapporteerd in Infectieradar, bereikte eind 2023 een piek. Het wekelijks aantal ARI-huisartsbezoeken en de IAZ-incidentie bij de huisartsen bereikten een piek in het begin van 2024. Deze pieken kwamen overeen met pieken in de circulatie van SARS (severe acute respiratory syndrome)-CoV (coronavirus)-2, influenzavirus, RS (respiratoir syncytieel)-virus (RSV (Respiratoir Syncytieel Virus)) en andere respiratoire pathogenen. De grenswaarde van IAZ van 5,6 per 10.000 inwoners per week werd overschreden in week 50 van 2023 en in de weken 3 t/m 6 van 2024.
Virussen in personen met luchtwegklachten
Tijdens het luchtwegseizoen van 2023/2024 werd bij Infectieradar-deelnemers met een zelfgerapporteerde ARI die een zelftestmonster instuurden naar het RIVM, in alle leeftijdsgroepen rhinovirus het meest gevonden. Tijdens de piek in incidentie van ARI-klachten in Infectieradar (week 50 2023), was SARS-CoV-2 het meest gevonden virus in die zelftestmonsters.
In monsters bij de huisartsensurveillance, van zowel patiënten met ARI als enkel IAZ, werden influenzavirus A(H1N1)pdm09, rhinovirus en SARS-CoV-2 het meest gevonden in het luchtwegseizoen 2023/2024. In de weken van de piek van IAZ-en ARI-klachten in de huisartsensurveillance, werd in de bij de bij de huisarts bemonsterde patiënten vooral influenzavirus gevonden. Over het gehele luchtwegseizoen 2023/2024 werden influenzavirus A(H1N1)pdm09 en SARS-CoV-2 het meest gevonden in de oudere leeftijdsgroepen (45 jaar en ouder), terwijl rhinovirus meer werd gevonden in de jongere leeftijdsgroepen (onder de 15 jaar). Ondanks dat influenzavirus en RSV vaker werden gevonden in de monsters van de huisartsensurveillance dan in de zelftestmonsters van Infectieradar, waren de trends in de tijd van het voorkomen van deze pathogenen vergelijkbaar tijdens dit luchtwegseizoen.
Aantal huisartsbezoeken vergelijkbaar met vorig jaar en vóór de COVID-19 pandemie
Tijdens het luchtwegseizoen in 2023/2024 was het totale aantal huisartsbezoeken vanwege ARI bij de huisartsen vergelijkbaar met voorgaand seizoen 2022/2023 en de vijf pre-COVID-19-seizoenen (2014/2015 tot en met 2018/2019). Het wekelijks aantal ARI-huisartsbezoeken en de IAZ-incidentie bij de huisartsen in 2023/2024 was het hoogst in de jongste leeftijdsgroep (0-4 jaar). Dit was ook zo in eerdere seizoenen. In 2023/2024 was de piek in het aantal ARI-huisartsbezoeken bij 0-4 jarigen eerder dan de pieken in de oudere leeftijdsgroepen. Dit hangt samen met dat bij kinderen andere virussen het meest voorkomen dan bij volwassenen. Deze virussen, zoals RSV, kunnen een ander seizoenpatroon hebben dan virussen die vaker bij volwassenen voorkomen, zoals influenza. Het totaal aantal patiënten met IAZ in verpleeghuizen binnen het luchtwegseizoen 2023/2024 was hoger dan de 4 vorige seizoenen en 5 pre-COVID-19-seizoenen.
ARI en IAZ - 1 ARI (incl ILI) Infectieradar
Sla de grafiek Figuur 1. Wekelijkse incidentie van zelfgerapporteerde ARI (inclusief IAZ) per 10.000 deelnemers in de algemene bevolking, zoals gemeld in Infectieradar, tijdens het luchtwegseizoen (week 40 tot en met week 20) van 2023/2024 en voor de respiratoire jaren 2020/2021, 2021/2022 en 2022/2023 (bron: Infectieradar, RIVM). over en ga naar de datatabelARI en IAZ - 2 ARI virologie in Infectieradar
Sla de grafiek Figuur 2. Percentage van zelftestmonsters van Infectieradardeelnemers met een ARI, positief voor verschillende respiratoire virussen, per week, tijdens het luchtwegseizoen 2023/2024 (week 40 2023 tot en met week 20 2024) (bron: Infectieradar, RIVM). over en ga naar de datatabelVoetnoot: De lijn in de grafiek is het totale aantal geteste monsters. Een monster kan positief zijn voor meerdere virussen. Hierdoor kunnen de gestapelde percentages in de grafiek een hoger percentage monsters positief aangeven, dan het werkelijke percentage positieve monsters.
