Om ziekten op te sporen kan röntgenstraling worden gebruikt. Daarbij is het zaak om ernaar te streven om een goed beeld te maken met zo weinig mogelijk straling. Voor elf medische onderzoeken is in 2012 bepaald welke dosis haalbaar moet zijn per onderzoek. Dit noemen we diagnostische referentieniveaus. Ziekenhuizen in Nederland vergelijken de werkelijk door hun gebruikte dosis met deze referentieniveaus.
Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat de meeste ziekenhuizen deze vergelijking uitvoeren. En daar ook de meerwaarde van zien. Zij vergelijken de dosis meestal zorgvuldig, al gebruiken ze daar niet altijd de geadviseerde aanpak voor.
Door nieuwe techniek verbetert de beeldkwaliteit. Hierdoor kan met een lagere dosis een beeld van goede kwaliteit worden gemaakt. Daarom is het nuttig om nieuwe, lagere, referentieniveaus af te spreken. Dit zou ziekenhuizen kunnen aanmoedigen om de gebruikte dosis nog lager te krijgen.
Uit het overzicht blijkt ook dat ziekenhuizen voor meer typen onderzoeken referentieniveaus willen hebben. In andere landen binnen Europa is dat (vaak) al zo.
De ziekenhuizen wensen een nieuwe aanpak om de dosis voor onderzoeken bij kinderen te vergelijken met de afgesproken referentieniveaus. De richtlijn adviseert nu om het referentieniveau te vergelijken met een gemiddelde dosis van 20 patiëntjes uit dezelfde leeftijdsgroep. Maar in de meeste ziekenhuizen zijn niet genoeg gegevens om de dosis zorgvuldig te vergelijken, vanwege het kleine aantal kinderen dat deze ziekenhuizen onderzoeken.