Het RIVM heeft een risicoschatting gemaakt van de effecten van de emissie van de stof perfluoroctaanzuur (PFOA perfluoroctaanzuur (perfluoroctaanzuur )) uit de fabriek van de chemiefabriek DuPont/Chemours in Dordrecht op de gezondheid van omwonenden.

Wat heeft het RIVM onderzocht?

Op verzoek van het toenmalige ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft het RIVM onderzocht hoeveel PFOAperfluoroctaanzuur de Dupont/Chemours fabriek in de periode 1970-2012 jaarlijks heeft uitgestoten. De resultaten zijn in maart 2016 bekend gemaakt. Met behulp deze gegevens heeft het RIVM vervolgens de luchtkwaliteit in de directe omgeving van het bedrijf in kaart gebracht. Ten slotte heeft het RIVM berekend hoeveel PFOAperfluoroctaanzuur er op die manier in het bloed van de omwonenden terecht is gekomen. Er zijn dus geen bloedgehaltes gemeten.

Het onderzoek van het RIVM is volledig gebaseerd op gegevens die door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid en het bedrijf DuPont/Chemours ter beschikking zijn gesteld.

Het RIVM heeft deze gegevens weergegeven in een kaartje met twee gebieden: een donkerblauw en lichtblauw gebied. Binnen het donkerblauwe gebied zijn mensen ten tijde van de uitstoot door DuPont/Chemours mogelijk blootgesteld aan hogere concentraties PFOA perfluoroctaanzuur (perfluoroctaanzuur ) in de lucht dan in het lichtblauwe gebied.

Waarom heeft het RIVM drie verschillende scenario’s uitgewerkt?

De omvang van de PFOAperfluoroctaanzuur-emissie (uitstoot) in de periode vóór 1998 is onzeker. Daarom zijn, op basis van de beperkte informatie die wel voorhanden is, drie emissiescenario’s (1970-heden) ontwikkeld.

Het scenario met de laagste totale emissie neemt alleen de emissies van de periode 1992-2012 mee, dat wil zeggen de jaren waarvan gegevens beschikbaar zijn. Het scenario met de hoogste totale emissie neemt aan dat de hoogst genoemde jaaremissie ook is uitgestoten in de periode 1970-1998.

Kan de gezondheid van omwonenden van de Dupont/Chemours fabriek zijn geschaad door de uitstoot van PFOAperfluoroctaanzuur?

Voor omwonenden in het donkerblauwe gebied op onderstaand kaartje wonen geldt dat de RIVM-grenswaarde in twee van de drie scenario’s langdurig is overschreden. De grenswaarde is de waarde waaronder het RIVM geen gezondheidseffecten verwacht, ook niet bij levenslange blootstelling.

Bij zo’n chronische blootstelling aan PFOA zijn gezondheidseffecten zoals  leverfunctiestoornissen niet uit te sluiten. Er zijn vooralsnog geen aanwijzingen voor een verhoogd risico op schade voor het ongeboren kind of een extra kankerrisico. RIVM verricht aanvullend literatuuronderzoek om de vraag te beantwoorden welke effecten op de gezondheid van omwonenden kunnen optreden, als gevolg van de berekende blootstelling.

 

Waarin verschilt de situatie in Nederland van de Verenigde Staten?

De Nederlandse aandacht voor dit onderwerp is ontstaan door publicaties over PFOAperfluoroctaanzuur-emissies door een fabriek van DuPont in Parkersburg in West Virginia (Verenigde Staten). Rond deze fabriek is uitgebreid wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd, inclusief blootstellingsonderzoek en epidemiologisch onderzoek.

Een belangrijk verschil met de Amerikaanse situatie is dat inwoners in de Amerikaanse situatie aan drinkwater met zeer hoge concentraties PFOAperfluoroctaanzuur zijn blootgesteld. RIVM constateert dat de PFOAperfluoroctaanzuur-blootstelling via drinkwater voor de Nederlandse situatie heel laag is.

Ik werkte in het verleden bij DuPont/Chemours en maak mij zorgen over mijn gezondheid. Waar kan ik terecht?

Indien u zich zorgen maakt over uw gezondheid als gevolg van uw werkzaamheden bij DuPont/Chemours kunt u zich richten tot uw huisarts en/of bedrijfsarts. Ook bestaat de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de Inspectie SZW Sociale zaken en werkgelegenheid (Sociale zaken en werkgelegenheid) ('Arbeidsinspectie').

Er gold in de jaren ’90 een tijdelijke uitstootnorm van 14.000 kilo per jaar. Waarom heeft het RIVM hier niet mee gerekend en wat zou het resultaat van een dergelijke berekening zijn geweest?

Op basis van informatie van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid acht het RIVM het niet waarschijnlijk dat de uitstoot 14.000 kilo per jaar is geweest. De beschikbare informatie over uitstoot in deze periode liet lagere hoeveelheden zien. Daarom heeft het RIVM ervoor gekozen om met 5.000 kg kilogram (kilogram) per jaar te rekenen.