Overzicht van bijzondere meldingen, clusters en epidemieën van infectieziekten in binnen- en buitenland tot en met 9 mei 2013
content
Auteur(s): E. Fanoy
Infectieziekten Bulletin, jaargang 24, nummer 5, mei 2013
Binnenlandse signalen
Mazelenclusters
De afgelopen maanden zijn er enkele mazelenclusters gemeld in verschillende GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)-regio’s. De initiële besmetting was meestal in het buitenland. Tot nu toe is het aantal secundaire patiënten beperkt gebleven tot directe contacten, bij één cluster waren ook gezondheidszorgmedewerkers betrokken. Rondom de gemelde clusters zijn al enige tijd geen nieuwe patiënten meer gemeld, maar gezien de mazelensituatie in Europa en de rest van de wereld blijft nieuwe introductie mogelijk. Introductie van het mazelenvirus onder om religieuze redenen ongevaccineerde kinderen in de bible belt kan leiden tot een epidemie. De laatste mazelenepidemie was in 1999-2000.
(Bron: Osiris)
Griepepidemie ten einde
De griepepidemie is voorbij. Het aantal patiënten met griep lag in week 17 voor het eerst sinds 18 weken onder de epidemische drempel, de langst durende epidemie in de afgelopen 25 jaar. In week 20 werden 13 mensen op de 100.000 inwoners met influenza-achtige ziektebeelden (IAZ (influenza-achtig ziektebeeld)) gerapporteerd door de huisartsen van de continue morbiditeitsregistratie (CMR (Carcinogene, mutagene en reprotoxische stoffen))-peilstations van het NIVEL (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg). De huisartsen zagen vooral jonge kinderen (0-4 jaar) met klachten van IAZ. In week 20 van 2013 werd in 4 neus- en keelmonsters afgenomen van een persoon met IAZ geen influenzavirus en een maal respiratoir syncytieel virus (RSV (Respiratoir Syncytieel Virus)) gevonden. In 5 monsters van mensen met bovenste luchtweginfecties zonder typische klachten van griep (ARI (acute respiratoire infectie)) werd geen influenzavirus en geen RSV gevonden. Vanaf week 40 2012 tot en met week 19 2013 werden door de CMR-peilstations 694 IAZ-monsters en 478 ARI- monsters afgenomen en opgestuurd naar het RIVM. In totaal werd er gedurende die periode in 384 monsters influenzavirus gevonden, waarvan 95 maal (25%) A(H1N1)pdm09, 93 maal (24%) A(H3N2) en 196 maal (51%) type B. Dit seizoen werd aanvankelijk gedomineerd door influenza A-virussen, vooral type A(H1N1)pdm09, maar de laatste maanden had influenza B de overhand.
(Bronnen: NIVEL, RIVM)
Stand van zaken seksueel overdraagbare aandoeningen
In 2012 zijn 121.179 nieuwe consulten op de soapoliklinieken uitgevoerd, een toename van 7 % in vergelijking met 2011. Bij 15 % van de consulten werd één of meerdere soa (seksueel overdraagbare aandoening
) gevonden, een stijging ten opzicht van 2011 (14 %). Het percentage positieve testen voor hiv (humaan immunodeficientievirus) en syfilis bleef ongeveer gelijk, maar bij chlamydia werd een stijging gezien in zowel absolute aantallen als in percentage positieve testen: bij ruim 14% van alle soapolikliniekbezoekers werd chlamydia aangetroffen, vooral bij 15-19-jarige jongeren: 19% van hen testte positief. Gonorroe wordt nog steeds vooral gediagnosticeerd bij mannen die seks hebben met mannen (MSM (mannen die seks hebben met mannen)). In 2012 is het percentage positieve lymphogranuloma venereum (LGV (Lymphogranuloma venereum))-testen sterk gestegen: van 69 in 2011 naar 184 diagnosen. De gerapporteerde infecties hadden ook in 2012 veelal betrekking op hivpositieve MSM.
