Het RIVM heeft onderzocht welke rol veroudering van installaties speelt bij ongevallen met chemische stoffen. Het blijkt dat bij ongeveer 30% van de ongevallen veroudering van de installaties (mede-) oorzaak is van het ongeval. Het onderzoek is uitgevoerd op basis van beschrijvingen van incidenten die hebben plaatsgevonden bij bedrijven die werken met grote hoeveelheden chemische stoffen.
Veroudering wordt in Nederland vaak aangeduid met de Engelse term ‘ageing’. Sinds 2015 zijn zogeheten Brzo (Besluit risico's zware ongevallen)-bedrijven (Besluit risico's zware ongevallen) verplicht om de veiligheidsrisico’s die samenhangen met veroudering en corrosie van hun installaties in kaart te brengen en te beheersen. Vanaf 2017 besteden Brzo-inspectiediensten bij hun inspecties aandacht aan ageing van installaties.
Het onderzoek
Het RIVM heeft voor dit onderzoek 91 ongevallenrapportages van Brzo-bedrijven geanalyseerd. Daarnaast heeft het RIVM met een enquête onderzocht hoeveel aandacht de branches besteden aan veroudering. Daaruit bleek dat veroudering nog niet bij alle branches expliciet wordt meegenomen bij de beheersing van risico’s. Ook blijkt dat bedrijven veroudering verschillend definiëren. Wel zijn er sinds deze enquête verscheidene initiatieven ondernomen om meer aandacht te krijgen voor veroudering van installaties bij overheid en bedrijven.
Europese regelgeving
Aanleiding voor dit onderzoek is de Europese richtlijn Seveso-III, die bedrijven verplicht om aandacht te besteden aan veroudering van hun installaties. De richtlijn is in Nederland via het Brzo van 8 juli 2015 ingevoerd. Deze regelgeving bevat geen definitie van veroudering. De Europese Unie hanteert een brede definitie van veroudering, die het RIVM voor dit onderzoek heeft gebruikt. Behalve door slijtage van materiaal kunnen incidenten bij dit type bedrijven ook zijn veroorzaakt door veroudering van de procedures, de organisatie en de kennis om veilig met de installatie te werken.
Weinig onderzoek
Er is nog niet veel onderzoek gedaan naar veroudering van installaties. De geconstateerde 30 procent komt overeen met het percentage dat Engels onderzoek uit 2008 heeft aangetoond.