ARI en IAZ - 3 ARI virologie leeftijden in Infectieradar
Sla de grafiek Figuur 3. Percentage van zelftestmonsters van Infectieradardeelnemers met een ARI, positief voor verschillende respiratoire virussen, per leeftijdsgroep, tijdens het 2023/2024 luchtwegseizoen (week 40 2023 tot en met week 20 2024) (bron: Infectieradar, RIVM). over en ga naar de datatabelVoetnoot: De lijn in de grafiek is het totale aantal geteste monsters. Een monster kan positief zijn voor meerdere virussen. Hierdoor kunnen de gestapelde percentages in de grafiek een hoger percentage monsters positief aangeven, dan het werkelijke percentage positieve monsters.
ARI en IAZ - 4 ARI huisarts cumulatief
Sla de grafiek Figuur 4. Totaal aantal ARI (inclusief IAZ)-huisartsbezoeken per 10.000 inwoners binnen het luchtwegseizoen (week 40 tot en met week 20) van 2014/2015 – 2023/2024) en buiten het luchtwegseizoen (week 21 tot en met week 39) van 2014/2015 – 2022/2023 (bron: Nivel zorgregistraties). over en ga naar de datatabelVoetnoot: Met ingang van deze terugblik is vanaf seizoen 2022/2023 de huisartsencode voor COVID-19, R83.03, toegevoegd aan de definitie van ARI (acute respiratoire infectie). De gerapporteerde aantallen ARI huisartsbezoeken bij de huisarts in het luchtwegseizoen 2022/2023 zijn daarom iets hoger dan vorig jaar werd gerapporteerd.
ARI en IAZ - 5 ARI huisarts per week
Sla de grafiek Figuur 5. Wekelijks aantal ARI (inclusief IAZ)-huisartsbezoeken per 10.000 inwoners van week 40 2014 t/m week 20 2024 (bron: Nivel zorgregistraties). over en ga naar de datatabelVoetnoot: Met ingang van deze terugblik is vanaf seizoen 2022/2023 de huisartsencode voor COVID-19, R83.03, toegevoegd aan de definitie van ARI (acute respiratoire infectie). De gerapporteerde aantallen ARI huisartsbezoeken bij de huisarts in het luchtwegseizoen 2022/2023 zijn daarom iets hoger dan vorig jaar werd gerapporteerd.
ARI en IAZ - 6 ARI huisarts per leeftijdsgroep per seizoen
Sla de grafiek Figuur 6. Totaal aantal ARI (inclusief IAZ)-huisartsbezoeken voor de luchtwegseizoenen (week 40 tot en met week 20) 2014/2015 tot en met 2023/2024 per 10.000 inwoners per leeftijdsgroep (bron: Nivel zorgregistraties). over en ga naar de datatabelVoetnoot: Met ingang van deze terugblik is vanaf seizoen 2022/2023 de huisartsencode voor COVID-19, R83.03, toegevoegd aan de definitie van ARI (acute respiratoire infectie). De gerapporteerde aantallen ARI huisartsbezoeken bij de huisarts in het luchtwegseizoen 2022/2023 zijn daarom iets hoger dan vorig jaar werd gerapporteerd.
