Wat en waarom

Chemische stoffen en geneesmiddelen mogen geen gevaar voor de gezondheid vormen. In de vorige eeuw waren dierstudies de beste keuze om de veiligheid ervan te testen. Ook nu worden hiervoor meestal dierstudies ingezet omdat deze testen niet op mensen mogen worden uitgevoerd. Vanwege de groeiende druk vanuit de samenleving om dierenleed te voorkomen, en vanwege het feit dat er de afgelopen jaren vele technologische innovatie gaande is, wordt eraan gewerkt om zonder dierproeven een betere risicobeoordeling te realiseren voor mens, dier en milieu. Momenteel is de transitie naar proefdiervrije innovaties (TPI Transitietraject Proefdiervrije Innovatie (Transitietraject Proefdiervrije Innovatie)) gaande om deze innovaties te versnellen. De TPI wordt onder regie van het ministerie van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit)) uitgevoerd.

Het RIVM steekt veel energie in om het proefdiergebruik te beperken. Aan de basis hiervan ligt de 3V-gedachte: het vervangen, verminderen en verfijnen (3V) van dierproeven. Daarnaast werkt RIVM mee aan TPI, dat verder reikt dan het 3V-beleid en zich richt op proefdiervrije innovaties als volledige vervanging van dierproeven. Het uitgangspunt van proefdiervrije innovaties is dat de inschatting van de effecten relevanter is voor de mens dan de informatie die vanuit dierproeven komt. Kennis van de fysiologie en biologie van de mens in combinatie met bijvoorbeeld celkweek (in vitro) en computermodellen (in silico) vormen hier de basis voor. Ook wordt informatie gebruikt uit metingen in lichaamsmaterialen, zoals urine, bloed en weefsels (biomonitoring).

Hoe en met wie

Specifiek werkt het RIVM aan 3V’s en proefdiervrije innovaties voor de wettelijke veiligheidsbeoordeling. We hebben een coördinerende rol om de bruikbaarheid (relevantie) van innovaties in de risicobeoordeling te borgen. Ook doen we onderzoek om de mechanismen in de mens, dier en milieu in reactie op een blootstelling aan stoffen nog beter te kunnen nabootsen. Daarnaast hebben we een ‘expertrol’ als uitvoerder van de veiligheidsbeoordeling bij Europese wetgeving voor chemische stoffen. We bepalen dan of de gebruikte methode, met of zonder dierproeven, voldoet om het risico van een stof voor mens en milieu te beoordelen.

Hoewel het proefdiergebruik bij het RIVM de afgelopen jaren drastisch is verminderd, blijft het in beperkte mate noodzakelijk voor onderzoek naar infectieziekten. Hierbij wordt vanzelfsprekend rekening gehouden met de 3V’s.

Internationaal maakt het RIVM maakt deel uit van netwerken met verschillende stakeholders, van non-gouvernementele organisaties (NGO niet-gouvernementele organisatie (niet-gouvernementele organisatie)’s) en industrie, tot universiteiten en overheden. Verder zitten we in adviescommissies van de Europese Commissie, bijvoorbeeld in het The European Centre for the Validation of Alternative Methods (ECVAM). Ook zitten we in het organisatiecomité van het 11e World Congress Alternatives and Animal Use in Life Sciences, dat in augustus 2020 in Nederland wordt gehouden.