De uitbraak van ebola in West-Afrika was een van de grootste medische uitdagingen voor Artsen zonder Grenzen ooit. Nieuw aan deze interventie was de uitgebreide infrastructuur die nodig was om de hulpoperatie heen: training en nazorg vroegen bijvoorbeeld veel meer aandacht dan gebruikelijk. In deze bijdrage kijkt Artsen zonder Grenzen terug op de operatie. Wat zijn de lessen voor het personeelsbeleid bij een grootschalige uitbraak van een zeer gevaarlijke ziekte zonder medicatie?

content

Auteur(s): W. van Roekel

Infectieziekten Bulletin: november-december 2015, jaargang 26, nummer 9-10

De ebola-epidemie brak uit in een deel van Afrika waar Artsen zonder Grenzen Nederland al sinds 2007 geen projecten meer uitvoerde. In eerste instantie was de bestrijding van de ziekte dan ook in handen van de Belgische zusterorganisatie. Die werd in het voorjaar van 2014 in het West-Afrikaanse land Guinee als eerste met ebola geconfronteerd. In de maanden erna overspoelde een ongekende epidemie ook de buurlanden Sierra Leone en Liberia.

Artsen zonder Grenzen Nederland schoot in september 2014 de Belgische collega’s te hulp door de ebolaprojecten in Sierra Leone over te nemen. Even daarvoor, eind augustus, had Artsen zonder Grenzen al aan de bel getrokken over het gebrek aan respons van de internationale gemeenschap op de uitbraak (1)

Om meer hulp van uit Nederland te mobiliseren, hield de organisatie op 4 september 2014 een rondetafelgesprek met onder meer het RIVM, de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) GHOR Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio), de universiteitsziekenhuizen in Leiden en Utrecht en de ministeries van Buitenlandse Zaken, Defensie en Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)). Dit leidde onder meer tot een oproep van minister Schippers van VWS op 1 oktober aan de medische staf van ziekenhuizen en andere medische instellingen om zich te melden voor een (korte) missie naar Sierra Leone.

Artsen zonder Grenzen Nederland volgde het personeelsbeleid van de Belgische collega’s. Vanwege de enorme aantallen ebolapatiënten in de eerste maanden van de uitbraak hanteerde Artsen zonder Grenzen België een systeem met een missieduur van maximaal 4 weken. Vanwege de zeer strikte veiligheidsmaatregelen voor de medische staf vond men een langere missie niet verantwoord. (2) Door vermoeidheid en stress zou het aantal fouten van hulpverleners – en dus de kans op dodelijke besmetting – toenemen, was de inschatting

Voorbereiding

Artsen zonder Grenzen richtte een speciale rekruterings- en trainingsprocedure in om zo snel mogelijk een groot aantal hulpverleners naar Sierra Leone uit te kunnen sturen. Bij de selectie werden die nieuwe hulpverleners gescreend op de aanwezigheid van (chronische) ziekten. Zo kon het risico op een misschien onnodige medische evacuatie – met alle mogelijke consternatie van dien – worden uitgesloten. Daarna werden de nieuwe hulpverleners in een week klaargestoomd om naar Sierra Leone te gaan, onder meer via een tweedaagse training in een speciaal opgezet ebolatrainingscentrum in Amsterdam. Er kwam verder een speciale staff health unit, met als taak de risico’s op besmetting van medewerkers zoveel mogelijk te verkleinen en ze ook na thuiskomst te volgen en bij te staan.

Regime

Ook ter plekke volgden speciaal aangestelde staff health responsibles van de teams in Sierra Leone alle hulpverleners. Bij twijfelgevallen gaven ervaren hulpverleners van de zusterorganisaties in België, Frankrijk en Spanje advies.

Het regime in de veldprojecten was streng. Bij het niet naleven van de veiligheidsprotocollen werd iemand direct naar huis gestuurd. Ook het oplopen van een kleine verwonding in de klinieken, die potentieel risicovol waren was reden voor directe terugkeer. Dit vanwege het feit dat ebola de eerste 48 uur nog niet optreedt. Het idee was dat iemand binnen die tijd in ieder geval in Nederland moest zijn. Mocht diegene echt ebola blijken te hebben, dan zou de terugreis enorm gecompliceerd worden. Uiteindelijk vertrokken 2 artsen na een risico-incident uit voorzorg uit Sierra Leone. Verder was het strikt volgen van malariakuren verplicht, om de kans op ziekteverschijnselen die verward zouden kunnen met ebola zoveel mogelijk te beperken.

