Sommige Europese steden hebben effectief beleid ontwikkeld om meer natte en droge perioden op te vangen, die naar verwachting de komende decennia veroorzaakt worden door klimaatverandering. Zij leggen parken, groenstroken en stadslandbouw aan, om de effecten hiervan te verminderen, maar ook om biodiversiteit en leefbaarheid van de stad te bevorderen.
Dit blijkt uit onderzoek van het RIVM, dat een overzicht geeft van wat steden zelf rapporteren als lokale en gemeenschappelijke succesfactoren voor groene ruimte en stadslandbouw. Dit zorgt voor een betere waterberging en verkoeling in de stad. Dit beleid wordt echter vaak ‘ad-hoc’ en geïsoleerd geïmplementeerd. Landen en steden zouden meer van elkaars ervaringen kunnen leren.
Een andere succesfactor bij de aanleg van groen in steden is een goede samenwerking tussen lokale overheid, burgers, en soms ook private partijen, die wordt bekrachtigd door bindende afspraken,
Bindende afspraken voor groenmaatregelen
In Duitsland heeft nationale regelgeving voor het behoud van natuur het voor lokale overheden gemakkelijker gemaakt om groenmaatregelen te implementeren. Vaak waren er triggers om deze veranderingen door te voeren, zoals de hereniging in Berlijn, de Olympische Spelen in Londen en de voorspelde toekomstige wateroverlast in Malmö.
De aanleg van groen is in Freiburg, Berlijn, Faenz, Malmö, Linz en London gestimuleerd door groenaanleg op te nemen in bestemmingsplannen, de bouw van duurzame wijken of contracten tussen de gemeente en woningbouwcorporaties.
Stadslandbouw
In Manchester, Lyon en Parijs is actief ingezet op
stadslandbouw, als onderdeel van groenbeleid of om gezond, duurzaam
geproduceerd voedsel voor iedereen beschikbaar te stellen.
Overheden kunnen groenbeleid stimuleren door te faciliteren dat
partijen die betrokken (kunnen) zijn bij de implementatie ervan
kennis, informatie en ervaringen uitwisselen.