Het RIVM publiceert 4 nieuwe onderzoeken in het kader van de Programmatische Aanpak Meten Vliegtuiggeluid (PAMV). Twee onderzoeken gaan over de kwaliteit van de metingen en berekeningen. Bij een hoog geluidniveau komen deze goed met elkaar overeen. Bij een lager geluidniveau is het verschil tussen meten en rekenen groter. Het RIVM beveelt daarom aan meer onderzoek te doen naar lagere geluidniveaus. Daarnaast wordt aanbevolen om de kwaliteit van berekeningen structureel met metingen te controleren. Dit kan het vertrouwen van burgers in de berekeningen versterken. De andere twee onderzoeken gaan over de ervaring van hinder. Het RIVM adviseert om samen met burgers onderzoek te blijven doen naar hinder door pieken in geluidbelasting.
Onderzoek naar metingen en berekeningen
Het is belangrijk dat metingen en berekeningen van vliegtuiggeluid betrouwbaar zijn en met elkaar overeenkomen. Dit is niet altijd het geval. Daarom heeft het PAMV-consortium, bestaande uit het RIVM, het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR (Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium)) en adviesbureau TO70, de resultaten van berekeningen en metingen van vliegtuiggeluid rond Schiphol met elkaar vergeleken.
Metingen en berekeningen komen goed overeen bij hogere geluidniveaus
Bij een hoog geluidniveau komen de metingen en berekeningen goed met elkaar overeen. Bij lagere geluidniveaus is het verschil tussen meten en rekenen groter. Dat komt onder andere door het ontbreken van goede meetgegevens. Meetpunten registreren niet altijd de vliegbewegingen met een lager geluidniveau. Dat geldt vooral voor meetpunten op grotere afstand van vliegroutes. Dat heeft voor een deel te maken met het achtergrondgeluid. Vliegtuiggeluid is dan niet goed te onderscheiden van geluid van andere bronnen, zoals wegverkeer. Dat is een probleem als we willen weten of de berekeningen ook bij lage geluidniveaus betrouwbaar zijn. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO (World Health Organization )) kan er ook al bij lagere geluidbelasting sprake zijn van een gezondheidseffect.
Onderzoek naar hinder en pieken in geluidniveaus
De normen voor vliegtuiggeluid in Nederland gaan uit van jaargemiddelde berekeningen. Omwonenden vragen zich af of deze jaargemiddelde waarden van vliegtuiggeluid goed aansluiten bij de manier waarop zij ernstige hinder en slaapverstoring ervaren. Pieken in vliegtuiggeluid zien zij er te weinig in terug. Het RIVM onderzocht of berekeningen met indicatoren die rekening houden met piekgeluiden de ervaren hinder van omwonenden beter weergeven. Ook deed het RIVM samen met omwonenden metingen en onderzocht hoe zij de hinder beleven.
Indicatoren
Het toevoegen van meer indicatoren maakt de berekeningen van jaargemiddelde geluidniveaus ingewikkelder. De uitkomsten sluiten maar iets beter aan bij de beleving van omwonenden. Het RIVM adviseert daarom de berekeningen niet ingewikkelder te maken, maar om samen met omwonenden meer onderzoek te doen naar de beleving van hinder. Bijvoorbeeld met behulp van burgerwetenschap.
Burgerwetenschap en hinderonderzoek
Samen met een kleine groep omwonenden van Schiphol heeft het RIVM in de zomer onderzocht welke invloed pieken in geluidbelasting en het aantal overkomende (vakantie)vluchten hebben op hinder. De deelnemers hebben bij hun huis zelf geluidmeters geplaatst en in een app bijgehouden in welke mate zij hinder ervaren. Het onderzoek laat zien dat naast geluid ook het aantal vliegtuigen invloed heeft op de hinder. Ook reageren mensen die gevoelig zijn voor geluid hier sterker op dan anderen.
Onderzoek naar hinder is nog niet eerder in deze vorm uitgevoerd. De resultaten van deze verkenning laten zien dat dit een bruikbare onderzoeksmethode is. Bijvoorbeeld voor mensen die gevoelig zijn voor geluid. Het is dan ook van betekenis dit onderzoek te blijven doen.
Aanbevelingen
Met de publicatie van deze rapporten is fase 2 van PAMV afgerond. Het PAMV-consortium beveelt het ministerie van IenW (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ) aan om de berekeningen van vliegtuiggeluid structureel te blijven valideren. Daarnaast zijn er meer meetdata nodig om dat ook voor lage geluidniveaus te kunnen doen. Ook is het belangrijk onderzoek naar verschillende vormen van hinder samen met omwonenden regelmatig te herhalen.