Jongvolwassenen

12,1 procent

van de jongvolwassenen (15 tot 25 jaar) geeft aan sterk eenzaam te zijn

Verslagjaar: 2022
Bron: Sociale Samenhang en Welzijn, CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek)

Dit cijfer betreft het percentage mensen met somscore 5 of 6 aan de hand van 6 stellingen over sociale en emotionele eenzaamheid volgens de verkorte eenzaamheidsschaal van De Jong Gierveld.

Geslacht

Sla de grafiek Eenzaamheid over en ga naar de datatabel

Van de jongvolwassen mannen (15 t/m 24 jaar) geeft 10,8% aan sterk eenzaam te zijn. Van de jongvolwassenen vrouwen is dit 14,5%.

Opleidingsniveau

Sla de grafiek Eenzaamheid over en ga naar de datatabel

Het percentage jongvolwassenen (15 t/m 24 jaar) dat aangeeft sterk eenzaam te zijn, varieert tussen opleidingsniveaus van 3,8% (basisonderwijs, praktijkonderwijs, vmbo, lwoo, vso) tot 15,8% (havo hoger algemeen vormend onderwijs (hoger algemeen vormend onderwijs), vwo voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs), gymnasium, atheneum, mbo middelbaar beroepsonderwijs (middelbaar beroepsonderwijs) (pdb, mba)).

Bron
Sociale Samenhang en Welzijn, CBS
Verslagjaar 
2022
Laatste update gegevens
28 augustus 2024
Updatefrequentie
Jaarlijks

Trend

Sla de grafiek Eenzaamheid over en ga naar de datatabel

Het percentage jongvolwassenen (15 t/m 24 jaar) dat aangeeft sterk eenzaam te zijn varieert in de periode 2019-2022 van 9,0% (2019) tot 12,1% (2022).

  • Cijfers over 2020 niet beschikbaar.

Bron
Sociale Samenhang en Welzijn, CBS
Verslagjaar t/m
2022
Laatste update gegevens
28 augustus 2024
Updatefrequentie
Jaarlijks

Het percentage mensen met de score "sterk eenzaam" op de verkorte eenzaamheidsschaal van De Jong Gierveld (De Jong Gierveld en Van Tilburg, 2006). Deze schaal benadert eenzaamheid als meerdimensionaal begrip en bestaat uit 6 stellingen als "Ik mis mensen om me heen" en "Vaak voel ik me in de steek gelaten", waarbij 3 antwoorden mogelijk waren: ‘ja’, ‘min of meer’ en ‘nee’. Als mensen ‘min of meer’ of ‘ja’ antwoorden op de stellingen, waarbij stelling 2, 3 en 5 zijn gehercodeerd, krijgen ze een score ‘1’ voor het desbetreffende item. Vervolgens wordt een somscore berekend door de scores van de items op te tellen.