In het najaar 2018 en voorjaar 2019 zijn er WaterSNIP bijeenkomsten met een inhoudelijk thema georganiseerd. Deze bijeenkomsten zijn gericht op kennisontwikkeling en het signaleren van gemeenschappelijke doelen en ontwikkelingsbehoeften. In deze themabijeenkomsten zitten verschillende partijen om de tafel. Denk hierbij aan: marktpartijen, onderzoeksinstituten, waterschappen, provincies, ministeries van LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) en I&W Ministerie van Infrastructuur & Waterstaat (Ministerie van Infrastructuur & Waterstaat) en land- en tuinbouworganisaties. Meer informatie over wat er wordt besproken in de themabijeenkomsten is hieronder te vinden in de verslagen per bijeenkomst. Ook in 2020 worden er weer bijeenkomsten georganiseerd voor de deelnemersgroep.
Deelnemersbijeenkomst: Uniforme werkwijze voor meten met sensoren
Op 26 november vond in Utrecht de WaterSNIP Deelnemersgroep themabijeenkomst plaats. In deze bijeenkomst hebben we de mogelijkheden verkend om een uniforme werkwijze voor meten met sensoren in te voeren. Het maken van afspraken draagt bij aan de kwaliteit van de metingen en lijkt onmisbaar indien de metingen aan elkaar gerelateerd gaan worden.
Het was een gevarieerde groep deelnemers, bestaande uit diverse belanghebbenden zoals onderzoekers, meetnetbeheerders en beleidsmakers. Dit keer waren leveranciers van meetapparatuur vooral goed vertegenwoordigd, dit leverde veel interessante praktische informatie op.
Deze bijeenkomst was een vervolg op de sessie die Deltares en RIVM op een parallelsessie van de kennisdeelbijeenkomst Innovatiemiddag Monitoring Waterkwaliteit (17 okt. op de Wageningen Campus) hadden gehouden. Tijdens deze sessie zijn onderwerpen verzameld waarover afspraken gemaakt moeten worden indien sensoren ingezet worden in een meetnet. Bij deze innovatiemiddag is input verzameld voor drie categorieën: Installatie, Onderhoud & Kalibratie en Uniformiteit van Data. De resultaten van deze paralelsessie werden als uitgaanspunt genomen voor de WaterSNIP bijeenkomst.
Tijdens de WaterSNIP bijeenkomst hebben alle deelnemers zichzelf voorgesteld, maar ook de organisatie waarvoor zij werken. Bovendien hebben zij aangegeven op welke manier zij sensoren inzetten bij de monitoring en of de manier waarop sensoren worden toegepast is vastgelegd in een werkplan of een standaard. Dit leverde een gevarieerde lijst met aandachtspunten en tips op. We hebben afgesproken dat we alle opmerkingen verzamelen in een werkdocument. Dit document kan uitgroeien tot een algemene handleiding voor het inzetten van sensoren voor de waterkwaliteit. Dit groeidocument wordt doorgestuurd naar alle deelnemers om aan te vullen.
Dit document is de eerste stap naar een uniforme meetmethode. Om hier te komen is het belangrijk om zoveel mogelijk van elkaar te leren en kennis te delen. We hopen dat de toekomstige bijeenkomsten van WaterSNIP het komende jaar hier ook aan zullen bijdragen. Houd hiervoor de website in de gaten! Mochten er ideeën zijn voor een volgende themabijeenkomst, dan horen we dat graag via email lmm@rivm.nl
Deelnemersbijeenkomst: Voorbeelden uit de praktijk
WaterSNIP stand van zaken
Het RIVM heeft een aantal sensoren in het slootwater geplaatst, de resultaten hiervan worden in deze bijeenkomst besproken. Wat betreft het testen met ruimtelijke sensoren grondwater is er nog werk aan de winkel. De afgelopen drie themabijeenkomsten zijn goed bezocht. Besloten wordt om de frequente van om de twee maanden aan te passen naar 2 keer per jaar. De eerst volgende bijeenkomst zal na de zomer plaatsvinden. Daarnaast wordt er ook gesproken over het formeren van een kleinere groep met een formelere status waarin het afstemmen van de meetmethode zal plaatsvinden.
Continue metingen in de reguliere monitoring
Marcel Keers van Hoogheemraadschap Delfland vertelt over de ruime ervaring met online meten met geeft voorbeelden van gebruikte sensoren. Momenteel wordt er op 60 locaties online gemeten met sensoren. Het komende jaar wordt dit netwerk met een aantal nieuwe locaties uitgebreid. Het onderhoud van de sensoren is een punt van aandacht. Tijdens de presentatie worden ervaringen uitgewisseld over het gebruik en onderhoud ervan
Kallisto
Het doel van Kallisto is om de waterkwaliteit en ecologie van de rivier de Dommel doelmatig en duurzaam te verbeteren door grip te krijgen op de vuilwaterstromen in de afwaterketen van de regio Eindhoven. Hiervoor is een online meetnet opgezet om het proces continu te volgen en daarop maatregelen te nemen. De sensoren zijn strategisch geplaatst en worden met regelmaat onderhouden. Het hele proces waardoor het team is gegaan om Kallisto tot een succes te maken word in de bijeenkomst besproken. Aandachtspunt blijft validatie van de gegenereerde meetdata.
