Meticillineresistente Staphylococcus Aureus (MRSA Methicilline-resistente Staphylococcus aureus (Methicilline-resistente Staphylococcus aureus)) wordt beschouwd als een bijzonder resistent micro-organisme (BRMO bijzonder resistente micro-organismen (bijzonder resistente micro-organismen)), omdat het resistent is tegen behandeling met de meest gebruikte antibiotica. (1) Mensen die in nauw contact zijn geweest met vee hebben kans om drager te zijn van de specifieke dier-op-mensoverdraagbare veegerelateerde MRSA (LA (livestock-associated)-MRSA of V (veegerelateerde)-MRSA). (2) Om verspreiding van MRSA tegen te gaan, wordt in de Nederlandse ziekenhuizen het search-and-destroy-beleid gehanteerd. Dit houdt in dat actief wordt gezocht naar MRSA-dragers en dat zij in strikte isolatie worden verpleegd. (3) Dit betekent dat patiënten die veehouder zijn en opgenomen worden in het ziekenhuis, worden getest op MRSA en in strikte isolatie blijven totdat de uitslag van de test bekend is. Als de testuitslag positief is, verblijven de patiënten gedurende de hele opnametijd in strikte isolatie. Zij worden verpleegd in éénpersoonisolatiekamers en het verplegend personeel en de bezoekers van de patiënten moeten een volledig beschermende uitrusting dragen: overschort, handschoenen, mond-neus-masker en een muts. In recent onderzoek onder patiënten/veehouders met (vermoedelijk) V-MRSA, werd de strikte isolatie vervangen door contactisolatie en aangepaste diagnostiek. Hiermee werd de zorg meer patiëntgericht, kostenbesparend en werkdrukverlagend. Bovendien bleek deze procedure even effectief in het voorkomen van verspreiding van MRSA. (4) Omdat tot dusver niet bekend was wat de consequenties van MRSA-dragerschap zijn voor veehouders, is verkennend onderzoek gedaan. Dit artikel beschrijft het onderzoek, waarbij door middel van interviews de impact op het dagelijkse leven in kaart is gebracht.

ib november 2017

Auteurs: T.A.P.B. Domsdorf, M.R. Haverkate, R. Eilers, A.Timen

Infectieziekten Bulletin, jaargang 28, nummer 9, november 2017

 

Methode

Semigestructureerde interviews

Er zijn 16 veehouders (10 mannen en 6 vrouwen) geïnterviewd. De criteria voor deelname waren werken met varkens, kalveren en/of kippen en/of (ooit) MRSA Methicilline-resistente Staphylococcus aureus (Methicilline-resistente Staphylococcus aureus)-positief getest zijn en Nederlands spreken. Geslacht en leeftijd waren niet van belang. De interviews waren semigestructureerd waarbij vooropgestelde worden gesteld maar ook ruimte voor zowel de respondent als de interviewer om hiervan af te wijken.

In tabel 1 staat hoeveel geïnterviewde veehouders opgenomen zijn geweest in het ziekenhuis, hoe lang deze ziekenhuisopname heeft geduurd en hoe lang het is geleden dat zij voor de laatste keer opgenomen waren in het ziekenhuis. De veehouders waren afkomstig uit de gebieden met de hoogste prevalentie van V-MRSA (Limburg, Noord-Brabant en Gelderland). 15 van de geïnterviewde personen waren varkens- en/of kalverboer en 1 was een varkenshandelaar. De interviews zijn thematisch geanalyseerd. In de eerste analyseronde zijn uit de transcripten de stukken tekst gecodeerd die relevant waren voor de onderzoeksvraag. Deze codes zijn waar mogelijk samengevoegd tot subthema’s en een aantal subthema’s zijn samengevoegd tot hoofdthema’s. Samen vormen zij een codeschema. Tegelijkertijd is voor 25% van de transcripten door een tweede onderzoeker ook een codeschema gemaakt. Vervolgens zijn beide codeschema’s vergeleken en is een definitief codeschema, voor dit onderzoek opgesteld. (5)


Tabel 1. MRSA- gezondheidsgerelateerde kenmerken

Opgenomen in het ziekenhuis

Niet opgenomen in het ziekenhuis

14 veehouders

2 veehouders

Duur opname in isolatie in het ziekenhuis

3: 0 dagen

3: 1 dag

6: 2-3 dagen

4: 3+ dagen

Laatste keer opgenomen in isolatie in het ziekenhuis

5: 0-1 jaar geleden

5: 1-5 jaar geleden

3: 5-10 jaar geleden

1: 10-15 jaar geleden

Belangrijke hoofdthema’s

Uit de analyse van de interviews kwamen 3 belangrijke hoofdthema’s naar voren: de houding van de veehouders tegenover dragerschap van V-MRSA, de ervaringen van de veehouders met de zorg in ziekenhuizen en de impact van het dragerschap op het sociale leven van de veehouders.

Houding tegenover het dragerschap

Veehouders waren over het algemeen vrij nuchter over hun dragerschap. Zij gaven aan dat ze op het moment van diagnose geen idee hadden wat er zou gaan gebeuren en wat de maatregelen in het ziekenhuis inhielden. Ook gaven zij aan dat zij niet op de hoogte waren van de preventieve maatregelen die zij zelf hadden kunnen nemen om MRSA-dragerschap te voorkomen en ze daarom ook niet hadden genomen. De veehouders waren niet bang om MRSA over te dragen aan hun naasten omdat V-MRSA (bijna) niet overdraagbaar is van mens-op-mens: “Dat is ook nog nooit gebeurd, die dier gerelateerde MRSA is nog nooit over gedragen.” Het MRSA-dragerschap wordt onder de veehouders gezien als een beroepsrisico dat bij hun werk hoort: “Je bent je ervan bewust dat als je met dieren werkt het niet risicoloos is.”

