Vermijd drukte, houd 1,5 meter afstand, en werk zoveel mogelijk thuis. Deze adviezen van de Rijksoverheid zijn bedoeld om het aantal contactmomenten waarbij het virus overgedragen kan worden, te beperken. Dat is een uitdaging, want mensen gaan steeds vaker naar buiten en spreken vaker met groepjes af. Daarbij wordt 1,5m afstand houden lastiger. Het theater en de horeca blijken locaties waar de 1,5 meter afstand houden het beste lukt. De grote meerderheid van de deelnemers staat – ondanks een lichte daling – achter de coronamaatregelen. Dat blijkt uit de vierde ronde van het gedragsonderzoek van het RIVM en de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en.
Drukte mijden, anderhalve meter en thuis werken
In het landelijk onderzoek gaf 39 procent van de respondenten aan dat ze afgelopen week op een drukke plek zijn geweest waar ze geen 1,5 meter afstand konden houden. Waarna 28 procent van hen besloot rechtsomkeert te maken. De meeste respondenten (89%) steunen de maatregel om drukte te vermijden en denken dat die goed werkt om het virus te bestrijden. In de praktijk vindt niet iedereen dit even gemakkelijk, 15% geeft aan het (heel) moeilijk te vinden.
De 1,5 meter afstand houden lukt vaak (61% van de situaties), maar niet altijd. Het aantal mensen dat het houden van 1,5 meter afstand (heel) makkelijk vindt, is tussen april en juni gedaald (van 63% naar 45%). Er is ondanks versoepelingen echter geen noemens¬waardige afname sinds de vorige meting (3 weken eerder). Deelnemers geven aan dat het vaker lukt om in de bioscoop of het theater (74%) en de horeca (55%) afstand te houden, dan in de supermarkt (13%) of op het werk (24%).
Thuiswerken blijkt een ander verhaal. Hoewel 81% denkt dat deze maatregel (heel) veel helpt om de verspreiding van het virus te voorkomen, is het voor slechts 37% (heel) makkelijk om thuis te werken. Het draagvlak voor deze maatregel is in vergelijking met andere maatregelen wat lager (67%).
Goed nieuws is dat het aantal mensen dat zich (enigszins) eenzaam voelde de afgelopen maanden is gedaald naar 51% (dit was in april 70%). Dit geldt ook voor het aantal mensen dat aangeeft zich (veel) meer angstig of somberder te voelen dan voor de crisis (van 35% in april naar 16% in juni). Ook is het aantal mensen dat (veel) minder zegt te bewegen en sporten dan vóór de crisis gedaald (van 53% 2 maanden geleden naar 37% nu). Het aantal mensen dat aangeeft (veel) meer te zijn gaan sporten en bewegen blijft daarentegen redelijk stabiel (van 13% naar 16%).
Maatregelen niet altijd duidelijk
Ondanks de versoepelingen en vereenvoudiging rondom bijvoorbeeld de anderhalve meter buiten, geeft bijna tweederde van de onderzoeksdeelnemers (61%) aan het onlogisch te vinden of moeilijk te begrijpen waarom de gedragsmaatregelen in sommige situaties wel en in andere niet lijken te gelden. Van hen legt 53% dit naast zich neer probeert zo goed mogelijk de maatregelen te volgen. Daarnaast geeft 40% (van de 61%) aan in de war te raken of minder gemotiveerd te zijn om de maatregelen op te volgen.
En verder
Natuurlijk valt er over dit onderzoek nog veel meer te vertellen. Kijk daarvoor op de onderzoekspagina. Met gegevens over draagvlak voor de hygiënemaatregelen, wat mensen van mondkapjes in het OV (openbaar vervoer) openbaar vervoer vinden, hoe waarschijnlijk men een tweede golf acht, en meer.
Volgende week publiceren we nieuwe informatie over thuisblijven en het laten testen bij corona-gerelateerde symptomen.
Over het onderzoek
Om beter te begrijpen hoe mensen denken over de coronamaatregelen, wat hun drijfveren zijn om zich hieraan te houden en wat de impact op mensen is, voeren het RIVM, GGD GHOR (Koepelorganisatie Gemeentelijke en gemeenschappelijke gezondheidsdiensten en geneeskundige hulpverleningsorganisaties in de regio) en de regionale GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en samen een groot onderzoek uit. Het onderzoek gaat over het gedrag van mensen, wat ze vinden van de gedragsmaatregelen van de overheid en hoe het fysiek, mentaal en sociaal met ze gaat in dit coronatijdperk. Bovenstaande resultaten zijn afkomstig uit de vierde meting onder ruim 50.000 mensen in de periode van 17 t/m 21 juni, en vergeleken met resultaten uit de eerdere metingen. Deze inzichten helpen de overheid om burgers beter te kunnen ondersteunen en informeren.