ARI en IAZ - 7 ARI huisarts per week leeftijd
Sla de grafiek Figuur 7. Wekelijks aantal ARI (inclusief IAZ)-huisartsbezoeken per 10.000 inwoners in 2023/2024 (week 40 2023 tot en met week 20 2024) per leeftijdsgroep (bron: Nivel zorgregistraties). over en ga naar de datatabelVoetnoot: Met ingang van deze terugblik is vanaf seizoen 2022/2023 de huisartsencode voor COVID-19, R83.03, toegevoegd aan de definitie van ARI (acute respiratoire infectie). De gerapporteerde aantallen ARI huisartsbezoeken bij de huisarts in het luchtwegseizoen 2022/2023 zijn daarom iets hoger dan vorig jaar werd gerapporteerd.
ARI en IAZ - 8 ARI virologie NPS
Sla de grafiek Figuur 8. Percentage monsters van ARI (inclusief IAZ)-patiënten bij de huisarts, positief voor een respiratoir virus tijdens het luchtwegseizoen (week 40 2023 tot en met week 20 2024), per week. (Bronnen: Nivel peilstations en NIC-locatie RIVM). over en ga naar de datatabelVoetnoot: De lijn in de grafiek is het totale aantal geteste monsters. Een monster kan positief zijn voor meerdere virussen. Hierdoor kunnen de gestapelde percentages in de grafiek een hoger percentage monsters positief aangeven, dan het werkelijke percentage positieve monsters.
ARI en IAZ - 9 ARI virologie NPS leeftijd
Sla de grafiek Figuur 9. Percentage monsters van ARI (inclusief IAZ)-patiënten bij de huisarts, positief voor een respiratoir virus tijdens het luchtwegseizoen (week 40 2023 tot en met week 20 2024), per leeftijdsgroep. (Bronnen: Nivel peilstations en NIC-locatie RIVM). over en ga naar de datatabelVoetnoot: De lijn in de grafiek is het totale aantal geteste monsters. Een monster kan positief zijn voor meerdere virussen. Hierdoor kunnen de gestapelde percentages in de grafiek een hoger percentage monsters positief aangeven, dan het werkelijke percentage positieve monsters.
ARI en IAZ - 10 IAZ incidentie IR
Sla de grafiek Figuur 10. Wekelijkse IAZ-incidentie in Infectieradar per 10.000 deelnemers in de algemene populatie tijdens het luchtwegseizoen (week 40 tot en met week 20) van 2023/2024 en voor de respiratoire jaren 2020/2021 tot en met 2022/2023 (bron: Infectieradar, RIVM). over en ga naar de datatabelARI en IAZ - 12 IAZ virologie NPS
Sla de grafiek Figuur 12. Percentage monsters van IAZ-patiënten bij de huisarts, positief voor een respiratoir virus tijdens het luchtwegseizoen (week 40 2023 tot en met week 20 2024), per week. (Bronnen: Nivel peilstations en NIC-locatie RIVM). over en ga naar de datatabelVoetnoot: De lijn in de grafiek is het totale aantal geteste monsters. Een monster kan positief zijn voor meerdere virussen. Hierdoor kunnen de gestapelde percentages in de grafiek een hoger percentage monsters positief aangeven, dan het werkelijke percentage positieve monsters.
ARI en IAZ - 14 IAZ SNIV
Sla de grafiek Figuur 14. Totale IAZ-incidentie in verpleeghuizen per 10.000 bewoners binnen het luchtwegseizoen (week 40 tot en met week 20) van 2014/2015 – 2023/2024 en buiten het luchtwegseizoen (week 21 tot en met week 39) van 2014/2015 – 2022/2023 (bron: SNIV, RIVM). over en ga naar de datatabelBronchiolitis bij kinderen
Bronchiolitis is een ontsteking van de kleinere lage luchtwegen (bronchiolen). Bronchiolitis komt vooral veel voor bij jonge kinderen van jonger dan 2 jaar en wordt vaak veroorzaakt door het RS (respiratoir syncytieel)-virus. Binnen de huisartsenpraktijk is één code voor acute bronchitis/bronchiolitis samen. Meer informatie over de definitie van bronchiolitis staat in het achtergrond en methode document over de respiratoire surveillance van 2023/2024 (in het Engels).
