In dit thema houden we de snel veranderende wetenschappelijke inzichten over PFAS Per- en polyfluoralkylstoffen (Per- en polyfluoralkylstoffen) nauwlettend in de gaten.  Daarnaast draagt het RIVM actief bij aan de wetenschappelijke discussies over PFAS. Zo zorgen we ervoor dat ons onderzoek altijd in lijn is met de huidige wetenschappelijke standaarden en inzichten. Een groep RIVM-experts heeft in 2023  drie onderwerpen gekozen waarnaar we verder onderzoek gaan doen. Dit zijn: precursoren, risico’s van meerdere PFAS tegelijk en PBK-modellering. Mochten er later nog kennishiaten naar voren komen, die belangrijk zijn om de doelen van het PFAS-onderzoeksprogramma te halen, dan kunnen deze op dezelfde wijze binnen dit thema opgepakt worden.

1. Precursoren

Precursoren zijn stoffen die bij een chemische reactie kunnen worden omgevormd tot een andere stof. In dit geval dus een PFAS Per- en polyfluoralkylstoffen (Per- en polyfluoralkylstoffen). Er is binnen het RIVM onvoldoende kennis over de processen waaraan PFAS-precursoren in de mens worden blootgesteld en over het afbraakproces van deze stoffen in het milieu. Meer kennis over precursoren kan eraan bijdragen dat risico’s in bijvoorbeeld zwemwater, drinkwater en voedsel beter kunnen worden ingeschat.

In dit deelonderzoek maken we gebruik gemaakt van bestaande kennis over concentraties van precursoren in het milieu en de mens. Deze kennis wordt verzameld uit literatuur en uit metingen in andere deelonderzoeken van het PFAS-programma onder de thema’s Actuele blootstelling en Milieu. In dit deelonderzoek doen we geen metingen van precursoren in het milieu worden gedaan. Ook interpretatie van meetresultaten is geen onderdeel van dit deelonderzoek. Het rapport wordt naar verwachting in de loop van 2025 gepubliceerd.

2. Risico’s van mengsels van PFAS

Om te beoordelen wat risico’s zijn voor PFAS Per- en polyfluoralkylstoffen (Per- en polyfluoralkylstoffen) voor de gezondheid, gebruikt het RIVM sinds 2021 de tolereerbare wekelijkse inname (TWI). Deze TWI is ontwikkeld door EFSA Europese Voedselveiligheidsautoriteit (Europese Voedselveiligheidsautoriteit). Het RIVM combineert de TWI met de RPF-methode (relatieve potentiefactor) . Deze methode is door het RIVM ontwikkeld om meer PFAS mee te kunnen nemen in de risicobeoordeling dan alleen de vier PFAS uit de TWI.

Verschillende stakeholders hebben tijdens de belanghebbendenbijeenkomst de wens geuit om perspectief te krijgen op de robuustheid van de RPF-methode: Wordt de RPF-methode door wetenschappelijke experts geschikt bevonden voor de risicobeoordeling van PFAS-mengsels?

Om hier een beter beeld van te krijgen organiseert het RIVM op de middagen 23 en 24 oktober 2024 een internationale online workshop om de verschillende methoden voor mengselrisicobeoordeling van PFAS, waaronder de RPF-methode, te bediscussiëren. Hiervoor stelt het RIVM een discussiedocument op dat in de workshop besproken zal worden. Het discussiedocument geeft overwegingen voor het groeperen van PFAS en voor het optellen van PFAS in een mengsel. Daarnaast wordt een overzicht van verschillende methoden voor het beoordelen van het risico van PFAS-mengsels gegeven, met de bijbehorende datavereisten. Bij de workshop zal de deelnemende experts gevraagd worden naar hun mening over de verschillende onderdelen. De opgehaalde informatie zal beschreven worden in een verslag en worden gebruikt in de rapportage van de opdracht van de WHO World Health Organization (World Health Organization) (zie paragraaf hieronder). 

Het RIVM is leider geworden van het WHO-werkpakket ‘Methodology development for an in-depth assessment of the risk to human health of PFAS from exposure via ingestion’ Dit is onderdeel van de wereldwijde PFAS-evaluatie van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). 

In dit werkpakket zullen worden opgeleverd:

  • Protocollen en templates voor het uitvoeren een systematische review, om met de beschikbare informatie de belangrijkste PFAS en hun gezondheidseffecten aan te kunnen wijzen;
  • Een overzicht van methoden voor mengselrisicobeoordeling van PFAS (dit is gelijk aan het discussiedocument voor de workshop); 
  • Een voorstel voor een aanpak van het beoordelen van de risico’s van PFAS als mengsel en een methode voor het afleiden van een gezondheidskundige grenswaarde op basis van die aanpak (de in de workshop opgehaalde informatie zal hierin worden verwerkt). 

Uit het WHO-werk zal een voorstel komen voor (vereisten voor) één of meerdere methode(n) voor het beoordelen van het risico van mengsels van  PFAS.   Naar verwachting m rapporteert het RIVM medio 2025 hierover aan de WHO.

3 .PBK-modellering

Met het PFAS Per- en polyfluoralkylstoffen (Per- en polyfluoralkylstoffen)-programma willen we alle belangrijke bronnen van blootstelling aan PFAS in beeld krijgen. Dat is belangrijk om te bepalen welke maatregelen de blootstelling kunnen verminderen.  Om te controleren of we alle bronnen in beeld hebben, willen we de informatie over blootstelling en de informatie over hoeveel PFAS in de mens aanwezig is met elkaar vergelijken. Voor deze vergelijking zijn er Physiologically Based Kinetic (PBK) modellen nodig.

Eerst is een selectie gemaakt voor welke PFAS PBK-modellen interessant zouden zijn. De keuze is gemaakt op basis van de PFAS die de grootste bijdrage leveren aan de inname via voedsel en drinkwater en PFAS die in andere landen in serum zijn aangetroffen.  Op basis daarvan is gekozen voor PFOS perfluoroctaansulfonaten (perfluoroctaansulfonaten), PFOA perfluoroctaanzuur (perfluoroctaanzuur), PFNA, PFHxS, PFUnDA en PFDA.

Na inventarisatie van bestaande PBK-modellen is geconcludeerd dat er nieuwe PBK-modellen moeten worden gemaakt. Op dit moment worden, in samenwerking met het Europese Partnership fort he Risk Assessment of Chemicals (PARC), PBK-modellen gemaakt voor PFOS, PFOA, PFNA en PFHxS voor bloed, moedermelk en urine.  

Deze modellen zullen naar verwachting eind 2025 gepubliceerd worden in samenwerking met PARC. Daarnaast onderzoekt het RIVM mogelijkheden voor het maken van PBK-modelen voor PFUnDA en PFDA.