Continue metingen en inventarisatie behoefte
ILOW (Integraal Laboratorium Overleg Waterkwaliteitsbeheerders) heeft de wens om krachten te bundelen wat betreft het inzetten van sensoren en de validatie ervan. Zij hebben een enquête uitgezet bij de Waterbeheerders om te achterhalen waar online sensor (techniek) waterkwaliteit volgens hen aan moet voldoen. Dit levert waardevolle informatie op, maar een aantal vragen blijven ook onbeantwoord. Monsters die via laboratoria worden geanalyseerd worden gevalideerd tegen NEN Nederlandse norm (Nederlandse norm ) normen, maar hoe zit dat bij sensoren die continu meten? Zo ontstaat er een zoektocht naar de juiste sensor en de juiste validatie methode. Inmiddels is er een project gestart bij ILOW voor het valideren en het inzetten van sensortechniek voor lokale en nationale monitoring van waterkwaliteit.
Uitkomsten mini-enquête Deelnemersgroep
Aan de deelnemers is vanuit de organisatie een enquête vooraf aan deze bijeenkomst verstuurd. De uitslag hiervan werd besproken tijdens deze bijeenkomst, daarnaast worden er ideeën en opmerkingen over de voortgang van het project geïnventariseerd.
Vragen of opmerkingen via lmm@rivm.nl
Deelnemersbijeenkomst: Ruimtelijke sensoren
Inleiding ruimtelijke sensoren
Wat betreft water en nutriënten hebben we in Nederland grofweg twee uitdagingen: In het grondwater wordt op sommige plaatsen de drinkwaternorm voor nitraat overschreden. Het oppervlaktewater voldoet vaak nog niet aan de KRW Kaderrichtlijn Water (Kaderrichtlijn Water) normen. In de vorige bijeenkomst stond de fosfaatsensor centraal in het oppervlaktewater. Met het thema ruimtelijke sensoren focussen we op grondwater. Waar de uitdaging in het oppervlaktewater vooral zit in de variatie in de tijd als gevold van temperatuur, neerslag en licht, zit de uitdaging bij grondwater in het verklaren van de ruimtelijke spreiding. Om een goed gemiddelde te bepalen van de grondwaterkwaliteit zijn puntmetingen weliswaar representatief maar een onnauwkeurige schatting van een boerderij. We zijn daarom op zoek naar methodes die een vlakdekkend beeld van de waterkwaliteit kunnen genereren. Vandaag wordt dit thema vanuit drie perspectieven toegelicht.
Precisielandbouw
Precisielandbouw wordt steeds vaker ingezet om de bodem en gewassen een nauwkeurige, optimale behandeling te geven. Corne Kempenaar (WUR Wageningen University &Research (Wageningen University &Research)) laat zien dat er verschillende technieken beschikbaar zijn, bijvoorbeeld drones met sensoren die de bodem in kaart brengen, maar ook landbouwmachines waaronder een sensor is bevestigd. Deze sensoren brengen verschillende bodem- en gewasparameters in beeld waaronder het organische stofgehalte van de bodem of het stikstofgehalte van gewassen. Met deze informatie kan de boer betere keuzes maken wat betreft gewasbestrijding of lokale bemesting. In de toekomst is het streven dat dit nog nauwkeuriger, kleinschaliger en dat de uitkomst direct toepasbaar zal zijn voor de boer. Precisielandbouw biedt ook mogelijkheden voor de bepaling van de waterkwaliteit, doordat veel parameters die de waterkwaliteit beïnvloeden nu op kleine schaal bekend zijn. De combinatie met puntmonsters is wel essentieel.
Satellieten
Elise van Tilborg en Ramon Peeters (NSONetherlands Space Office) laten zien dat de resolutie van satellieten steeds hoger wordt. Vijf keer per jaar wordt er een satelliet kaart gemaakt van heel Nederland met een resolutie van 0,8 meter. Ook zijn er kaarten beschikbaar tegen betaling deze worden gebruikt voor commerciële doeleinden en gaan tot een 30cm resolutie. Bij het waterbeheer wordt er volop gebruik gemaakt van satellieten bijvoorbeeld het signaleren van neerslagtekorten, het controleren van plas-dras situaties of het inspecteren van dijken. Ook kan de waterkwaliteit bepaald worden met satellieten. Directe waarneming van de grondwaterkwaliteit is met satellieten niet mogelijk. Wel kunnen bodemparameters vlakdekkend bepaald worden die van invloed zijn op de grondwaterkwaliteit, bijvoorbeeld de gewasgroei en het vochtgehalte van de bodem.