(Bron: Thermometer seksuele gezondheid RIVM)
Vogelmarkt waarschijnlijk bron van 2 psittacosepatiënten
In het oosten van het land is begin maart een patiënte gemeld die eind februari een grote internationale vogelmarkt in Zwolle had bezocht en enkele dagen later ziek werd. De 44-jarige vrouw had een pneumonie en PCR (polymerase chain reaction)-onderzoek op sputum was positief voor C.psittaci-DNA (deoxyribonucleic acid). Aanvullende typering toonde een genotype A aan, dat geassocieerd is met kromsnavelige vogels zoals papegaaien en parkieten. Half april werd door GGD Fryslân een tweede patiënt gemeld die eveneens mogelijk gerelateerd is aan deze vogelmarkt. De 56-jarige man werd opgenomen op de intensive care met pneumonie en C. psittaci (chlamydia psittaci)-DNA in het sputum. Hij had al 4 weken ziekteverschijnselen. Ook de echtgenote was opgenomen in het ziekenhuis. Inmiddels is vastgesteld dat het ook in deze gevallen gaat om genotype A. De zoon had in dezelfde periode klachten, maar bij hem is psittacose niet vastgesteld. Het gezin had dezelfde vogelmarkt bezocht en daar vogels gekocht. De vogels zijn overleden. Deze vogels konden niet meer getest worden. Wel heeft de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)) uit de volière diverse vogels bemonsterd en getest op psittacose. De putters en kanaries waren negatief, maar bij de kwartels werd wel C. psittaci aangetoond. De vogels zijn 6 weken behandeld met antibiotica en 2 weken na de laatste dag van toediening opnieuw door de NVWA bemonsterd en gecontroleerd. De verschillende psittacosepatiënten zijn vogelliefhebbers die allen de vogelmarkt hebben bezocht, maar die ook bijvoorbeeld thuis in aanraking komen met vogels. De bronnen van deze infecties zijn daarom lastig te achterhalen.
Bronnen: Osiris, GGD’en IJsselland, Gelderland-Midden en Fryslân)
Buitenlandse signalen
Mazelenclusters in Europa
In Groot-Brittannië zijn meerdere mazelenuitbraken gaande. De incidentie in Engeland en Wales zijn het hoogst sinds 18 jaar, met enkele tientallen nieuwe gemelde patiënten per dag. Er zijn vaccinatiecampagnes opgezet. Zweden en Denemarken hebben al eerder in 2013 uitbraken gemeld en in Berlijn is nu ook een uitbraak gaande met momenteel 72 patiënten, terwijl er 6 patiënten in dezelfde periode vorig jaar waren.
(Bronnen: ECDC, Promed, RKI)
Influenza A(H7N9) in China
Het aantal nieuwe influenza A(H7N9)-patiënten lijkt af te nemen nu de diermarkten in de getroffen gebieden zijn gesloten. Sinds half februari zijn er 131 patiënten gemeld, waarvan er 35 zijn overleden. De meeste besmettingen zijn waarschijnlijk veroorzaakt door (in)direct contact met besmette vogels. Bij 3 clusters van patiënten kon mens-op-mensoverdracht niet worden uitgesloten. Het monitoren en testen van 2000 contacten van patiënten toonde slechts enkele secundaire besmettingen aan. Van 20.000 Chinezen die getest werden vanwege een influenza-achtig ziektebeeld in de periode maart-april is bij slechts 6 patiënten het influenza A(H7N9)-virus aangetoond. Het virus is aangetoond in duiven, kippen, eenden en in omgevingsmonsters van dierenmarkten. Dierenmarkten in de getroffen provincies zijn gesloten. In het kader van eventueel te nemen (veterinair) preventieve acties met betrekking tot deze uitbraak in China heeft de NVWA de vogeltrekroutes en het pluimveehandelsverkeer beoordeeld. Alleen indirecte contacten tussen beide groepenvogels zouden kunnen voorkomen.