Vroege piek
Het wekelijkse aantal huisartsbezoeken voor acute bronchitis/bronchiolitis bij kinderen jonger dan 5 jaar volgde in het respiratoire seizoen van 2023/2024 dezelfde trend als de RSV (Respiratoir Syncytieel Virus)-specifieke surveillancebronnen, met een piek aan het einde van 2023. De piek, in de weken 46 en 47 van 2023, kwam dit respiratoire seizoen eerder dan in de vorige 4 seizoenen (2019/2020 tot en met 2022/2023) en de vorige 5 pre-COVID-19-seizoenen (2014/2015 tot en met 2018/2019) (zie onderstaande figuur).
Longontsteking
In het luchtwegseizoen 2023/2024 bezochten 318 per 10.000 inwoners hun huisarts voor een longontsteking. Dit is gebaseerd op gegevens van Nivel Zorgregistraties eerste lijn. Dit was hoger dan in de voorgaande 4 seizoenen (2019/2020 tot en met 2022/2023) en de laatste 5 pre-COVID-19-seizoenen (2014/2015 – 2018/2019).
In de zomer van 2023 nam het aantal meldingen van longontstekingen toe. Dit bereikte een piek in week 6 van 2024 (14 huisartsbezoeken per 10.000 inwoners). Deze piek was later in de tijd en hoger dan in seizoen 2022/2023. Het moment van de piek was vergelijkbaar met die in de laatste 5 pre-COVID-19-seizoenen, maar het aantallen huisartsbezoeken was dit seizoen hoger. Het wekelijkse aantal huisartsbezoeken voor longontsteking in 2023/2024 was het hoogst bij patiënten van 65 jaar of ouder. Dit komt overeen met de vorige 4 seizoenen en de laatste 5 pre-COVID-19-seizoenen.
Vooral bij 5- tot 45-jarigen meer longontstekingen
Het totaal aantal huisartsbezoeken vanwege longontsteking was in 2023/2024 hoger dan het gemiddelde aantal in de negen voorgaande seizoenen. Dit gold voor alle leeftijdsgroepen, maar vooral voor de leeftijdsgroepen 5-14 jaar en 15-44 jaar was het aantal huisartsbezoeken in 2023/2024 sterk verhoogd.
Mycoplasma pneumoniae
Ook andere landen in Europa en daarbuiten (onder andere China) meldden in 2023/2024 een toename van longontstekingen, waarbij de bacterie Mycoplasma pneumoniae als een van de voornaamste verwekkers werd benoemd.
Aangezien de oorzaak van longontsteking in Nederland vaak niet bekend is, was niet duidelijk waar de toename van het aantal huisartsbezoeken door veroorzaakt werd. Wel werd tegelijkertijd in de virologische weekstaten een ongewoon hoog aantal M. pneumoniae-detecties gerapporteerd. Hierbij was echter geen informatie over klinische achtergrond en leeftijd van de patiënt beschikbaar. Daarom hebben het RIVM en Nivel een vervolgonderzoek gedaan naar de mogelijke veroorzakende pathogenen, als uitbreiding van de huisartsenpeilstation-surveillance.
Meerdere virussen en bacteriën
Uit de resultaten bleek dat de bacterie M. pneumoniae waarschijnlijk een grote rol gespeeld heeft in de verheffing bij oudere kinderen en jonge volwassenen, maar dat er ook verschillende andere virussen en bacteriën een rol gespeeld hebben. De piek in longontstekingen is voorbij, maar aan het einde van de rapportageperiode (week 20 2024) was het aantal huisartsbezoeken voor longontsteking nog steeds hoger dan in de voorgaande en pre-COVID-19-seizoenen.
CAP - 16 CAP cumulatief
Sla de grafiek Figuur 16. Totaal aantal huisartsbezoeken voor longontsteking per 10.000 bewoners binnen het luchtwegseizoen (week 40 tot en met week 20) van 2014/2015 – 2023/2024 en buiten het luchtwegseizoen (week 21 tot en met week 39) van 2014/2015 – 2022/2023 (bron: Nivel zorgregistraties). over en ga naar de datatabelInhoudsopgave surveillance luchtweginfecties
Meer over surveillance luchtweginfecties