Het RIVM heeft in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport onderzocht welke ziekten en plagen kunnen ontstaan bij de teelt van cannabis en waarmee deze te bestrijden zijn. De meeste plagen zijn met natuurlijke vijanden te bestrijden, zoals bepaalde kevers en wespen. Dat geldt echter niet voor bepaalde ziekten, zoals toprot en echte meeldauw.
Voor ziekten en plagen waarvoor geen of slechts beperkt natuurlijke vijanden beschikbaar zijn, zijn tien middelen geïdentificeerd op basis van de expertise in Nederland en gebruikservaringen in Canada. Acht van deze middelen passen binnen biologische teelt. Voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen tijdens het experiment moeten proefontheffingen worden afgegeven door het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden.
Bij het gebruik volgens instructie van gewasbeschermingsmiddelen is het mogelijk dat restanten van deze middelen op de cannabis achterblijven. De blootstelling aan de onderzochte gewasbeschermingsmiddelen via recreatief gebruik van cannabis is niet schadelijk voor de gezondheid. Voor vier van de tien geselecteerde middelen is bepaald hoeveel er maximaal op cannabis mag achterblijven. Voor zes van de tien geselecteerde middelen hoeft dit niet bepaald te worden omdat deze stoffen niet risicovol zijn.
Experiment gesloten cannabisketen
In het regeerakkoord is een experiment opgenomen om cannabis voor recreatief gebruik vier jaar lang volgens regels te telen en verhandelen. Tijdens dit experiment mogen maximaal 10 telers cannabis voor recreatief gebruik kweken. Dit onderzoek gaat over het bestrijden van plagen en ziekten bij de teelt van cannabis binnen dit experiment.