Tularemie is een besmettelijke ziekte. Mensen krijgen het door een bacterie die van dieren op mensen overgaat. Vooral hazen, bevers, muskusratten en muizen kunnen de bacterie bij zich hebben.

De bacterie komt over de hele wereld voor. De ziekte is bij mensen in Nederland heel zeldzaam.

Niet iedereen die besmet is, wordt ziek.

Als iemand wel ziek wordt, beginnen de klachten meestal met:

  • koorts,
  • hoofdpijn,
  • spierpijn,
  • keelpijn,
  • een gevoel alsof u griep krijgt.

Daarna kan iemand andere klachten krijgen, bijvoorbeeld:

  • een zweer op de huid, op de plek waar de bacterie in de huid is gekomen (vaak op de vinger, arm of in de mond),
  • ontsteking in het oog,
  • diarree,
  • longontsteking.

De tijd tussen besmet raken en ziek worden is 1 tot 14 dagen. Meestal na 3 tot 5 dagen.

Besmette dieren kunnen mensen besmetten met de bacterie.

Tularemie kun je krijgen door:

  • contact met besmette dieren, bijvoorbeeld een dode haas na het jagen,
  • een beet van een besmette teek of mug of contact met een besmette vlieg,
  • het eten van besmette dieren, bijvoorbeeld besmet vlees dat niet goed verhit is,
  • het drinken van besmet water,
  • door inademen van bacteriĆ«n. De bacterie kan in de lucht komen door maaien of slachten.

De bacterie kan lange tijd blijven leven in een koele, vochtige omgeving.

Mensen die tularemie hebben, kunnen geen andere mensen besmetten.

Iedereen kan tularemie krijgen, maar niet iedereen wordt ziek nadat hij is besmet. Of iemand ziek wordt hangt af van:

  • het type bacterie,
  • de hoeveel bacteriĆ«n in het lichaam zijn gekomen,
  • de weerstand van iemand,
  • de manier van waarop iemand besmet is geraakt, bijvoorbeeld via de huid of via besmet voedsel.

In Nederland is de kans op het krijgen van de ziekte erg klein.

Sommige mensen hebben meer kans om ziek te worden, zoals:

  • jagers,
  • boeren,
  • mensen die in een laboratorium werken.

Iemand die tularemie heeft gehad, krijgt de ziekte niet opnieuw.

Er is geen inenting om de ziekte te voorkomen. Wat kun je wel doen?

Kom je in de natuur?

  • Voorkom contact met oppervlaktewater (rivieren, sloten, meren).
  • Drink alleen water uit de kraan of uit een fles.
  • Draag dichte schoenen, lange mouwen en een lange broek. Stop de pijpen van je broek in je sokken.
  • Smeer de huid die niet bedekt is in met een middel tegen insecten waar DEET diethyltoluamide (diethyltoluamide) diethyltoluamide  in zit.
  • Controleer regelmatig op tekenbeten; verwijder teken snel en zorgvuldig.
  • Raak wilde knaagdieren dan alleen aan met handschoenen.

Werk je met dode dieren die besmet kunnen zijn?

  • Draag dan handschoenen en een mondmasker.

Eet je in het wild gevangen dieren?

  • Zorg dan dat vlees heel goed verhit is of kook het minstens 1 uur. Het invriezen van dieren of vlees doodt de bacterie niet.

Tularemie is te behandelen met antibiotica. Denk je dat je tularemie hebt? Bel dan met je huisarts. De huisarts kan onderzoeken of je tularemie hebt.

Voelt een kind zich goed? Dan kan hij gewoon naar een kindercentrum of school. Een volwassene met tularemie die zich goed voelt, kan gewoon werken. Iemand met tularemie kan geen andere mensen besmetten.

Heb je nog vragen over tularemie?

Vraag het de GGD-afdeling Infectieziekten of de huisarts.