Debriefing en nazorg

Alle uitgezonden hulpverleners kregen na terugkeer een debriefing, vooral om te bepalen hoe groot de kans op een eventuele besmetting met ebola was en hoe intensief de medewerker dus gemonitord zou moeten worden. Op basis van de debriefings werd ook bekeken of de risico-inschattingen nog wel klopten en of er andere zaken aangepast moesten worden in de veldprojecten.

Uniek voor deze epidemie was de noodzaak om de terugkeerders gedurende 21 dagen, de incubatietijd van ebola, te monitoren. Bij het uitbreken van de epidemie bleek er, op Nederland na, in geen van de 35 landen waar hulpverleners van Artsen zonder Grenzen vandaan kwamen, richtlijnen voor deze monitoring te bestaan! Daarom werd tijdens de bijeenkomst van 4 september ook afgesproken dat de richtlijnen van Artsen zonder Grenzen (België) leidend zouden zijn.

Het RIVM gaf Artsen zonder Grenzen toestemming de medewerkers van de hulporganisatie zelf te monitoren. (2) De medewerkers hielden dagelijks hun temperatuur in de gaten en namen contact op met een staff health responsible van de organisatie in Amsterdam bij verhoging (>37,5⁰ C oraal). Het RIVM en de betrokken GGD’en kregen wekelijks een overzicht van de teruggekeerde hulpverleners. Zonodig was er contact over individuele gevallen.

Een verhoogde temperatuur kwam bij teruggekeerde medewerkers regelmatig voor. Artsen zonder Grenzen hanteerde daarvoor een drempelwaarde van 37,5⁰ C. Dit was lager dan voorgeschreven door de GGD (38⁰ C). Het doel daarvan was vroegtijdig begeleiding aan te kunnen bieden en zo onnodige stress te voorkomen.

In geen van de gevallen bleek er sprake te zijn van een gevaarlijke situatie. Vaak hadden hulpverleners door vermoeidheid en de lange reis vanuit West-Afrika – of door een simpele verkoudheid – een paar dagen na aankomst in Nederland iets verhoging. Niemand ontwikkelde een dusdanige hoge koorts dat het testen op ebola noodzakelijk was.

Lessen

Wat zijn de lessen die Artsen zonder Grenzen op het gebied van personeelsbeleid trekt uit ruim een half jaar intensieve ebolabestrijding?

De belangrijkste les is dat het goed mogelijk is gebleken om op een verantwoorde manier een zeer groot aantal hulpverleners naar een gebied met een gevaarlijke ziekte als ebola te sturen. Artsen zonder Grenzen Nederland zond 300 mensen uit (Nederlanders en andere nationaliteiten). Niemand is besmet geraakt met ebola. Ook de 2 medewerkers die een riskant incident hadden meegemaakt, bleken niet besmet te zijn.

Uit een enquête onder veldmedewerkers blijkt dat het beleid van Artsen zonder Grenzen hen veel vertrouwen heeft gegeven. Een aantal van hen heeft laten weten zo weer met de organisatie naar een ebola- of vergelijkbare epidemie te willen vertrekken.

De uitzendduur van 4 weken voor de medewerkers lijkt achteraf onnodig kort. Die periode was gebaseerd op de extreem stressvolle eerste maanden van de epidemie, maar zat in de latere fasen eigenlijk alleen maar in de weg. De wisselingen en benodigde overdracht kostte onevenredig veel energie. Veel medewerkers gaven aan best een langere missie aan te kunnen.

Als aanbeveling voor de Nederlandse gezondheidszorg wil Artsen zonder Grenzen graag benadrukken dat om slagvaardig op een volgende uitbraak te kunnen reageren het nu nodig is de beschikbare postexpositieprofylaxe te beoordelen, zodat die dan zo nodig direct ingezet kan worden.

Artsen zonder Grenzen heeft van deze internationale ebola-epidemie veel geleerd over de medische aanpak en het personeelsbeleid dat in een situatie als deze nodig is. Ebola als ziekte zal hoogstwaarschijnlijk nog regelmatig opduiken. Artsen zonder Grenzen staat klaar om opnieuw in actie te komen, in goede samenwerking met autoriteiten overal ter wereld, waaronder die in Nederland.

Auteur

W. van Roekel, verpleegkundige en Staff Health Responsible van Artsen zonder Grenzen

Correspondentie

Bas.tielens@amsterdam.msf.org

Literatuur

  1. https://www.artsenzondergrenzen.nl/meer-hulpverleners-tegen-ebola-nu
  2. M. de Wit. Ebola in West Afrika: Artsen zonder Grenzen zit aan zijn grens. Infectieziekten Bulletin, Jaargang 25, nummer 9