Als de overheid meer samenwerkt bij het inkopen van diensten en producten, zorgt dat voor minder uitstoot van broeikasgassen. Dat blijkt uit onderzoek van het RIVM naar zogeheten ‘buyer groups’. In deze samenwerkingsvorm streven publieke organisaties (zoals de rijksoverheid) bij aanbestedingen naar het zo min mogelijk belasten van het klimaat. Dit wordt ook wel maatschappelijk verantwoord inkopen (MVI maatschappelijk verantwoord inkopen (maatschappelijk verantwoord inkopen)) genoemd.

In 2020 heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat )) deze groepen opgezet om MVI maatschappelijk verantwoord inkopen (maatschappelijk verantwoord inkopen) te stimuleren. Het ministerie heeft dat gedaan omdat met MVI nog veel meer duurzaamheidswinst is te behalen. In opdracht van het ministerie van IenW bracht het RIVM de resultaten van de 13 groepen voor verschillende productgroepen in kaart. Denk aan bouwmaterialen, verkeersborden en nieuwbouw. Voor dit rapport is gekeken naar de thema’s circulaire economie en klimaat.

Geschatte besparing uitstoot 

Uit het onderzoek blijkt dat 6 groepen konden berekenen hoeveel minder broeikasgassen worden uitgestoten. Bij elkaar opgeteld gaat het om een besparing die vergelijkbaar is met de uitstoot van 19.000 Nederlandse huishoudens. Dit kan bereikt worden door bijvoorbeeld inbouwkeukens zo te ontwikkelen dat ze langer meegaan en herbruikbaar zijn. Bij 7 groepen was het nog niet mogelijk om de duurzaamheidswinst te berekenen. Dit kwam onder andere omdat er niet genoeg informatie beschikbaar was over een aanbesteding. Zo was de samenstelling van materialen en de aantallen producten niet altijd duidelijk. 

Samen visie en strategie opstellen

De berekening van de besparing van de uitstoot laat zien dat publieke inkopers, marktpartijen en andere belanghebbenden de duurzaamheidswinst met MVI kunnen vergroten door samen te werken. Hiervoor is het belangrijk om samen een visie en strategie op te stellen. Verduurzaming moet daar een onderdeel van zijn. Daarmee wordt inkoop en levering meer afgestemd. Ook het meten en monitoren van de duurzaamheidswinst is hier een belangrijk onderdeel van. Zo wordt het duurzaamheidsdoel steeds concreter om naartoe te werken.