Sinds begin jaren negentig van de vorige eeuw zijn maatregelen getroffen om de uitstoot van ammoniak via de agrarische sector terug te dringen. Te veel ammoniak in de lucht is schadelijk voor de natuur. Sinds deze maatregelen zijn getroffen, zijn de uitstoot van ammoniak via de mest en de concentratie ervan in de lucht afgenomen. Dit effect is vooral in berekeningen van de uitstoot te zien en in mindere mate in de gemeten concentraties in de lucht. Het effect was het sterkst in de jaren negentig, daarna was er een minder sterke daling.
In enkele media zijn vorige week berichten verschenen als zou het ammoniakbeleid op inadequate berekeningen zijn gebaseerd. PBL (Planbureau voor de Leefomgeving), RIVM en Wageningen UR (Wageningen University en Research ) achten dat beeld onjuist. Zij verrichten berekeningen en metingen op transparante wijze, op basis van internationaal geaccepteerde en gevalideerde protocollen. Dat laat onverlet dat de betrokken instellingen openstaan voor elke dialoog die kan leiden tot verbetering van de methoden.
De meest recente berekening is dat de uitstoot van ammoniak sinds 1990 met 60-70 procent is afgenomen. Het merendeel hiervan is toe te rekenen aan een lagere uitstoot door de veranderde wijze waarop de mest op het land wordt gebracht, vooral in de jaren 1990 tot en met 1995. Sinds ammoniak via het landelijk meetnet ammoniak wordt gemeten, vanaf 1993, is de gemiddelde ammoniakconcentratie in de lucht met circa 25 procent afgenomen.
De resultaten laten zien dat de uitstoot sterker is gedaald dan de concentratie in de lucht. Dat komt onder andere doordat de berekende uitstoot vanuit de landbouw zich niet één op één verhoudt tot wat er in de lucht terechtkomt en vervolgens wordt gemeten. Meerdere factoren veroorzaken dat verschil, zoals het weer, de uitstoot die vanuit het buitenland Nederland bereikt, de aanwezigheid van andere vormen van luchtverontreiniging (zoals zwaveldioxide), en chemische omzettingen van ammoniak in de atmosfeer. De belangrijkste factor is dat aanwendingsemissies per uitgestoten eenheid ammoniak minder bijdragen aan de ammoniakconcentratie dan de stalemissies.
Maatregelen ammoniakbeleid
Op de landbouwbedrijven zijn drie groepen maatregelen ingevoerd: met betrekking tot de wijze van mestverspreiding, afvang van emissies en samenstelling van veevoer. Als eerste zijn maatregelen ingevoerd voor de manier waarop de mest op het land wordt gebracht, met name emissiearm aanwenden (bijvoorbeeld injectie of zodenbemester) in plaats van bovengronds uitrijden. Recenter zijn maatregelen getroffen om de uitstoot uit de stal te verminderen (bijvoorbeeld door gas- en luchtwassers te installeren) en voedermaatregelen, waardoor er minder stikstof in de mest terechtkomt.
Op grond van de gevalideerde en geaccepteerde jaarlijkse berekeningen en metingen, kunnen PBL, RIVM en Wageningen UR niet anders concluderen dan dat de maatregelen om de ammoniakuitstoot te verminderen door de jaren heen effect hebben en kosteneffectief zijn. Sinds 2000 daalt de uitstoot van ammoniak in mindere mate. Deze afnemende uitstoot is niet terug te zien in dalende ammoniakconcentraties. Vanwege de onzekerheden in de metingen en berekeningen is het lastig te duiden in welke mate recente maatregelen, effect hebben gehad om de uitstoot en concentratie van ammoniak te verminderen. Deze ontwikkelingen zijn aanleiding om meer in detail te gaan kijken naar zowel de metingen als de berekeningen van emissies en concentraties. Hierop is ook in het vandaag verschenen CDM (Commissie Deskundigen Mest)-rapport ingegaan. Zeker is wel dat als de eerder genoemde maatregelen zouden worden opgeheven, de ammoniakconcentraties weer zouden stijgen.
PBL, RIVM en Wageningen UR publiceren sinds jaar en dag de berekende resultaten over de uitstoot van ammoniak en de gemeten concentraties. Alle informatie is onder andere via de internetsites van de betrokken instituten beschikbaar.