Het OKIDOKI-onderzoek is een serie van onderzoeken naar de aanwezigheid van pneumokokkenbacteriën, en andere bacteriën en virussen in de neusholte van mensen (dragerschap). Het gaat om bacteriën en virussen die  luchtweginfecties kunnen veroorzaken.

Doel van dit onderzoek

De onderzoeken leveren belangrijke informatie op over pneumokokkendragerschap op basis waarvan we – indien nodig- het Rijksvaccinatieprogramma aanpassen. Ook kunnen we met de onderzoeken naar luchtweginfecties bijdragen aan effectief voorkomen en bestrijden van deze infecties. De eerste pneumokokkendragerschapsstudie onder jonge kinderen en hun ouders startte kort voor invoering van de pneumokokkenvaccinatie in het Rijksvaccinatieprogramma in 2006. Sindsdien hebben we om de 3-4 jaar deze pneumokokken dragerschapsstudie herhaald. 

Nieuw onderzoek in OKIDOKI

Gevaccineerde kinderen van 24 maanden worden uitgenodigd om samen met één van de oudersmee te doen. Het antwoordkaartje wordt door de ouders teruggestuurd naar het Spaarnegasthuis in Hoofddorp waar het onderzoek uitgevoerd wordt. Het team van het Spaarnegasthuis Hoofddorp leggen de huisbezoeken af om keel-/neusswap en wat speeksel af te nemen. Vervolgens wordt door het Streeklaboratorium in Haarlem eerst onderzocht welke virussen en bacteriën erin zitten. De gevonden pneumokokkenbacteriën worden verder getypeerd door het Nederlands Referentielaboratorium voor Bacteriële Meningitis/Amsterdam UMC Universitair Medisch Centrum (Universitair Medisch Centrum) locatie AMC Academisch Medisch Centrum Amsterdam (Academisch Medisch Centrum Amsterdam). Waarna op het laboratorium van het RIVM wordt gekeken of er nog andere soorten bacteriën aangetoond kunnen worden. Daar wordt ook gekeken of speeksel een goed alternatief is voor de keelswap.  

Plaats en tijd

Het onderzoek naar pneumokokkendragerschap wordt uitgevoerd in delen van de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland. Het onderzoek duurt van september 2022 tot april 2023.

Opdrachtgever

De onderzoeken binnen de OKIDOKI-studie worden uitgevoerd in opdracht van het RIVM, het ministerie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)