Het halen van het klimaatdoel voor 2030 lijkt steeds moeilijker in de tijd die hier voor staat. De geraamde daling van de broeikasgasemissies loopt niet gelijk op met de aanscherping van de doelstelling van 49 naar 55 procent emissiereductie in 2030 ten opzichte van 1990. Alleen met een snellere uitvoering van bestaande plannen én aanvullend beleid is het Nederlandse klimaatdoel in 2030 te halen. Dat blijkt uit de jaarlijkse Klimaat- en Energieverkenning (KEV) van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) die vandaag gepubliceerd is. Het PBL Planbureau voor de Leefomgeving (Planbureau voor de Leefomgeving) maakt hiervoor gebruik van gerealiseerde emissiecijfers van het RIVM/ Emissieregistratie. 

Emissieregistratie

Het RIVM/ Emissieregistratie heeft de cijfers geleverd van de gerealiseerde uitstoot van broeikasgassen en de verwachte uitstoot van de overige broeikasgassen (lachgas, methaan en F-gassen) uit alle sectoren behalve de landbouw. Hierbij zijn de grootste emissiebronnen de vuilstortplaatsen (methaan) en de chemische industrie (lachgas). De methodiek voor het berekenen van de emissies van deze overige broeikasgassen is te vinden in het rapport ‘Overige broeikasgasemissie in de Klimaat en Energieverkenning 2021’.

Over de Klimaat- en Energieverkenning

De Klimaat- en Energieverkenning beschrijft elk jaar de ontwikkeling van de broeikasgasemissies in Nederland tot en met 2030. Het is een verplichting die volgt uit de Klimaatwet. In de KEV is voor de ramingen het beleid meegenomen dat op 1 mei 2022 concreet genoeg was om door te rekenen en dat officieel is gepubliceerd. De KEV is tot stand gebracht door het PBL Planbureau voor de Leefomgeving (Planbureau voor de Leefomgeving) (coördinatie), in nauwe samenwerking met het CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek), TNO EnergieTransitie en het RIVM, en met bijdragen van RVO Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland).nl en WUR Wageningen University &Research (Wageningen University &Research)