(Bronnen: RIVM, ECDC, Chinese CDC, WHO, NVWA)
Hepatitis A-virusinfecties na strandvakanties in Egypte
Er zijn sinds januari ruim 100 hepatitis A-virusinfecties gemeld onder toeristen die in de Egyptische plaatsen Hurghada en Sharm-el-Sheik zijn geweest. In totaal zijn er eind april door 14 Europese landen 104 patiënten gemeld (15 bevestigde infecties met identieke sequentie en 89 waarschijnlijke infecties). Hiervan zijn 11 patiënten in het ziekenhuis opgenomen, 2 patiënten zijn overleden. Ook 11 Nederlandse toeristen (6 bevestigde, 5 waarschijnlijke infecties) hebben in Egypte een hepatitis A-virusinfectie opgelopen. Geen van de patiënten was gevaccineerd tegen hepatitis A. Onder leiding van het European Centre of Disease Prevention and Control (ECDC (European Centre for Disease Prevention and Control )) is een internationaal onderzoek gestart waarbij patiënten geïnterviewd worden om een mogelijke gezamenlijke bron te identificeren. Op basis van de beschikbare informatie lijkt het vooral te gaan om vakanties waarbij men in all-inclusive hotels verblijft. Naast dit cluster is er een ander, niet-reisgerelateerd hepatitis A-cluster gaande in Scandinavië waarbij diepvriesrodebessen als mogelijke bron worden genoemd. Tot op heden zijn er 71 patiënten binnen dit cluster gemeld.
(Bronnen: Eurosurveillance, RIVM, ECDC)
Infantiel botulisme in Ierland
Ierland meldt via het Epidemic Intelligence Information System (EPIS (Epidemic Intelligence Information System))van het ECDC een geval van infantiel botulisme in een 10 dagen oude baby. Het gaat daarbij om Clostridium butyricumtoxineproducerend type E. De baby lijkt goed te herstellen. Een oom die een dag eerder met zijn gezin op kraamvisite was geweest, houdt geelbuikschildpadden en goudvissen. De schildpadden werden gevoerd met etensrestjes, de vissen met vissenvoer. Het botulisme neurotoxinetype E is gevonden in het aquarium van de schildpadden. Ook in 2010 en 2011 is er in Groot-Brittannië en Ierland een geval van infantiel botulisme door Clostridium butyricum toxineproducerend type E geweest, met een link naar zoetwaterschildpadden. Bij de Ierse patiënt uit 2011 werd het toxine ook gevonden in het aquariumwater en in een geopende voedselcontainer van de schildpadden.
(Bron: EPIS)
Denguetoename in Azië, het Caribisch gebied en in Centraal- en Zuid-Amerika
Het ECDC meldt in verschillende delen van de wereld een toename van dengue. Op de Filippijnen en in Singapore, Cambodja, Maleisië, Laos en Vietnam worden toenames gerapporteerd. In Centraal- en Zuid-Amerika hebben El Salvador, Costa Rica, Brazilië, Paraguay, Ecuador, Colombia, Peru en Argentinië te maken met toenames van het aantal denguepatiënten. In het Caribisch gebied meldt Puerto Rico een verdrievoudiging van het aantal patiënten ten opzicht van de zelfde periode vorig jaar. Op de BES-eilanden (Bonaire, St. Eustatius, Saba) is het aantal denguediagnoses voor de tijd van het jaar aan de hoge kant.
(Bronnen: ECDC, RIVM)
Brucellose na een reis naar Gran Canaria
De Noorse gezondheidsautoriteiten hebben 2 patiënten met brucellose gemeld. Opvallend is dat beide patiënten de ziekte kregen na een rondreis op het zuidelijke deel van Gran Canaria, een van de Canarische eilanden in de Middellandse Zee. De patiënten hadden hun eerste ziektedag in februari en april. De patiënt die in februari ziek werd, was de laatste 2 weken van januari op het eiland geweest de andere patiënt bezocht het eiland in de tweede week van februari. De patiënten kennen elkaar niet en wonen in verschillende plaatsen. Er is nog geen bron bekend, de patiënten hebben zowel thuis als tijdens hun vakantie geen boerderijen bezocht of lokale ongepasteuriseerde melk of melkproducten geconsumeerd. Gran Canaria maakt deel uit van Spanje, waar brucellose voorkomt. In Nederland is dit jaar tot nu toe 1 patiënt gemeld met brucellose. Deze patiënt had de ziekte opgelopen in Irak. In de periode 2004-2012 waren er 1 tot 8 meldingen per jaar.
(Bronnen: EPIS, RIVM, OIE (World Organisation for Animal Health))
Auteur
E. Fanoy, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM, Bilthoven
Correspondentie
E. Fanoy | Ewout.Fanoy@rivm.nl