Vaccins tegen het RS-virus Respiratoir Syncitieel-virus (Respiratoir Syncitieel-virus) moeten niet alleen véél antistoffen tegen het virus opwekken om goed te beschermen. De kwaliteit van de opgewekte antistoffen is ook belangrijk. Zeer waarschijnlijk zijn niet alle antistoffen tegen RS-virus even goed in het voorkomen van de ziekte. Dat concludeert Liz van Erp in haar proefschrift.

Onderzoek

RS-virus is het meest voorkomende verkoudheidsvirus bij kinderen. Het is moeilijk om een vaccin tegen RS-virus te ontwikkelen. Dit komt omdat nog niet precies duidelijk is hoe je kinderen het beste tegen de infectie en ziekte kunt beschermen.
In het algemeen zet een vaccin het immuunsysteem aan om antistoffen tegen een ziekteverwekker aan te maken. Bepaalde eigenschappen van antistoffen tegen RS-virus kunnen invloed hebben op de mate van bescherming tegen een ernstige infectie.
Duidelijkheid over de verschillende functies van antistoffen tijdens een RS respiratoir syncytieel (respiratoir syncytieel)-virusinfectie is heel belangrijk voor het beoordelen van nieuwe vaccins. Van Erp ontwikkelde tijdens haar promotieonderzoek ook enkele testen die daarbij kunnen helpen.

RS-virus

Op dit moment bestaat er nog geen vaccin of behandeling voor RS-virus. Wel zijn er veel vaccins in ontwikkeling. Bij kinderen onder de zes maanden kan een RS-infectie leiden tot een ernstige longontsteking. In Nederland worden elke winter ongeveer 2000 kinderen opgenomen in het ziekenhuis met een ernstige RS-virusinfectie.
Door de goede gezondheidszorg overlijden kinderen in Nederland bijna nooit aan RS-virus. Wereldwijd sterven er ruim 100.000 kinderen per jaar aan de gevolgen van een RS-infectie. Het is dus heel belangrijk dat er een vaccin komt.

Liz van Erp promoveert op 18 oktober aan de Radboud Universiteit te Nijmegen met haar proefschrift ‘The role of maternal antibodies in RSV Respiratoir Syncytieel Virus (Respiratoir Syncytieel Virus) infection. Emphasis on functionality and implications in disease’. Haar onderzoek voerde Van Erp uit bij het RIVM in samenwerking met het Radboudumc Radboud University Medical Centre (Radboud University Medical Centre).