Geofysica
Met geofysica kunnen fysische parameters van de ondergrond bepaald worden, er zijn hiervoor verschillende soorten technieken, Marco de Kleine (Deltares) richt zich in zijn presentatie op de elektromagnetische techniek. Hiermee kunnen verschillen in de ondergrond worden die met elektromagnetisme samenhangen zoals het zoutgehalte van de bodem of de hoeveelheid klei. De verwachting is dat in gebieden met weinig mariene invloeden ook variaties in nitraat hiermee kunnen worden bepaald. Er lopen in het buitenland ook initiatieven om de redoxomstandigheden te kunnen vaststellen met geofysica zodat ook (de variatie in) nitraatreductie kan worden vastgesteld.
De drie gepresenteerde technieken kunnen bijdragen aan het ruimtelijke beeld van de waterkwaliteit. Essentieel is wel de combinatie met puntmonsters. Het kansrijkst lijkt een combinatie van de verschillende technieken.
Vragen of opmerkingen via lmm@rivm.nl
Deelnemersbijeenkomst: Fosfaatsensor onder de loep
Deelnemersgroep WaterSNIP
De deelnemersgroep WaterSNIP is opgericht om in gezamenlijkheid met verschillende
partijen (meetnetbeheerders, onderzoek en beleid) een nieuwe meetmethode te
ontwikkelen waarmee effectievere monitoring van de waterkwaliteit mogelijk is door de
inzet van innovatieve technologie. De bijeenkomsten worden georganiseerd rond een
inhoudelijk thema. Dit was, na het startoverleg van eind mei, het eerste overleg. Het
thema van deze bijeenkomst was fosfaatsensoren.
Bij deze eerste bijeenkomst waren 16 deelnemers, een mooie dwarsdoorsnede van beleid
en onderzoek binnen de monitoring van de waterkwaliteit in Nederland. Ten opzichte van
de startbijeenkomst waren er een aantal nieuwe deelnemers maar ook een paar
afmeldingen.
Fosfaatsensor onder de loep
Fosfaat is één van de nutriënten (of meststoffen, stikstof is ook een meststof) die kunnen
uitspoelen van landbouwpercelen. Het is echter van alle nutriënten de moeilijkste stof om
te meten met sensoren. Veel oppervlaktewater locaties in Nederland voldoen nog niet
aan de KRW Kaderrichtlijn Water (Kaderrichtlijn Water)-normen voor fosfaat. Daarom is er wel behoefte aan meer inzicht in het
gedrag van fosfaat. In de bijeenkomst stonden drie presentaties centraal: Wat gaat
continue monitoring ons opleveren (Deltares), waarom is het zo moeilijk om een
fosfaatsensor te maken (TNO) en hoe ziet de toekomst eruit van fosfaatsensoren (TNO
en IMEC)?
Waarom is fosfaat een van de moeilijkste nutriënten om te meten?
Een van de uitdagingen van fosfaat in water is dat het in vele vormen voorkomt,
waaronder orthofosfaat (het opgeloste anorganische fosfaat) en totaalfosfaat. Voor deze
totale hoeveelheid fosfaat moet het monster gedestrueerd worden (fosfaat wordt
vrijgemaakt voor analyse). Dit blijft voorlopig een struikelblok voor een eenvoudige
sensor. Daarnaast wordt de meting van fosfaat met een sensor beïnvloed door een groot
aantal andere parameters, zo liet Sjaak van Veen van TNO zien. Het daarom lastig om
alleen fosfaat te meten omdat andere parameters als een stoorzender werken.
Wat gaat continue meting van fosfaat ons opleveren?
Bas van der Grift van Deltares liet zien dat het belangrijk en interessant is om fosfaat
continue te kunnen meten. Fosfaat spoelt uit naar het oppervlaktewater met
neerslagpieken. Met puntmetingen wordt de gemiddelde fosfaatconcentratie daarom vaak
onderschat (en soms overschat). De mogelijkheden voor het continue meten van fosfaat
zijn op dit moment echter beperkt tot nat-chemische apparaten die voor totaalfosfaat
groot en duur zijn. Voor orthofosfaat zijn de sensoren iets kleiner en betaalbaarder
maar technisch gezien is dit geen sensor maar een automatische mini-labanalyse,
gebaseerd op het bijvoegen van een reagens en het bepalen van de kleurreactie.
Wat zijn de ontwikkelingen?
Er is veel vraag naar een goedkope sensor die zonder voorbehandeling meteen de
fosfaatconcentratie kan bepalen. TNO verwacht uit hun onderzoek het meest van de
passieve meting waarmee een gemiddelde over een periode bepaald wordt. Ook Marcel
Zevenbergen van IMEC doet onderzoek naar een sensor voor fosfaat. De resultaten in
hun laboratorium geven reden tot voorzichtig optimisme voor het ontwikkelen van een
continue fosfaatsensor. Er is nog meer onderzoek nodig voordat deze sensor in productie
genomen kan worden.
Vragen of opmerkingen via lmm@rivm.nl