Ervaringen met de gezondheidszorg

De meeste veehouders gaven aan negatieve ervaringen te hebben gehad met hun verblijf in het ziekenhuis. Zij hadden hun tijd in isolatie als erg frustrerend en eenzaam ervaren. Ook voelden ze zich achtergesteld en benadeeld voor wat betreft de verzorging: het verzorgend personeel kwam niet of nauwelijks bij hen langs en ze werden aan hun lot over gelaten: “Dat was gewoon een hel”. Er waren ook veehouders (4 van de 16) die hun opname in isolatie positief hadden ervaren. Zij vonden het prima en lekker rustig om alleen op een kamer te liggen en kwamen qua verzorging niks te kort: “Je hebt alle rust ook ’s nachts.”

Een aantal aspecten had de ervaringen van de veehouders negatief beïnvloed. Veehouders hadden de indruk dat het ziekenhuispersoneel gebrekkige kennis had over MRSA en over de protocollen, de protocollen werden niet op dezelfde manier opgevolgd in de verschillende ziekenhuizen en de veehouders kregen van het ziekenhuis nauwelijks of geen informatie over MRSA. Daarnaast gaven de veehouders aan dat ze het onrechtvaardig vonden dat alleen zij in de ziekenhuizen worden getest op MRSA. Terwijl MRSA ook voorkomt bij andere dieren zoals kippen en kippenhouders niet getest worden.

Ondanks de negatieve ervaringen gaven alle veehouders aan dat zij, als ze weer in een ziekenhuis terecht zouden komen, opnieuw hun verantwoordelijkheid zouden nemen en aangeven dat ze met vee werken: “Misschien is het voor andere mensen wel heel erg om het te krijgen dus ik zal het echt wel zeggen.”

Impact dragerschap op het sociale leven

MRSA-dragerschap had over het algemeen geen invloed op het sociale leven van de veehouders: “In het dagelijks leven heb ik er ook helemaal geen last van en sta ik er ook niet bij stil.” Voor sommigen had het wel consequenties voor hun gezin. Zij gaven aan dat hun gezinsleden als die in het ziekenhuis werden opgenomen, ook met de isolatiemaatregelen te maken kregen, ook al waren zij niet met de dieren in aanraking zijn geweest en soms zelfs negatief testten voor MRSA. Dit werd als frustrerend voor de familieleden ervaren. De veehouders gaven verder aan dat in de omgang met familie en vrienden over het algemeen niets veranderd was. Zij hebben een sterk verantwoordelijkheidsgevoel naar hun omgeving toe. Wanneer er iemand in hun omgeving ziek is, zullen ze vaak overwegen of het verstandig is om op ziekenbezoek te gaan: “ik heb wel altijd gezegd, stel je voor dat één van mijn ouders met bepaalde klachten in het ziekenhuis ligt, zou ik wel nadenken, moet je daar nou wel of niet naar toe gaan.”

Conclusie en aanbevelingen

Dit onderzoek laat zien dat V-MRSA-dragerschap onder veehouders geen grote impact heeft op hun dagelijkse leven. Bij bezoek aan een ziekenhuis worden ze wel geconfronteerd met hun dragerschap omdat ze gescreend worden en er speciale zorgmaatregelen genomen worden. De summiere of afwezige informatie over MRSA voor de patiënten, het verschillend opvolgen van protocollen in verschillende ziekenhuizen en het voor de veehouders onrechtvaardige screeningsbeleid, dragen bij aan de negatieve ervaringen van veehouders. Het is belangrijk dat de juiste informatie beschikbaar en toegankelijk is voor veehouders en zorgverleners. De meeste geïnterviewde veehouders kwamen uit Noord-Brabant en Limburg, waardoor de resultaten mogelijk niet gelden in alle gebieden van Nederland waar V-MRSA voorkomt. Vervolgonderzoek zou zich moeten richten op het kwantificeren van de resultaten van dit verkennend onderzoek en nagaan welke impact V-MRSA-dragerschap heeft bij veehouders in de overige gebieden van Nederland waar V-MRSA voorkomt.

Auteurs

T.A.P.B. Domsdorf1,2, M.R. Haverkate2, R. Eilers2, A. Timen2

1. Vrije Universiteit, Amsterdam
2. Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM

Correspondentie

renske.eilers@rivm.nl

  1. Hetem DJ, Bootsma MC medisch centrum (medisch centrum), Troelstra A, Bonten MJ. Transmissibility of livestock-associated methicillin-resistant Staphylococcus aureus. Emerg Infect Dis. 2013;19(11):1797-802
  2. M. Wegdam-Blans M, Ernest M. Protocol LA-MRSA livestock associated-MRSA (livestock associated-MRSA). 2013.
  3. RIVM. Vragen en antwoorden MRSA
  4. Meekelenkamp J., Schneeberger P., Hermans M., & JM Joint meeting (Joint meeting), A. R. Aanpassing van isolatiemaatregelen bij livestock-associated MRSA Methicilline-resistente Staphylococcus aureus (Methicilline-resistente Staphylococcus aureus) (LA-MRSA) leidt tot betere patiëntenzorg 2017. Report No.: 2.
  5. Patton MQ. Qualitative Research & Evaluation Methods 4ed: SAGE Publications, Inc; 2015. 832 p.