Uit een deel van het rookgas dat afvalverbrandingsinstallaties uitstoten, winnen een aantal Nederlandse afvalverbrandingsinstallaties kooldioxide (CO2 (carbon dioxide)). Dit gewonnen CO2 wordt hergebruikt om de plantengroei in de glastuinbouw te stimuleren. Omdat in het verbrande afval ook PFAS (Per- en polyfluoralkylstoffen ) zitten, heeft Rijkswaterstaat aan het RIVM gevraagd of PFAS nog in het gewonnen CO2 kunnen voorkomen. Na bestudering van gepubliceerde laboratoriumexperimenten en kleinschalige, in de literatuur beschreven metingen, wordt verwacht dat PFAS in beperkte mate in de rookgassen aanwezig zijn. Door de stappen die na de reiniging van het rookgas worden genomen om CO2 uit de rookgassen te winnen, verwacht het RIVM dat deze PFAS grotendeels worden verwijderd. Omdat de gewonnen CO2 wordt gebruikt bij productie van voedselgewassen, raadt het RIVM aan om een vinger aan de pols te houden en de aanwezigheid van PFAS te meten in zowel rookgas als gewonnen CO2.
Mogelijk uitstoot sterk broeikasgas
Uit de geraadpleegde studies bleek ook dat de sterke PFAS (Per- en polyfluoralkylstoffen )-broeikasgassen tetrafluormethaan en hexafluorethaan zich kunnen vormen in het rookgas van afvalverbrandingsinstallaties. Deze broeikasgassen hebben een zeven- tot twaalfduizend keer sterker opwarmend vermogen dan CO2 (carbon dioxide). Vanwege de toepassing in de glastuinbouw en het vermoeden dat zich sterke broeikasgassen vormen in het rookgas, beveelt het RIVM aan om metingen te doen naar de daadwerkelijke aanwezigheid van PFAS in rookgassen van afvalverbrandingsinstallaties.
Standaard meetmethode ontwikkelen
Op dit moment wordt in Nederland niet structureel gemeten of er PFAS in rookgassen van afvalverbrandingsinstallaties zitten. Ook de aanwezigheid van PFAS in gewonnen CO2 wordt niet gemeten. Het RIVM heeft uitgezocht dat het met de beschikbare meetapparatuur technisch mogelijk is om PFAS in de rookgassen en de gewonnen CO2 te meten. Het is wel nodig om eerst een standaard meetmethode voor PFAS in gassen te ontwikkelen.
Veilige circulaire economie
Nederland wil in 2050 zo min mogelijk afval produceren en producten en materialen zo veel mogelijk hergebruiken. Deze moeten dan wel veilig zijn en geen schadelijke stoffen bevatten. Het RIVM bewaakt de gezondheid en kwaliteit van de leefomgeving tijdens de overgang naar een circulaire economie.