Wat en waarom?

Alle mensen dragen bacteriën bij zich. Van sommige kun je ziek worden. Om infecties te behandelen zijn soms antibiotica nodig. Antibioticaresistentie betekent dat bacteriën ongevoelig worden voor antibiotica, waardoor het niet meer goed werkt. Infecties met resistente bacteriën zijn moeilijker te behandelen. Vooral voor kwetsbare mensen kan dit problemen geven.

De gevolgen van antibioticaresistentie zijn vooral te zien in andere delen van de wereld, waaronder Zuidoost Azië, maar ook in de landen om ons heen. In Nederland is dat nog nauwelijks het geval, en dat moet natuurlijk zo blijven. Om het aantal mensen dat ziek wordt of sterft als gevolg van resistente bacteriën zo laag mogelijk te houden, heeft het ministerie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) in 2015 het programma Aanpak Antibioticaresistentie ingesteld. Hiervoor wordt gekeken hoeveel en welke resistente bacteriën voorkomen bij mensen en dieren, in voedsel en milieu. Dan kan worden voorkomen dat ze zich via deze ‘routes’ verspreiden.

Hoe en met wie?

Het RIVM beschikt over gegevens van ziekenhuizen en laboratoria over resistente bacteriën. Hiermee kunnen onderzoekers landelijke ontwikkelingen op dit gebied beter volgen (surveillance). Het RIVM zorgt ervoor dat deze data zo snel mogelijk beschikbaar komen bij verpleeg- en ziekenhuizen en andere zorgverleners. Op  die manier kan bij een uitbraak met een resistente bacterie worden beperkt dat die zich verder verspreidt. Ook helpt het RIVM om huisartsen en artsen in verpleeg- en ziekenhuizen minder antibiotica te laten voorschrijven. In Nederland worden al vrij weinig antibiotica voorgeschreven, maar sommige artsen doen dat vaker dan anderen. We willen graag weten waar dat aan ligt en hoe dat meer op dezelfde wijze kan gebeuren. Daarnaast meet het RIVM hoeveel resistente bacteriën in het milieu zitten (afvalwater, water en mest), bij dieren en in voedsel.

Het RIVM werkt samen met GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en en partijen uit het veld, zoals huisartsen en specialisten om met elkaar afspraken te maken over goed antibioticumgebruik en samen te werken bij het opsporen van resistente bacteriën. Maar ook internationale samenwerking is van belang; bacteriën houden zich immers niet aan grenzen. In meerdere projecten werken landen samen om systemen op te zetten om resistente bacteriën op te sporen of om bestaande systemen te verbeteren. Daarnaast verzamelen organisaties als de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO World Health Organization (World Health Organization)) en het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC European Centre for Disease Prevention and Control (European Centre for Disease Prevention and Control)) gegevens van veel landen over de aanwezigheid van resistente bacteriën (internationale surveillance).