Landen en bedrijven hanteren eigen standaarden en definities voor recycling en hergebruik. Hierdoor ontstaat verwarringen en verkeerde of verschillende percepties. Dit hiaat komt naar voren in RIVM-rapport ‘Evaluatie programma Van Afval naar Grondstof (VANG) 2014 – 2016’. Door de EU (Europese Unie) zijn inmiddels (aangescherpte) definities voor recycling, hergebruik en reparatie uitgebracht.
Tijdens het onderzoek bleek dat onder gerecycled materiaal meestal de hoeveelheid ingezameld en gesorteerd afval wordt gerapporteerd dat hergebruikt zou kunnen worden. En dus niet het daadwerkelijk in een nieuw product terecht gekomen materiaal. Daarmee wordt afvalscheiding (impliciet) gelijk gesteld aan recycling. De perceptie is dat als men spreekt over gerecycled materiaal dat dit materiaal is dat weer opnieuw in een product komt.
Variatie ingezameld plastic uitdaging voor hergebruik
Dit wekt de suggestie dat milieuwinst daarmee min of meer gegarandeerd is. Helaas is het voor het verzilveren van de milieuwinst nog belangrijker wat er na het scheidingsproces gebeurt. Niet alle gescheiden ingezameld afval is bruikbaar voor recycling-bedrijven; met name de grote variatie in soorten en kwaliteiten ingezameld plastic is in de praktijk een grote uitdaging voor hergebruik. Vaak is nog een opwerkingsproces nodig om tot bruikbaar materiaal te komen, waardoor een deel van het gescheiden huisafval – noodgedwongen – alsnog, her-labeled als bedrijfsafval, richting AVI gaat.
Voor feitelijke recycling is het belangrijk niet alleen de afvalscheiding te monitoren, maar daarnaast is het nog belangrijker om te registreren welk deel daarvan daadwerkelijk in nieuwe producten terecht komt. In dit kader biedt het eind mei verschenen EU-amendement op de Afvalstoffen regelgeving zicht op definities die afgestemd zijn op de transitie naar een circulaire economie en in alle lidstaten zullen worden gehanteerd (EU (Europese Unie), 2018). Door de standaardisering worden cijfers EU-breed beter vergelijkbaar.