Er is meer aandacht nodig voor begeleiding bij de keuze bij een onbedoelde zwangerschap, de zogenaamde ‘keuzehulp’. Veel mensen kennen deze hulpmogelijkheid namelijk niet, blijkt uit onderzoek van het RIVM. Een deel van de mensen had van de begeleiding gebruik willen maken, als zij van het bestaan hadden geweten.
Voor de ‘Monitor onbedoelde (tiener)zwangerschappen’ sprak het RIVM met 25 vrouwen en mannen die een onbedoelde zwangerschap meemaakten. Uit de gesprekken blijkt dat zij de beslissing om een zwangerschap uit te dragen of af te breken, vaak maken met steun van anderen. Meestal met de partner, maar ook met anderen uit hun omgeving of een zorgmedewerker, bijvoorbeeld een verloskundige. Bijna niemand van de geïnterviewde vrouwen en mannen was op de hoogte van de mogelijkheid van keuzehulp in de vorm van begeleidende gesprekken.
Keuzehulp ook bij zorgmedewerkers niet bekend
Er zijn in Nederland verschillende organisaties die keuzehulp bieden bij een onbedoelde zwangerschap. Dit zijn GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en, Fiom Altra, FIOM Den Haag, FIOM Utrecht en Siriz. Maar deze keuzehulp is ook onder zorgmedewerkers, zoals huisartsen, vaak niet bekend, blijkt uit gesprekken die het RIVM met zorgmedewerkers die keuzehulp bieden voerde. Het RIVM concludeert daarom dat er meer aandacht nodig is voor deze hulpmogelijkheden. Dit geldt dus zowel voor het brede publiek als voor zorgmedewerkers.
Nazorg nu nog te beperkt
Verder blijkt uit de gesprekken dat een deel van de ondervraagden moeite heeft met het verwerken van een onbedoelde zwangerschap, miskraam of abortus. Ze geven aan behoefte aan (meer) nazorg te hebben. Ook zorgmedewerkers vinden de mogelijkheden voor nazorg te beperkt.
Taboe
Er is volgens de ondervraagden die te maken hebben gehad met een onbedoelde zwangerschap een taboe om te praten over een onbedoelde zwangerschap of abortus. Zij voelen zich hierdoor soms alleen en weinig gesteund door hun omgeving. Zorgmedewerkers vinden het belangrijk dat er blijvend aandacht is voor deze onderwerpen. Bijvoorbeeld via websites van de overheid, het onderwijs en de (sociale) media.
Cijfers over onbedoelde (tiener)zwangerschappen
Voor de tweede keer zijn in de monitor cijfers verzameld over het aantal ongeplande zwangerschappen en abortussen, en hoe vaak mensen de mogelijkheid gebruiken om hulp te krijgen bij de keuze over wat te doen bij een onbedoelde zwangerschap (keuzehulp). Ook geeft de monitor cijfers over preventie in het onderwijs en de overheidscampagne over onbedoelde zwangerschappen.
In het schooljaar 2020/2021 had 1,7% van de mannelijke en 2,9% van de vrouwelijke studenten op het mbo (middelbaar beroepsonderwijs) ooit te maken met een ongeplande zwangerschap. In 2019 werden ongeveer 29.000 zwangerschappen afgebroken. Dit kwam het vaakst voor in de leeftijdsgroep van 25 tot 30 jaar. In 2020 waren er 1.643 tienermoeders, dit aantal neemt al jaren af. Verder blijkt dat in 2020, 648 ‘keuzehulpgesprekken’ werden gevoerd over wat te doen bij een onbedoelde zwangerschap. In ongeveer een derde van alle gevallen werd de vrouw in kwestie hiervoor verwezen door een zorgverlener zoals de huisarts.
De monitor loopt van 2020 tot en met 2022 en wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport).